Form No. 3328–866 Rev A Reelmaster) 6700-D Tractie-eenheid met vierwielaandrijving Modelnr.
Waarschuwing Gebruiksaanwijzing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Bedieningsorganen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Starten en stoppen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Het brandstofsysteem ontluchten . . . . . . . . . . . . . . Rode diagnoselampje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . De machine duwen of slepen . . . . . . . . . . . . . . . . . Groene diagnoselampje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Inleiding Er worden in deze handleiding nog twee woorden gebruikt om u op belangrijke informatie te wijzen. Belangrijk attendeert u op bijzondere technische informatie en Opmerking: duidt algemene informatie aan die uw bijzondere aandacht verdient. Lees deze handleiding zorgvuldig, zodat u weet hoe u het voertuig op de juiste wijze kunt gebruiken en onderhouden. De informatie in deze handleiding kan u en anderen helpen letsel en schade te voorkomen.
Voor ingebruikname • Stop de machine op een horizontaal oppervlak, hef de maaidekken op, schakel de aandrijvingen uit, stel de parkeerrem (indien aanwezig) in werking en zet de motor af voordat u de bestuurdersstoel om welke reden ook verlaat, bijvoorbeeld om de grasvanger leeg te maken. • Inspecteer het terrein om vast te stellen welke accessoires en werktuigen nodig zijn om het gras veilig en goed te verluchten. Gebruik alleen door de fabrikant goedgekeurde accessoires en werktuigen.
• Controleer elke dag of de interlockschakelaars goed functioneren. Als een schakelaar defect is, moet u deze vervangen voordat u de machine gebruikt. Vervang om de twee jaar alle interlockschakelaars van het veiligheidssysteem, ongeacht of ze wel of niet naar behoren functioneren. • Haal voorzichtig de druk van onderdelen met opgeslagen energie. • Maak de accukabels los en verwijder de bougie voordat u reparatiewerkzaamheden gaat verrichten Maak eerst de minpool van de accu los en daarna de pluspool.
Onderhoud en stalling Geluidsdruk • Zorg ervoor dat alle aansluitstukken van de hydraulische leidingen vastzitten en alle hydraulische slangen en leidingen in goede staat verkeren voordat u druk zet op het hydraulische systeem. Deze machine oefent een A-gewogen equivalente continue geluidsdruk uit op het gehoor van de bestuurder: 86 dB(A), gebaseerd op metingen bij identieke machines volgens procedures zoals vastgelegd in Richtlijn 98/37/EG en wijzigingen daarvan.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. 93-6693 1. Waarschuwing – Vingers of handen kunnen bekneld raken. Breng de messenkooien tot stilstand voordat u verdere werkzaamheden uitvoert. 93-7276 1. Gevaar voor ontploffing – Draag oogbescherming. 2.
93-9425 1. Gevaar – Lees de gebruikershandleiding. 2. Hydraulische slangen staan onder druk – Blijf uit de buurt van draaiende onderdelen. 93-6668 1. De accu bevat lood. Werp deze niet in het afval. 104-9298 93-6696 1. Lees de gebruikershandleiding voor verdere instructies. 1. Gevaar – Veerbelast apparaat. Lees de gebruikershandleiding voor verdere instructies. 93-6687 1. Niet op hefarmen stappen. 93-6689 1. Gevaar – Neem geen passagiers mee. 93-1263 1.
105-0134 105–0123 1. Gashendel – Langzaam 2. Gashendel – Snel 3. Messenkooien opgeheven en uitgeschakeld 6. Messenkooien geblokkeerd – Uitsluitend opheffen 7. Messenkooien geblokkeerd – Opheffen en neerlaten 8. Koplampen (optioneel) 4. Messenkooien neergelaten en in werking indien ingeschakeld – Vooruit en wetten 5. Messenkooien – Geactiveerd 9 9. Koplampen – Aan 10. Koplampen – Uit 11. Lees de gebruikershandleiding voor verdere instructies.
4-9294 1. Machine niet slepen – Lees de gebruikershandleiding voor verdere instructies. 2. Gevaar – Lees de gebruikershandleiding. 3. Machine kan voorwerpen uitwerpen – Houd omstanders op een afstand. 4. Handen en voeten kunnen worden gesneden – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. 5. Waarschuwing – Stel de parkeerrem in werking, zet de motor af en verwijder het sleuteltje uit het contact alvorens de bestuurdersstoel te verlaten. 6. Machine kan kantelen – Doe altijd de veiligheidsgordel om.
Specificaties Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Algemene specificaties Motor Kubota vloeistofgekoelde viercilinder turbodieselmotor met kopkleppen. 42,5 pk @ 3000 tpm. Afgeregeld op 3200 tpm. Heavy-duty, afzonderlijk gemonteerde drietrapsluchtfilter.
Afmetingen Maaibreedte Optionele apparatuur 3,4 m Totale breedte Maaidek met 5 messen (18 cm) Modelnr. 03860 Maaidek met 7 messen (18 cm) Modelnr. 03861 Transport 2,3 m Maaidek met 11 messen (18 cm) Modelnr. 03862 Gebruik 2,8 m Verticuteermachine Modelnr. 03872 Grasmandset Modelnr. 03882 Borstelset achterste roller Modelnr. 03875 Armsteunset Modelnr. 30707 Turfdefender elektronische lekdetector Omkiepbeveiliging met kap van textiel Achtergewichten, set Modelnr.
Montage Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Opmerking: Gebruik deze lijst om te controleren of alle onderdelen die nodig zijn voor de montage, zijn geleverd. Zonder deze onderdelen kan de montage niet worden uitgevoerd. Sommige onderdelen kunnen al in de fabriek zijn gemonteerd. Omschrijving Hoeveelheid Gebruik Contragewicht 7 Grote O-ring 12 Montage van de contragewichten en motoren op de maaidekken.
9. Plaats een drukring op de verticale as van het scharniergewricht (Fig. 4). 3. Smeer vet op een grote O-ring en plaats deze in de sleuf in het lagerhuis op elk uiteinde van het maaidek (Fig\s. 3 en Fig. 6). 10. Als de verticale as van het scharniergewricht is verwijderd, plaats u dit in de naaf van het draaipunt van de hefarm (Fig. 4). Plaats het scharniergewricht tussen de twee rubberen centreerblokjes in de onderkant van de stuurplaat van de hefarm. 11.
Andere afstellingen Opmerking: Naarmate de lengte van de samengedrukte veer (A) VERMINDERT, wordt de verplaatsing van het gewicht van de voorste roller naar de achterste roller VERGROOT en wordt de draaihoek (B) tussen het draagframe en het maaidek KLEINER. De machines zijn in de fabriek afgesteld voor de meeste maaiwerkzaamheden die moeten worden verricht op een fairway.
Buitenste frontmaaidekken opheffen in hogere stand (geactiveerde stand) Achterste maaidek 1. Ga naar de klep vóór de achteras voor de achterste maaidekken (Fig. 9). De draaihoogte van de buitenste frontmaaidekken (#4 & #5) en achtermaaidekken (#6 & #7) kan worden verhoogd om de afstand tot de grond op geaccidenteerde fairway’s te vergroten. 2. Draai de borgring los waarmee de knop is vastgezet (Fig. 9).
De speling van de drie frontmaaidekken instellen Voor het gebruik Het kan wenselijk zijn de neerwaartse speling van de drie frontmaaidekken op sterk geaccidenteerde terrein extra bij te stellen. Als een van drie frontmaaidekken van de grond komt als u over een helling heen rijdt, moet het voorste draagframe wellicht lager worden gezet. Daarvoor moet u de bevestigingsbouten verwijderen en het frame anders plaatsen in de onderste gaten in het hoofdframe (Fig. 11).
3. Als het oliepeil te laag is, moet u de vuldop verwijderen en het carter bijvullen met SAE 10W30 CD, CE, CF, CF-4 of CG-4 olie totdat het peil de VOL-markering op de peilstok bereikt. Niet te vol vullen. 1 1 Figuur 15 Figuur 14 1. Expansietank 1. Dop van vulbuis 3. Als het koelvloeistofpeil te laag staat, verwijdert u de doppen van de expansietank en de radiator. 4. Plaats de vuldop terug. 5. Sluit de kap en maak de sluiting vast. 4.
Brandstoftank vullen Hydraulische vloeistof controleren Gevaar Het reservoir van het hydraulische systeem is in de fabriek gevuld met ongeveer 32 liter hoogwaardige hydraulische vloeistof. Controleer het peil van de hydraulische vloeistof voordat de motor voor het eerst wordt gestart, en vervolgens dagelijks. Hieronder vindt u een lijst met geschikte hydraulische vloeistoffen. In bepaalde omstandigheden zijn dieselbrandstof en brandstofdampen uiterst ontvlambaar en explosief.
Olie van planeetwielaandrijving controleren Biologisch afbreekbare hydraulische vloeistof – Mobil 22411 Belangrijk Mobil EAL 224H is de enige biologisch afbreekbare vloeistof die is getest en goedgekeurd door Toro. Verontreiniging met minerale hydraulische vloeistoffen zal de biologische afbreekbaarheid en de giftigheid van deze vloeistof veranderen. Wanneer u omschakelt van een standaard vloeistof naar een biologisch afbreekbaar type, dient u de goedgekeurde spoelingsprocedures van Mobil op te volgen.
Smeer van de achteras controleren Contact tussen snijplaat en messenkooi controleren De achteras is in de fabriek gevuld met SAE 85W-140 tandwielolie. U moet echter het peil controleren voordat u de machine voor de eerste keer in gebruik neemt en daarna om de 400 bedrijfsuren. De inhoud is 2,4 liter. Controleer de achteras elke dag op lekkage.
Gebruiksaanwijzing Rode diagnoselampje Als het rode diagnoselampje (Fig. 22) knippert, kan dit erop duiden dat de machine wordt gebruikt bij een hogere snelheid dan de maximum snelheid die oorspronkelijk is geprogrammeerd in de ECU. Het lampje zal ook knipperen als er een elektrische storing is ontdekt en als de gloeibougies in werking zijn. Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine.
Maai-/hefhendel (joystick) 2 1 Met deze hendel (Fig. 23) kunt u de maaidekken opheffen en neerlaten om te maaien en de messenkooien starten en tot stilstand brengen. 5 4 3 6 7 10 Brandstofmeter De brandstofmeter (Fig. 23) geeft aan hoeveel brandstof er in de tank zit. 9 11 8 Oliedruklampje Dit lampje (Fig. 23) licht op indien de motoroliedruk gevaarlijk laag is. Figuur 23 1. Maai-/hefhendel 2. Brandstofmeter 3. Koelvloeistoftemperatuur meter van motor 4. Waarschuwingslampje oliedruk 5.
Wetknoppen De wetknoppen (Fig. 25) worden gebruikt in combinatie met de maai-/hefhendel om de messenkooien te wetten. Zie Onderhoud van de maaidekken, Wetten Toerenregelaar van messenkooien 2 Regelt het toerental van de frontmaaidekken en de achterste maaidekken (Fig. 25). #1 stand is wetten. De andere standen zijn voor maaiwerkzaamheden. Zie het desbetreffende hoofdstuk in de handleiding voor instructies voor de bediening en de sticker onder de bestuurdersstoel voor de juiste instellingen.
Het brandstofsysteem ontluchten 4. Draai het contactsleuteltje op AAN. De elektrische brandstofpomp begint te werken. Hierbij komt er lucht bij de ontluchtingsplug naar buiten. Laat het sleuteltje op AAN staan totdat er een volle straal brandstof bij de plug naar buiten komt. Zet de plug weer vast en draai het sleuteltje op UIT. 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. Zorg ervoor dat de brandstoftank minstens half vol is. 2. Ontgrendel en open de motorkap. 5.
Rode diagnoselampje De machine duwen of slepen Het rode diagnoselampje (Fig. 29), dat zich op de stuurkolom bevindt, dient om verschillende boodschappen door te geven. Wanneer u de machine start, licht het lampje op als de gloeibougies in werking zijn. In noodgevallen kan de machine vooruit worden bewogen door de omloopklep in de regelbare hydraulische pomp in werking te stellen en de machine te duwen of te slepen.
Groene diagnoselampje Display van diagnostische ACE (optioneel) De machine is uitgerust met een diagnoselampje dat aangeeft dat het elektronische besturingssysteem correct functioneert. Het groene diagnoselampje (Fig. 31) bevindt zich onder het bedieningspaneel naast de zekeringhouder. Als het elektronische besturingssysteem correct functioneert en het contactsleuteltje op AAN staat, zal het diagnoselampje van het besturingssysteem branden.
Controle of de interlockschakelaar functioneert: 5. De LED “inputs getoond” op de kolom rechtsonder op de Diagnostische ACE moet oplichten. Als de LED “outputs getoond” oplicht, moet u de tuimelschakelaar op de Diagnostische ACE indrukken en loslaten om de LED “inputs getoond” te laten oplichten. Houd de knop niet ingedrukt. 1. Plaats de machine op een horizontaal vlak, laat de maaidekken neer, zet de motor af en stel de parkeerrem in werking. 2. Open de kap van het bedieningspaneel.
Informatie over fouten terughalen 6. Neem plaats op de stoel en probeer de gewenste functie van de machine. Als de juiste output-LED’s gaan branden, duidt dit erop dat de ECU die functie inschakelt. (Raadpleeg de lijst op blz. 23 om zeker te zijn van de gespecificeerde output-LEDs.) Opgeslagen fouten terughalen (niet op de stoel zitten) 1. Draai het contactsleuteltje op Uit. 2. Sluit het diagnosetoestel aan op de gewenste kringloopstekker (gebruik de juiste overlay).
Functies van de hydraulische solenoïdeklep grasmat, zoveel mogeljk te beperken. Als u een maaidek met de stuurpen monteert in het voorste montagegat (zie blz. 14), zal het maaidek zichzelf sturen aangezien de tractie-eenheid een optimale wendbaarheid en uitstekende maaiprestaties in bochten biedt. Als u een fairway overdwars maait,verdient het aanbeveling “traanvormige” bochten te maken om de maaiproductiviteit te verbeteren en de schade aan het gras tot een minimum te beperken.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na de eerste 10 bedrijfsuren • Spanning van de riem van ventilator en wisselstroomdynamo controleren. • Wielmoeren aandraaien. Na de eerste 50 bedrijfsuren • Motorolie verversen en filter vervangen. • Motortoerental controleren (stationair en op vol gas).
Voorzichtig Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u of andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen. Haal het sleuteltje uit het contact en maak de bougiekabel los voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan de machine. Druk de kabel opzij, zodat deze niet onbedoeld contact kan maken met de bougie. Controlelijst Dagelijks Onderhoud Gelieve deze pagina te kopiëren ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Voor week van: Ma.
Smering 1 De machine is voorzien van smeerpunten die regelmatig moeten worden gesmeerd met Nr. 2 Smeervet voor algemene doeleinden op lithiumbasis. Als de machine in normale omstandigheden wordt gebruikt, moet u alle lagers en lagerbussen om de 50 bedrijfsuren of direct na een wasbeurt smeren. De smeerpunten en de hoeveelheden zijn: • Draagframe van maaidek en draaipunt (2 van elk) (Fig. 34). • Trekstang van achteras (2) (Fig. 35) • Kogelverbinding van stuurcilinder (2) (Fig.
Figuur 37 Figuur 40 Figuur 38 Figuur 41 Figuur 39 Figuur 42 34
Onderhoudsschema 35
Onderhoud van het luchtfilter 2. Schuif het voorfilter (Fig. 45) voorzichtig uit het luchtfilterhuis om zo weinig mogelijk stof te verplaatsen. Zorg ervoor dat u niet met het filter tegen het luchtfilterhuis stoot. Verwijder het veiligheidsfilter niet (Fig. 46). Controleer het luchtfilterhuis op schade die mogelijk een luchtlek kan veroorzaken. Vervang een beschadigd luchtfilterhuis. Geef de luchtfilters een onderhoudsbeurt wanneer de luchtfilterindicator (Fig.
Brandstofsysteem 5. Inspecteer het nieuwe filter op transportschade. Controleer het uiteinde van het filter dat moet aansluiten. Een beschadigd filter mag niet worden gemonteerd. Brandstoftank De brandstoftank moet om de 2 jaar worden afgetapt en gereinigd. Ook moet de tank worden afgetapt en gereinigd als het brandstofsysteem vervuild raakt of wanneer de machine voor langere tijd gestald gaat worden. Gebruik schone brandstof om de tank uit te spoelen. 6. Plaats het nieuwe filter in het luchtfilterhuis.
Brandstofleidingen en -verbindingen Brandstoffilter vervangen Controleer de brandstofleidingen en -verbindingen om de 400 bedrijfsuren of jaarlijks, waarbij de kortste periode moet worden aangehouden. Inspecteer op slijtage, beschadigingen of loszittende verbindingen. Vervang het brandstoffilter om de 400 bedrijfsuren of jaarlijks, waarbij de kortste periode moet worden aangehouden. 1. Reinig de omgeving van de plaats waar de filterbus wordt gemonteerd.
3. Draai het contactsleuteltje op LOPEN en bekijk hoe de brandstof om de connector stroomt. Draai het sleuteltje op UIT wanneer u een ononderbroken straal ziet. 3. Draai de knoppen los en kantel de oliekoeler naar achteren. Reinig beide zijden van de oliekoeler en de omgeving van de radiator grondig met perslucht. U mag geen water gebruiken. Open de kap en blaas het vuil eruit naar de achterkant van de machine. Kantel de oliekoeler weer in positie en draai de knoppen vast. 4.
Riem van de wisselstroomdynamo controleren De gashendel afstellen 1. Zet de gashendel naar voren tegen de sleuf van de stoelbasis. Controleer om de 100 bedrijfsuren de conditie en de spanning van de riem van de wisselstroomdynamo (Fig. 55). Indien nodig moet u de riem vervangen. 2. Maak de klem van de gaskabel op de hefboomarm van de injectiepomp los. Riem van wisselstroomdynamo 1 De spanning controleren: 1. Open de kap. 2.
Hydraulische vloeistof verversen Hydraulische filter vervangen Ververs de hydraulische vloeistof in normale omstandigheden om de 800 bedrijfsuren. Als de vloeistof verontreinigd raakt, moet u contact opnemen met uw plaatselijke Toro-dealer omdat het systeem dient te worden schoongespoeld. Verontreinigde hydraulische vloeistof ziet er in vergelijking met schone vloeistof melkachtig of zwart uit. De kop van het hydraulische filter is voorzien van een onderhoudsintervalindicator.
Hydraulische slangen en leidingen controleren Testpoorten van het hydraulische systeem Controleer dagelijks de hydraulische leidingen en slangen op lekkages, kinken, loszittende steunen, slijtage, loszittende aansluitingen, slijtage door weersinvloeden en de inwerking van chemicaliën. Voer alle noodzakelijke reparaties uit voordat u de machine weer in gebruik neemt. De testpoorten worden gebruikt om de druk in de hydraulische circuits te testen.
4. Testpoort “D” bevindt zich op de onderkant van de hydrostatische transmissie (Fig. 61) en wordt gebruikt om de laaddruk van de transmissie te meten. De tractieaandrijving afstellen voor de neutraalstand 5. Testpoort “E” wordt gebruikt om de druk in de tractie in de vooruit-stand te meten (Fig. 61). De machine mag niet kruipen als het tractiepedaal niet is ingetrapt. Als de machine kruipt, is afstelling vereist. 6.
P Hydraulisch schema 44
De serviceremmen afstellen Stel de serviceremmen af als de rempedalen meer dan 2,5 cm speling hebben of als de remmen niet naar behoren functioneren. Met speling wordt de afstand bedoeld die het rempedaal wordt ingetrapt voordat er remweerstand wordt gevoeld. 1 1. Haal de borgpen van de rempedalen los zodat beide pedalen onafhankelijk van elkaar kunnen functioneren. 2. Om de speling op de rempedalen te verkleinen, draait u de remmen vast.
Smeerolie in de achteras verversen Toespoor achterwielen Om de 800 bedrijfsuren of jaarlijks moet het toespoor van de achterwielen worden gecontroleerd. Ververs de olie na de eerste 200 bedrijfsuren en daarna om de 800 bedrijfsuren. 1. Meet de afstand hart-op-hart van het toespoor (ter hoogte van de assen) aan de voorzijde en de achterzijde van de stuurwielen. De afstand aan de voorkant moet 3 mm kleiner zijn dan de afstand aan de achterkant. 1. Plaats het voertuig op een horizontaal oppervlak. 2.
Accu-onderhoud Waarschuwing natriumbicarbonaat en water. Omspoelen met schoon water. Smeer een dun laagje Grafo 112X-vet (Toro-onderdeelnr. 505-47) of petrolatum op de accupolen en de kabelklemmen om corrosie te voorkomen. CALIFORNIË Gevaar Proposition 65 Waarschuwing Accuzuur bevat zwavelzuur; dit is een dodelijk gif dat ernstige brandwonden veroorzaakt. Accuklemmen, accupolen en dergelijke onderdelen bevatten lood en loodverbindingen.
Optionele verlichting Belangrijk Indien de tractie-eenheid wordt voorzien van een optionele verlichting, moet u gebruik maken van het schema en de onderstaande onderdelen om schade aan het elektrische systeem van de tractie-eenheid te voorkomen. Montage-instructies • Krimp een ring of vorkvormig stekkertje op de oranje draden (J 24 & J 25) onder het dashboard. Maak ze vast aan lichtschakelaar bij punten #2 & #3. • Monteer een relais in de stekker onder het dashboard. • Monteer lichtschakelaar.
Elektrisch schema 49
Wetten Opmerking: U kunt het toerental voor het wetten verhogen door de keuzeknop richting“13.” te draaien. Bij elke stand zal het toerental ongeveer 100 tpm toenemen. Nadat u de keuzeknop op een ander stand heeft gezet, moet u 30 seconden wachten totdat het systeem is ingesteld op het nieuwe toerental. Gevaar Tijdens het wetten kunnen de messenkooien tot stilstand komen en plotseling weer starten. Contact met de messenkooien kan lichamelijk letsel veroorzaken. 4.
10. Als u de maaidekken tijdens het wetten wilt afstellen, schakelt u de messenkooien UIT door de maai-/hefhendel naar achteren te bewegen; zet de activerings-/blokkeringsschakelaar op BLOKKEREN en zet de motor af. Na de afstelling herhaalt u stappen 5–9. 11. Als een maaimes correct is geslepen, zal er op de voorste snijrand van het mes een braam ontstaan. Verwijder deze braam voorzichtig met een vijl en zorg ervoor dat snijrand hierbij niet bot wordt (Fig. 73). Figuur 73 12.
Opslag Motor Tractie-eenheid 1. Tap de motorolie af uit het carter en plaats de aftapplug weer terug. 1. Reinig de tractie-eenheid, de maaidekken en de motor grondig. 2. Verwijder het oliefilter en gooi het weg. Plaats een nieuw oliefilter. 2. Bandenspanning controleren. Breng alle banden op een spanning van 103–138 kPa (15–20 psi). 3. Vul het oliecarter met 7 liter motorolie, type SAE10W-30 CD, CE, CF, CF-4, of CG-4. 3. Controleer of alle bevestigingen vastzitten; zet ze vast indien nodig. 4.