Operator's Manual

28
Controle of de interlockschakelaar
functioneert:
1. Plaats de machine op een horizontaal vlak, laat de
maaidekken neer, zet de motor af en stel de parkeerrem
in werking.
2. Open de kap van het bedieningspaneel. Ga naar de
connector van de kabelboom en de kringloopstekker.
Trek de kringloopstekker voorzichtig uit de connector
van de kabelboom (Fig. 32).
3. Bevestig de stekker van het display van de Diagnostische
ACE aan de connector van de kabelboom (Fig. 33).
Controleer of de juiste overlay-sticker op het display van
de Diagnostische ACE is geplaatst.
1
Figuur 32
1. Kringloopstekker
4. Draai het contactsleuteltje op AAN, maar start de motor
niet.
Opmerking: De rode tekst op de overlay-sticker heeft
betrekking op de inputschakelaars en de groene tekst op de
outputs.
1
Figuur 33
1. Diagnostische ACE
5. De LED “inputs getoond” op de kolom rechtsonder op
de Diagnostische ACE moet oplichten. Als de LED
“outputs getoond
” oplicht, moet u de tuimelschakelaar
op de Diagnostische ACE indrukken en loslaten om de
LED “inputs getoond
” te laten oplichten. Houd de knop
niet ingedrukt.
6. De Diagnostische ACE zal de LED laten oplichten die
bij de inputschakelaar hoort die wordt gesloten.
Laat elke schakelaar afzonderlijk van de open naar de
gesloten stand gaan (d.w.z. neem plaats op de stoel, trap
het tractiepedaal in, enz.) en controleer of de juiste LED
op de Diagnostische ACE gaat knipperen als de
corresponderende schakelaar wordt gesloten. Herhaal
deze procedure bij elke schakelaar die met de hand van
de open in de gesloten stand kan worden gezet.
7. Als de schakelaar wordt gesloten zonder dat de
bijbehorende LED gaat branden, moet u alle kabels en
aansluitingen naar de schakelaar controleren en/of de
schakelaar doormeten met een weerstandsmeter.
Vervang beschadigde schakelaars en repareer kapotte
kabels.
De Diagnostische ACE kan ook ontdekken welke solenoïdes
of relais van de outputs zijn ingeschakeld. Dit is een snelle
manier om vast te stellen of het om een storing in het
elektrische of het hydraulische systeem van de machine gaat.
Controle van de outputfunctie:
1. Plaats de machine op een horizontaal vlak, laat de
maaidekken neer, zet de motor af en stel de parkeerrem
in werking.
2. Open de kap van het bedieningspaneel. Ga naar de
connector van de kabelboom en de kringloopstekker.
Trek de kringloopstekker voorzichtig uit de connector
van de kabelboom.
3. Bevestig de stekker van de Diagnostische ACE aan de
connector van de kabelboom. Controleer of de juiste
overlay-sticker op de Diagnostische ACE is geplaatst.
4. Draai het contactsleuteltje op AAN, maar start de motor
niet.
Opmerking: De rode tekst op de overlay-sticker heeft
betrekking op de inputschakelaars en de groene tekst op de
outputs.
5. De LED “outputs getoond
” op de kolom rechtsonder op
de Diagnostische ACE moet oplichten. Als de LED
“inputs getoond
oplicht, moet u de tuimelschakelaar op
de Diagnostische ACE indrukken om de LED “outputs
getoond”te laten oplichten.
Opmerking: Het kan noodzakelijk zijn de LEDs “inputs
getoond” en “outputs getoond” enige malen beurtelings te
laten oplichten om de volgende stap uit te voeren. Om de
LEDs beurtelings te laten oplichten, drukt u de tuimel-
schakelaar nog een keer in. Dit kunt u zo vaak doen als
nodig is. Houd de knop niet ingedrukt.