Operator's Manual

31
Gebruikseigenschappen
Vertrouwd raken met de machine
Voordat u gaat maaien, moet u zich op een open terrein
oefenen in het gebruik van de machine. Start en stop de
motor. Rij de machine vooruit en achteruit. Laat de
maaidekken neer en hef ze op en schakel de messenkooien
in en uit. Als u zich vertrouwd voelt met de machine, moet
u zich oefenen in het helling opwaarts en afwaarts rijden bij
verschillende snelheden.
De remmen kunnen worden gebruikt ter ondersteuning bij
het draaien van de machine. Ga echter voorzichtig te werk
indien u ze gebruikt, in het bijzonder op zacht of nat gras,
omdat de grasmat per ongeluk kan scheuren. U kunt de
afzonderlijke draairemmen gebruiken om de machine grip
te laten houden. In sommige heuvelachtige omstandigheden
kan het hoogste wiel slippen en grip verliezen. Als deze
situatie zich voordoet, trapt u het draaipedaal voor het
hoogste wiel geleidelijk en met tussenpozen in totdat dit
wiel niet meer slipt, waarmee de tractie op het laagste wiel
wordt vergroot.
Belangrijk Voordat u gaat maaien, moet u op een open
terrein oefenen hoe u met de machine een bocht moet
maken. De grasmat kan schade oplopen als een bocht bij
een hoge snelheid wordt gemaakt of als de draaicirkel klein
is. Dit is in het bijzonder het geval als het gras zacht of nat
is. Rij niet harder dan 4,8 km per uur als u een bocht ingaat,
en zorg ervoor dat de draaicirkel groter is dan 2,4 meter om
de schade die banden of maaidekken toebrengen aan de
grasmat, zoveel mogeljk te beperken. Als u een maaidek
met de stuurpen monteert in het voorste montagegat (zie
Fig. 4), zal het maaidek zichzelf sturen aangezien de
tractie-eenheid een optimale wendbaarheid en uitstekende
maaiprestaties in bochten biedt. Als u een fairway
overdwars maait,verdient het aanbeveling “traanvormige”
bochten te maken om de maaiproductiviteit te verbeteren en
de schade aan het gras tot een minimum te beperken.
Gevaar
Als u werkt met de machine, moet u altijd de
omkiepbeveiliging gebruiken en de veiligheids-
gordel omdoen. Gebruik nooit een veiligheids-
gordel zonder omkiepbeveiliging.
Waarschuwingsysteem
Als een waarschuwingslampje tijdens het gebruik gaat
branden, moet u de machine onmiddellijk stoppen en het
probleem verhelpen voordat u verder gaat met maaien. Een
machine met een defect kan ernstige schade oplopen als
deze wordt gebruikt.
Belangrijk Het rode diagnoselampje op de stuurkolom
brandt als de gloeibougies in werking zijn. De machine
mag niet worden gestart voordat de voorgloeicyclus is
voltooid.
Maaien
Start de motor en zet de gashendel op SNEL zodat de
motor op het maximale toerental draait. Zet de activerings/
blokkeringsschakelaar op ACTIVEREN en gebruik de
maai-/hefhendel om de maaidekken op te heffen en neer te
laten (de frontmaaidekken zijn zo ingesteld dat zij eerder
naar beneden komen dan de achterste maaidekken). Om
vooruit te rijden en het gras te maaien, moet u de
tractiepedaal naar voren intrappen. Rij met een snelheid
waarbij het controlelampje van de messenkooien niet gaat
branden. Verhoog of verminder langzaam de tractiesnelheid
om een goede maaikwaliteit te behouden.
Transport
Zet de activerings-/blokkeringsschakelaar op JOYSTICK
BLOKKEREN (middelste stand), zet de rempedalen aan
elkaar vast en hef de maaidekken op in de transportstand.
Wees voorzichtig als u tussen objecten rijdt zodat u de
machine of de maaidekken niet per ongeluk beschadigt.
Wees extra voorzichtig wanneer u de machine op hellingen
gebruikt. Rijd langzaam en maak geen scherpe bochten om
omkiepen te voorkomen. Om beter in balans te kunnen
blijven tijdens het sturen, moet de maaidekken worden
neergelaten als u hellingafwaarts rijdt.