Form No. 3329–698 Reelmaster) 6700-D Tractie-eenheid met vierwielaandrijving Modelnr.
Waarschuwing Gebruiksaanwijzing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Bedieningsorganen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Starten en stoppen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Het brandstofsysteem ontluchten . . . . . . . . . . . . . Rode diagnoselampje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . De machine duwen of slepen . . . . . . . . . . . . . . . . Groene diagnoselampje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Display van diagnostische ACE (optioneel) . . . . .
Inleiding Voorzichtig duidt op een gevaarlijke situatie die licht letsel tot gevolg kan hebben wanneer de veiligheidsvoorschriften niet in acht worden genomen. Lees deze handleiding zorgvuldig, zodat u weet hoe u het voertuig op de juiste wijze kunt gebruiken en onderhouden. De informatie in deze handleiding kan u en anderen helpen letsel en schade te voorkomen. Hoewel Toro veilige producten ontwerpt en fabriceert, blijft u verantwoordelijk voor het juiste en veilige gebruik van het voertuig.
• Verminder uw snelheid en wees voorzichtig als u op een helling een bocht maakt of van richting verandert. • Sta nooit toe dat de machine wordt gebruikt of onderhouden door kinderen of personen die niet bekend zijn met de instructies. Plaatselijke voorschriften kunnen nadere eisen stellen aan de leeftijd van degene die met de machine werkt. • Gebruik de machine nooit als de veiligheidsschermen niet stevig op hun plaats zitten.
• Zorg ervoor dat de brandstofafsluitklep is gesloten als u de machine stalt of transporteert. U mag brandstof niet opslaan in de nabijheid van een open vuur of binnenshuis aftappen uit de brandstoftank. • Het verdient aanbeveling veiligheidsschoenen en een lange broek te dragen. Dit is verplicht op grond van diverse plaatselijke veiligheidsvoorschriften en verzekeringsbepalingen. • Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak.
Onderhoud en stalling • Indien belangrijke reparaties nodig zijn of hulp is vereist, moet u contact opnemen met een erkende Toro-dealer. • Zorg ervoor dat alle aansluitstukken van de hydraulische leidingen vastzitten en alle hydraulische slangen en leidingen in goede staat verkeren voordat u druk zet op het hydraulische systeem.
93-9425 93-6693 1. Gevaar – Lees de gebruikershandleiding. 2. Hydraulische slangen staan onder druk – Blijf uit de buurt van draaiende onderdelen. 1. Waarschuwing – Vingers en handen kunnen bekneld raken. Breng de messenkooien tot stilstand voordat u verdere werkzaamheden uitvoert. 93-6680 93-6696 1. Uitsluitend dieselbrandstof gebruiken. 1. Gevaar – Veerbelast apparaat. Lees de gebruikershandleiding voor verdere instructies. 93-6687 93-6686 1. Niet op hefarmen stappen. 1.
104-9298 1. Lees de gebruikershandleiding voor verdere instructies. 93-1263 1. Lees de gebruikershandleiding voor verdere instructies. 2. Om de parkeerrem in werking te stellen, moet u de rempedalen aan elkaar koppelen met de borgpen, beide pedalen intrappen en de vergrendeling voor de parkeerrem uittrekken. 3. Om de parkeerrem uit te schakelen, trapt u beide pedalen in totdat de vergrendeling van de parkeerrem wordt ingetrokken. 4.
105–0123 1. Gas – langzaam 2. Gas – snel 3. Messenkooien opgeheven en uitgeschakeld 4. Messenkooien neergelaten en in werking indien ingeschakeld – Vooruit en wetten 5. Messenkooien – Ingeschakeld 6. Messenkooien uitgeschakeld – Uitsluitend opheffen 7. Messenkooien uitgeschakeld – Opheffen en neerlaten 8. Koplampen (optioneel) 9. Koplampen – Aan 10. Koplampen – Uit 11. Lees de gebruikershandleiding voor verdere instructies. 104-9294 1. Lees de Gebruikershandleiding. 2. U mag de machine niet slepen. 3.
4-9295 Vervangt 104–9294 conform EU-voorschriften 1. Lees de Gebruikershandleiding. 2. U mag de machine niet slepen. 3. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 4. Handen of voeten kunnen worden gesneden – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. 5. Waarschuwing – Houd omstanders op veilige afstand van de machine. 6. Waarschuwing – Vergrendel de parkeerrem, zet de motor af en verwijder het sleuteltje uit het contact alvorens de machine te verlaten. 7.
Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu. 1. Risico van explosie. 2. Geen vonken of vuur en niet roken. 3. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden. 4. Draag oogbescherming. 5. Lees de Gebruikershandleiding. 6. Houd omstanders op veilige afstand van de accu. 105-7528 1. Messenkooi – Maaihoogte 2. Messenkooi – Maaien en wetten 3. Lees de Gebruikershandleiding. 4. Snelheid van de machine 5. Bedieningsorganen van circuit achterste messenkooien 6.
Specificaties Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Algemene specificaties Motor Kubota vloeistofgekoelde viercilinder turbodieselmotor met kopkleppen. 42,5 pk @ 3000 tpm. Afgeregeld op 3200 tpm. Heavy-duty, afzonderlijk gemonteerde drietrapsluchtfilter. Uitschakelknop te hoge watertemperatuur. Hoofdframe Frame is geheel vervaardigd uit gelast staal, inclusief bevestigingsogen.
Afmetingen Maaibreedte Optionele apparatuur 338 cm Totale breedte Maaidek met 5 messen (18 cm) Modelnr. 03860 Maaidek met 7 messen (18 cm) Modelnr. 03861 Transport 226 cm Maaidek met 11 messen (18 cm) Modelnr. 03862 Gebruik 279 cm Verticuteermachine Modelnr. 03872 305 cm Grasmandset Modelnr. 03882 Borstelset achterste roller Modelnr. 03875 Armsteunset Modelnr. 30707 Turfdefender elektronische lekdetector Omkiepbeveiliging met kap van textiel Achtergewichten, set Modelnr.
Montage Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Opmerking: Gebruik deze lijst om te controleren of alle onderdelen die nodig zijn voor de montage, zijn geleverd. Zonder deze onderdelen kan de montage niet worden uitgevoerd. Sommige onderdelen kunnen al in de fabriek zijn gemonteerd.
9. Plaats een drukring op de verticale as van het scharniergewricht (Fig. 4.) 3. Smeer vet op een grote O-ring en plaats deze in de sleuf in het lagerhuis op elk uiteinde van het maaidek (Figuren 3 en 6). 10. Als de verticale as van het scharniergewricht is verwijderd, plaats u dit in de naaf van het draaipunt van de hefarm (Fig. 4). Plaats het scharniergewricht tussen de twee rubberen centreerblokjes in de onderkant van de stuurplaat van de hefarm. 11.
Andere afstellingen Opmerking: Naarmate de lengte van de samengedrukte veer (A) VERMINDERT, wordt de verplaatsing van het gewicht van de voorste roller naar de achterste roller VERGROOT en wordt de draaihoek (B) tussen het draagframe en het maaidek KLEINER. De machines zijn in de fabriek afgesteld voor de meeste maaiwerkzaamheden die moeten worden verricht op een fairway.
Buitenste frontmaaidekken opheffen in hogere stand (geactiveerde stand) Achterste maaidek 1. Ga naar de klep vóór de achteras voor de achterste maaidekken (Fig. 9). De draaihoogte van de buitenste frontmaaidekken (#4 & #5) en achtermaaidekken (#6 & #7) kan worden verhoogd om de afstand tot de grond op geaccidenteerde fairway’s te vergroten. 2. Draai de borgring los waarmee de knop is vastgezet (Fig. 9).
De speling van de drie frontmaaidekken instellen Voor het gebruik Het kan wenselijk zijn de neerwaartse speling van de drie frontmaaidekken op sterk geaccidenteerde terrein extra bij te stellen. Als een van de drie frontmaaidekken van de grond komen als u over een helling heen rijdt, moet het voorste draagframe wellicht lager worden gezet. Daarvoor moet u de bevestigingsbouten verwijderen en het frame anders plaatsen in de onderste gaten in het hoofdframe (Fig. 11).
3. Als het oliepeil te laag is, moet u de vuldop verwijderen en het carter bijvullen met SAE 10W30 CD, CE, CF, CF-4 of CG-4 olie totdat het peil de VOL-markering op de peilstok bereikt. Niet te vol vullen. 1 1 Figuur 15 Figuur 14 1. Expansietank 1. Dop van vulbuis 3. Als het koelvloeistofpeil te laag staat, verwijdert u de doppen van de expansietank en de radiator. 4. Plaats de vuldop terug. 5. Sluit de kap en maak de sluiting vast. 4.
Brandstoftank vullen Hydraulische vloeistof controleren Gevaar Het reservoir van het hydraulische systeem is in de fabriek gevuld met ongeveer 32 liter hoogwaardige hydraulische vloeistof. Controleer het peil van de hydraulische vloeistof voordat de motor voor het eerst wordt gestart, en vervolgens dagelijks. Hieronder vindt u een lijst met geschikte hydraulische vloeistoffen. In bepaalde omstandigheden zijn dieselbrandstof en brandstofdampen uiterst ontvlambaar en explosief.
Olie van planeetwielaandrijving controleren Biologisch afbreekbare hydraulische vloeistof – Mobil 22411 Belangrijk Mobil EAL 224H is de enige biologisch afbreekbare vloeistof die is getest en goedgekeurd door Toro. Verontreiniging met minerale hydraulische vloeistoffen zal de biologische afbreekbaarheid en de giftigheid van deze vloeistof veranderen. Wanneer u omschakelt van een standaard vloeistof naar een biologisch afbreekbaar type, dient u de goedgekeurde spoelingsprocedures van Mobil op te volgen.
Smeer van de achteras controleren Contact tussen snijplaat en messenkooi controleren De achteras is in de fabriek gevuld met SAE 85W-140 tandwielolie. U moet echter het peil controleren voordat u de machine voor de eerste keer in gebruik neemt en daarna om de 400 bedrijfsuren. De inhoud is 2,4 liter. Controleer de achteras elke dag op lekkage.
Gebruiksaanwijzing Rode diagnoselampje Als het rode diagnoselampje (Fig. 22) knippert, kan dit erop duiden dat de machine wordt gebruikt bij een hogere snelheid dan de maximum snelheid die oorspronkelijk is geprogrammeerd in de ECU. Het lampje zal ook knipperen als er een elektrische storing is ontdekt en als de gloeibougies in werking zijn. Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine.
Maai-/hefhendel (joystick) 2 1 Met deze hendel (Fig. 23) kunt u de maaidekken opheffen en neerlaten om te maaien en de messenkooien starten en tot stilstand brengen. 5 4 3 6 7 10 Brandstofmeter De brandstofmeter (Fig. 23) geeft aan hoeveel brandstof er in de tank zit. 9 11 8 Oliedruklampje Dit lampje (Fig. 23) licht op indien de motoroliedruk gevaarlijk laag is. Figuur 23 1. Maai-/hefhendel 2. Brandstofmeter 3. Koelvloeistoftemperatuur meter van motor 4. Waarschuwingslampje oliedruk 5.
Wetknoppen De wetknoppen (Fig. 25) worden gebruikt in combinatie met de maai-/hefhendel om de messenkooien te wetten. Zie Onderhoud van de maaidekken, Wetten. Toerenregelaar van messenkooien 2 Regelt het toerental van de frontmaaidekken en de achterste maaidekken (Fig. 25). #1 stand is wetten. De andere standen zijn voor maaiwerkzaamheden. Zie het desbetreffende hoofdstuk in de handleiding voor instructies voor de bediening en de sticker onder de bestuurdersstoel voor de juiste instellingen.
Het brandstofsysteem ontluchten 4. Draai het contactsleuteltje op AAN. De elektrische brandstofpomp begint te werken. Hierbij komt er lucht bij de ontluchtingsplug naar buiten. Laat het sleuteltje op AAN staan totdat er een volle straal brandstof bij de plug naar buiten komt. Zet de plug weer vast en draai het sleuteltje op UIT. 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. Zorg ervoor dat de brandstoftank minstens half vol is. 2. Ontgrendel en open de motorkap. 5.
Groene diagnoselampje • er is een lek in het hydraulische systeem ontdekt (uitsluitend als een Turfdefender lekdetector is gemonteerd op de machine) De machine is uitgerust met een diagnoselampje dat aangeeft dat het elektronische besturingssysteem correct functioneert. Het groene diagnoselampje (Fig. 31) bevindt zich onder het bedieningspaneel naast de zekeringhouder.
Display van diagnostische ACE (optioneel) Controle of de interlockschakelaar functioneert: 1. Plaats de machine op een horizontaal vlak, laat de maaidekken neer, zet de motor af en stel de parkeerrem in werking. De machine is uitgerust met een elektronisch besturingssysteem dat de meeste functies van de machine regelt. Het besturingssysteem bepaalt welke functie nodig is voor de verschillende inputschakelaars (d.w.z. stoelschakelaar, contactschakelaar, enz.
5. De LED “outputs getoond” op de kolom rechtsonder op de Diagnostische ACE moet oplichten. Als de LED “inputs getoond” oplicht, moet u de tuimelschakelaar op de Diagnostische ACE indrukken om de LED “outputs getoond” te laten oplichten. 5. De LED “inputs getoond” op de kolom rechtsonder op de Diagnostische ACE moet oplichten. Als de LED “outputs getoond” oplicht, moet u de tuimelschakelaar op de Diagnostische ACE indrukken en loslaten om de LED “inputs getoond” te laten oplichten.
Fouten opslaan en terughalen 5. Draai het contactsleuteltje op AAN en houd de joystick op OPHEFFEN totdat het controlelampje van de messenkooien gaat knipperen (ongeveer 2 seconden). Als het besturingssysteem (ECU) een fout op een van de output-solenoïdes ontdekt, gaat het diagnoselampje van de machine knipperen (het diagnoselampje van de messenkooien op het bedieningspaneel of het groene diagnoselampje onder het bedieningspaneel) en wordt de fout opgeslagen in het geheugen van het besturingssysteem.
Gebruikseigenschappen Waarschuwingsysteem Vertrouwd raken met de machine Als een waarschuwingslampje tijdens het gebruik gaat branden, moet u de machine onmiddellijk stoppen en het probleem verhelpen voordat u verder gaat met maaien. Een machine met een defect kan ernstige schade oplopen als deze wordt gebruikt. Voordat u gaat maaien, moet u zich op een open terrein oefenen in het gebruik van de machine. Start en stop de motor. Rij de machine vooruit en achteruit.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na de eerste 10 bedrijfsuren • Spanning van de riem van ventilator en wisselstroomdynamo controleren. • Wielmoeren aandraaien. Na de eerste 50 bedrijfsuren • Motorolie verversen en filter vervangen. • Motortoerental controleren (stationair en op vol gas).
Voorzichtig Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u of andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen. Haal het sleuteltje uit het contact en maak de bougiekabel los voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan de machine. Druk de kabel opzij, zodat deze niet onbedoeld contact kan maken met de bougie. Controlelijst Dagelijks Onderhoud Gelieve deze pagina te kopiëren ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Voor week van: Ma.
Smering 1 De machine is voorzien van smeerpunten die regelmatig moeten worden gesmeerd met Nr. 2 Smeervet voor algemene doeleinden op lithiumbasis. Als de machine in normale omstandigheden wordt gebruikt, moet u alle lagers en lagerbussen om de 50 bedrijfsuren of direct na een wasbeurt smeren. De smeerpunten en de hoeveelheden zijn: • Draagframe van maaidek en draaipunt (2 van elk) (Fig. 34) • Trekstang van achteras (2) (Fig. 35) • Kogelverbinding van stuurcilinder (2) (Fig.
Figuur 37 Figuur 40 Figuur 38 Figuur 41 Figuur 39 Figuur 42 35
Onderhoudsschema Onderhoud van het luchtfilter Het filter reinigen Controleer het luchtfilterhuis op schade die mogelijk een luchtlek kan veroorzaken. Vervang een beschadigd luchtfilterhuis. 1. Maak de sluiting los waarmee het deksel van het luchtfilter is bevestigd aan het luchtfilterhuis (Fig. 44). Haal het deksel los van het luchtfilterhuis. Reinig de binnenkant van het luchtfilterdeksel. Geef de luchtfilters een onderhoudsbeurt wanneer de luchtfilterindicator (Fig.
6. Plaats het nieuwe filter in het luchtfilterhuis. Zorg ervoor dat het filter goed afsluit door de buitenring van het filter aan te drukken tijdens het plaatsen. Druk niet op het flexibele midden van het filter. 1 7. Plaats het deksel terug en maak de sluitingen vast. Zorg ervoor dat de bovenkant van het deksel boven is. 8. Stel de indicator (Fig. 43) opnieuw in als deze rood is.
Brandstofsysteem Brandstofleidingen en -verbindingen Brandstoftank Controleer de brandstofleidingen en -verbindingen om de 400 bedrijfsuren of jaarlijks, waarbij de kortste periode moet worden aangehouden. Inspecteer op slijtage, beschadigingen of loszittende verbindingen. De brandstoftank moet om de 2 jaar worden afgetapt en gereinigd. Ook moet de tank worden afgetapt en gereinigd als het brandstofsysteem vervuild raakt of wanneer de machine voor langere tijd gestald gaat worden.
Brandstoffilter vervangen 3. Draai het contactsleuteltje op LOPEN en bekijk hoe de brandstof om de connector stroomt. Draai het sleuteltje op UIT wanneer u een ononderbroken straal ziet. Vervang het brandstoffilter (Fig. 51) tussen de brandstoftank en de brandstofpomp om de 400 bedrijfsuren of jaarlijks, waarbij de kortste periode moet worden aangehouden. 4. Draai de leidingconnector goed vast. 5. Herhaal dit bij de andere spuitmonden. 1.
Riem van wisselstroomdynamo 3. Draai de knoppen los en kantel de oliekoeler naar achteren. Reinig beide zijden van de oliekoeler en de omgeving van de radiator grondig met perslucht. U mag geen water gebruiken. Open de kap en blaas het vuil eruit naar de achterkant van de machine. Kantel de oliekoeler weer in positie en draai de knoppen vast. De spanning controleren: 1. Open de kap. 2.
Hydraulische filter vervangen 3. Houd de hefboomarm van de injectiepomp tegen de regelschroef voor het hoog stationair toerental en zet de kabelklem vast. De kop van het hydraulische filter is voorzien van een onderhoudsintervalindicator. Laat de motor lopen en kijk op de indicator; deze moet in de GROENE zone staan. Als de indicator in de RODE zone staat, moet het filterelement worden vervangen. Opmerking: Als de kabelklem is vastgezet, moet deze onbelemmerd kunnen ronddraaien. 4.
Hydraulische slangen en leidingen controleren Testpoorten van het hydraulische systeem Controleer dagelijks de hydraulische leidingen en slangen op lekkages, kinken, loszittende steunen, slijtage, loszittende aansluitingen, slijtage door weersinvloeden en de inwerking van chemicaliën. Voer alle noodzakelijke reparaties uit voordat u de machine weer in gebruik neemt. De testpoorten worden gebruikt om de druk in de hydraulische circuits te testen.
4. Test Port “D” bevindt zich op de onderkant van de hydrostatische transmissie (Fig. 61) en wordt gebruikt om de laaddruk van de transmissie te meten. De tractieaandrijving afstellen voor de neutraalstand 5. Test Port “E” wordt gebruikt om de druk in de tractie in de vooruit-stand te meten (Fig. 61). De machine mag niet kruipen als het tractiepedaal niet is ingetrapt. Als de machine kruipt, is afstelling vereist. 6.
P Hydraulisch schema 44
De serviceremmen afstellen Stel de serviceremmen af als de rempedalen meer dan 2,5 cm speling hebben of als de remmen niet naar behoren functioneren. Met speling wordt de afstand bedoeld die het rempedaal wordt ingetrapt voordat er remweerstand wordt gevoeld. 1 1. Haal de borgpen van de rempedalen los zodat beide pedalen onafhankelijk van elkaar kunnen functioneren. 2. Om de speling op de rempedalen te verkleinen, draait u de remmen vast.
Smeerolie in de achteras verversen Toespoor achterwielen Om de 800 bedrijfsuren of jaarlijks moet het toespoor van de achterwielen worden gecontroleerd. Ververs de olie na de eerste 200 bedrijfsuren en daarna om de 800 bedrijfsuren. 1. Meet de afstand hart-op-hart van het toespoor (ter hoogte van de assen) aan de voorzijde en de achterzijde van de stuurwielen. De afstand aan de voorkant moet 3 mm kleiner zijn dan de afstand aan de achterkant. 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak. 2.
Accu-onderhoud Waarschuwing bicarbonaat en water. Omspoelen met schoon water. Smeer een dun laagje Grafo 112X-vet (Toro-onderdeelnr. 505-47) of petrolatum op de accupolen en de kabelklemmen om corrosie te voorkomen. CALIFORNIË Gevaar Proposition 65 Waarschuwing Accuzuur bevat zwavelzuur; dit is een dodelijk gif dat ernstige brandwonden veroorzaakt. Accuklemmen, accupolen en dergelijke onderdelen bevatten lood en loodverbindingen.
Optionele verlichting Belangrijk Indien de tractie-eenheid wordt voorzien van een optionele verlichting, moet u gebruik maken van het schema en de onderstaande onderdelen om schade aan het elektrische systeem van de tractie-eenheid te voorkomen. Montage-instructies • Verbind de stroomdraden (+) van de lampen aan de rode draad bij J 23. • Monteer een relais in de stekker onder het dashboard. • Bevestig de aardedraden van de lampen aan de aarde van het motorblok. • Monteer lichtschakelaar.
Elektrisch schema 49
Wetten Opmerking: U kunt het toerental voor het wetten verhogen door de keuzeknop richting “13.” te draaien. Bij elke stand zal het toerental ongeveer 100 tpm toenemen. Nadat u de keuzeknop op een ander stand heeft gezet, moet u 30 seconden wachten totdat het systeem is ingesteld op het nieuwe toerental. Gevaar Tijdens het wetten kunnen de messenkooien tot stilstand komen en plotseling weer starten. Contact met de messenkooien tijdens het wetten kan lichamelijk letsel veroorzaken. 4.
10. Als u de maaidekken tijdens het wetten wilt afstellen, schakelt u de messenkooien uit door de maai-/hefhendel naar achteren te bewegen; zet de activerings-/blokkeringsschakelaar op BLOKKEREN en zet de motor af. Na de afstelling herhaalt u stappen 5–9. 11. Als een maaimes correct is geslepen, zal er op de voorste snijrand van het mes een braam ontstaan. Verwijder deze braam voorzichtig met een vijl en zorg ervoor dat snijrand hierbij niet bot wordt (Fig. 73). Figuur 73 12.
Stalling Motor Tractie-eenheid 1. Tap de motorolie af uit het carter en plaats de aftapplug weer terug. 1. Reinig de tractie-eenheid, de maaidekken en de motor grondig. 2. Verwijder het oliefilter en gooi het weg. Plaats een nieuw oliefilter. 2. Bandenspanning controleren. Breng alle banden op een spanning van 103–138 kPa (15–20 psi). 3. Vul het oliecarter met 7 liter motorolie, type SAE 10W-30 CD, CE, CF, CF-4 of CG-4. 3. Controleer of alle bevestigingen vastzitten; zet ze vast indien nodig. 4.