Operator's Manual

52
Stalling
Tractie-eenheid
1. Reinig de tractie-eenheid, de maaidekken en de motor
grondig.
2. Bandenspanning controleren. Breng alle banden op een
spanning van 103–138 kPa (15–20 psi).
3. Controleer of alle bevestigingen vastzitten; zet ze vast
indien nodig.
4. Smeer of olie alle smeer- en draaipunten. Neem
overtollig vet op.
5. Plaatsen waar de lak is bekrast, beschadigd of geroest,
moeten licht geschuurd en bijgewerkt worden.
Eventuele deuken in de metalen carrosserie uitdeuken.
6. Verricht de volgende onderhoudswerkzaamheden aan de
accu en de kabels:
A. Haal de accuklemmen los van de accupolen.
B. Reinig de accu, de klemmen en de polen met behulp
van een staalborstel en een oplossing van
zuiveringszout (natriumbicarbonaat).
C. Smeer een dun laagje Grafo 112X-vet (Toro
onderdeelnr. 505-47) of petrolatum op de
kabelklemmen en de accupolen om corrosie te
voorkomen.
D. Laad de accu om de 60 dagen gedurende 24 uur
langzaam op om loodsulfatie van de accu te
voorkomen.
Bij het opladen produceert de accu gassen die tot
ontploffing kunnen komen.
Rook nooit in de buurt van de accu en zorg ervoor
dat er geen vonken of vlammen vlakbij de accu
komen.
Waarschuwing
Motor
1. Tap de motorolie af uit het carter en plaats de aftapplug
weer terug.
2. Verwijder het oliefilter en gooi het weg. Plaats een
nieuw oliefilter.
3. Vul het oliecarter met 7 liter motorolie, type
SAE 10W-30 CD, CE, CF, CF-4 of CG-4.
4. Start de motor en laat deze ongeveer twee minuten
stationair lopen.
5. Zet de motor af.
6. Spoel de brandstoftank om met verse, schone
dieselbrandstof.
7. Zet alle onderdelen van het brandstofsysteem weer goed
vast.
8. Zorg ervoor dat het luchtfilter grondig wordt gereinigd
en een onderhoudsbeurt krijgt.
9. Plak de luchtfilterinlaat en de uitlaat af met
weerbestendige tape.
10. Controleer de antivriesbescherming en vul het systeem
bij met een oplossing die half uit water, half uit
antivries bestaat. Vul zoveel bij als nodig is met het oog
op de plaatselijk te verwachten minimumtemperatuur.