Form No. 3393-379 Rev A Reelmaster® 6500-D en 6700-D tractie-eenheid met vierwielaandrijving Modelnr.: 03812—Serienr.: 315000001 en hoger Modelnr.: 03813—Serienr.: 315000001 en hoger Registreer uw product op www.Toro.com.
Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen, zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring. het modelnummer en het serienummer van het product is aangegeven op Figuur 1. U kunt de nummers noteren in de ruimte hieronder. WAARSCHUWING CALIFORNIË Proposition 65 Waarschuwing Dit product bevat een chemische stof of chemische stoffen waarvan de Staat Californië weet dat ze kanker, geboorteafwijkingen en schade aan het voortplantingssysteem veroorzaken.
Inhoud Onderhoud elektrisch systeem ....................................46 Accu-onderhoud ....................................................46 Zekeringen ............................................................47 Optionele verlichting ..............................................48 Onderhoud aandrijfsysteem ........................................49 Torsie van wielmoeren of -bouten controleren ............49 Olie van planeetwielaandrijving controleren ...............
Veiligheid • Inspecteer het terrein waarop u de maaimachine gaat Deze machine is ontworpen in overeenstemming met CEN norm EN ISO 5395:2013 en de B71.4-2012-specificaties van het American National Standards Institute (ANSI) wanneer ballast is toegevoegd; zie Ballast achter plaatsen in het gedeelte Instellen. • gebruiken en verwijder eventuele voorwerpen die door de machine kunnen worden uitgeworpen.
• • • • • • • • • • • • • opslaan in de nabijheid van een open vuur of binnenshuis aftappen uit de brandstoftank. gazonomstandigheden kunnen van invloed zijn op de stabiliteit van de machine. Wees voorzichtig als u dicht in de buurt van een steile helling werkt. Verminder uw snelheid en wees voorzichtig als u op een helling een bocht maakt of van richting verandert. Gebruik de machine nooit als de veiligheidsschermen niet stevig op hun plaats zitten.
Gebruiksaanwijzing met maaien. Onvoorzichtig gebruik in combinatie met de hoeken van het terrein, afkaatsingen en verkeerd geplaatste schermen kunnen leiden tot letsel als gevolg van uitgeworpen voorwerpen. Ga pas verder met maaien als er niets of niemand meer in het maaigebied is. • Neem plaats op de bestuurdersstoel als u de machine en start en in gebruik neemt. • Draag altijd stevige schoenen met een gripvaste zool. Draag geen sandalen, tennisschoenen of gymschoenen als u de machine gebruikt.
Geluidsniveau Reelmaster 6500 Deze machine heeft een geluidsniveau van 101 dBA met een onzekerheidswaarde (K) van 1 dBA. Het geluidsniveau werd bepaald volgens de procedures in EN 11094. Geluidsniveau Reelmaster 6700 Deze machine heeft een geluidsniveau van 103 dBA met een onzekerheidswaarde (K) van 1 dBA. Het geluidsniveau werd bepaald volgens de procedures in EN 11094.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. 105-7506 1. Lees de Gebruikershandleiding. 4. Motor – Voorgloeien 2. Motor – Afzetten 3. AAN 5. Motor – Starten 93-6699 1. Snelheid van de machine 3. Continu snelheidsregeling 2. LANGZAAM 4. SNEL 1 93-6693 2 93-9425 1.
3-6689 1. Gevaar – Ga niet op het kunststof scherm zitten. 93-6681 1. Ledematen kunnen worden gesneden/geamputeerd – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. 93-1263 93-1263 1. Lees de Gebruikershandleiding. 2. Om de parkeerrem in werking te stellen, moet u de pedalen aan elkaar koppelen met de borgpen, beide pedalen intrappen en de vergrendeling voor de rem uittrekken. 3. Om de parkeerrem vrij te zetten, trapt u beide pedalen in totdat de vergrendeling van de parkeerrem wordt ingetrokken.
5-0123 Modellen 03808 en 03813 1. Gas – LANGZAAM 7. Messenkooien uitgeschakeld – Opheffen en neerlaten 2. Gas – snel 8. Koplampen (optioneel) 3. Messenkooien opgeheven en uitgeschakeld 9. Koplampen – AAN 4. Messenkooien neergelaten en in werking indien ingeschakeld 10. Koplampen – UIT – Vooruit en wetten 5. Messenkooien – Ingeschakeld 11. Lees de Gebruikershandleiding. 6. Messenkooien uitgeschakeld – Uitsluitend omhoog brengen 104-9296 Modellen 03806, 03807 en 03812 1. Gas – LANGZAAM 2.
7–2718 106-6755 1. Motorkoelvloeistof onder druk. 3. Waarschuwing – Raak het hete oppervlak niet aan. 2. Explosiegevaar – Lees de Gebruikershandleiding. 4. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 115-2045 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 2. Het risico bestaat dat u in uw handen of voeten wordt gesneden – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. 3. Waarschuwing – Bedien deze machine uitsluitend als u daarin bent getraind. 4.
(Aanbrengen op onderdeelnr. 115-2046 115-2045 volgens Europese standaard*) * Deze veiligheidssticker waarschuwt voor gebruik op hellingen en moet worden aangebracht op de machine volgens de Europese veiligheidsnorm voor gazonmaaiers EN 836:1997. De aangegeven maximale hellinghoeken waarbij deze machine veilig kan worden gebruikt, zijn gebaseerd op deze norm. 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 2.
93-6668 1. Lees de Gebruikershandleiding voor informatie over het opladen van de accu; bevat lood; niet weggooien. 115-2049 Modellen 03806, 03807 en 03812 1. Messenkooi – Maaihoogte 4. Snelheid van de machine 2. Messenkooi – Maaien en wetten 5. Bedieningsorganen van circuit achterste messenkooien 6. Bedieningsorganen van circuit voorste messenkooien 3. Lees de Gebruikershandleiding. 115-8000 Modellen 03808 en 03813 106-6754 1. Waarschuwing – Raak het hete oppervlak niet aan. 1.
Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu 1. Explosiegevaar 2. Niet roken. Geen open vuur of vonken. 3. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden 4. Draag oogbescherming. 5. Lees de Gebruikershandleiding. 6. Houd omstanders op veilige afstand van de accu. 7. Draag oogbescherming; explosieve gassen kunnen blindheid en ander letsel veroorzaken 8. Accuzuur kan blindheid of ernstige brandwonden veroorzaken. 9. Ogen direct met water spoelen en snel arts raadplegen. 10.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd.
2 De maaidekken monteren Modellen 03860, 03861 en 03862 Benodigde onderdelen voor deze stap: 14/10 Figuur 4 Grote O-ring 7/5 Contragewicht 7/5 Stuurpen 1. Lagerbehuizing 3. Contragewicht 2. Grote O-ring Opmerking: Voordat u motoren of contragewichten op het maaidek monteert, moet u de inwendige gleuven van de assen van de messenkooien van het maaidek smeren. Maaidekken monteren De maaidekken 03860, 03861 en 03862 kunnen worden gemonteerd op alle bevestigingspunten op de tractie-eenheid.
Gazoncompensatieveer afstellen 9. Plaats een drukring op de verticale as van het scharnierpunt (Figuur 5. De machines zijn in de fabriek afgesteld voor de meeste maaiwerkzaamheden die moeten worden verricht op een fairway. Met de volgende optie kunt u de machine afstellen voor specifieke werkzaamheden: 10. Als de verticale as van het scharniergewricht is verwijderd, plaats u dit in de naaf van het draaipunt van de hefarm (Figuur 5).
afstand tussen het maaidek en de grond en wordt de draaihoek (B) tussen het draagframe en het maaidek groter. 2. Plaats de kettingbeugels en veerbouten op hefarmen nr. 2 en nr. 3 381 mm achter de middellijn van het scharnierpunt (Figuur 10). Draai de beugels 45 graden naar de buitenkant van de machine.
De contragewichten monteren Alle maaidekken worden geleverd met het contragewicht gemonteerd aan het linker uiteinde van het maaidek. Bepaal aan de hand van de volgende schets de plaats van de contragewichten en messenkooimotoren. Figuur 12 1. Hefketting 2. Kettingbeugel Figuur 14 Achterscherm afstellen 1. Op de maaidekken nr. 2, nr. 4 and nr. 6 verwijdert u de 2 tapbouten en zet u het contragewicht vast aan het linkereind van het maaidek. Verwijder het contragewicht (Figuur 15).
de hefarm (Figuur 17). Plaats scharniergewricht tussen de twee rubberen centreerblokjes in de onderkant van de stuurplaat van de hefarm. 6. Steek de lynchpen in het kruisgat in de as van het scharniergewricht (Figuur 17). 7. Bevestig de ketting van de hefarm aan de kettingbeugel met de borgpen (Figuur 18). Dit gaat als volgt: A. Voor de maaidekken nr. 1, 4, 5, 6 en 7 gebruikt u slechts 6 van de kettingschakels. 1 G003321 B. 2 Voor de maaidekken nr. 2 en 3 gebruikt u alle 7 kettingschakels.
Figuur 20 2. Draai de zeskantige moeren op het voorste uiteinde van de veerstang vast totdat de lengte (A) van de samengedrukte veer 159 mm bedraagt (Figuur 20). Figuur 19 1. Aandrijfmotor van messenkooi 2. Tapbout Opmerking: Als u werkt op oneffen terrein, moet de veer 13 mm korter zijn. De machine zal het grondoppervlak iets minder goed volgen. Opmerking: Indien het maaidek moet worden vastgezet, steekt u de borgpen in de montage-opening van het scharniergewricht (Figuur 17).
aan de grasmat te voorkomen, moet u het desbetreffende deel van het terrein onmiddellijk doordrenken met water. 4 6 Maaidekken afstellen voor specifieke werkzaamheden EU-stickers aanbrengen Geen onderdelen vereist Benodigde onderdelen voor deze stap: Procedure De machines zijn in de fabriek afgesteld voor de meeste maaiwerkzaamheden die moeten worden verricht op een fairway.
Algemeen overzicht van de machine Als het lampje tijdens het maaien knippert, kan dit duiden op een van de volgende situaties: • de machine wordt gebruikt bij een hogere snelheid dan de maximum snelheid die oorspronkelijk is geprogrammeerd in de ECU. Bedieningsorganen • er is een elektrische storing ontdekt (open kring of kortsluiting). Tractiepedaal • er is een lek in het hydraulische systeem ontdekt Het tractiepedaal (Figuur 21) regelt de beweging vooruit en achteruit.
Oliedruklampje 1 2 3 Dit lampje (Figuur 22 en Figuur 23) licht op indien de motoroliedruk gevaarlijk laag is. 3 2 4 5 6 7 4 8 5 6 7 9 10 8 11 9 G019449 1 Figuur 23 Modellen 03806, 03807 en 03812 G019448 Figuur 22 Modellen 03808 en 03813 1. Gashendel 7. Waarschuwingslampje van gloeibougie 2. Maai-/hefhendel 8. Koelvloeistoftemperatuurmeter van motor 9. Activerings/blokkeringschakelaar (nr. 7) rechtsachter 3. Brandstofmeter 4. Laadindicator 10.
te schuiven, moet u de hendel op de zijkant van de stoel naar buiten trekken. Schuif de stoel in de gewenste positie en laat daarna de hendel los om de stoel in deze positie te vergrendelen. Om de stoel aan te passen aan het gewicht van de bestuurder, draait u de veerbelaste knop naar rechts om de spanning te vergroten en naar links om de spanning te verminderen. 1 G019525 Figuur 24 1 1.
Als het diagnoselampje van besturingssysteem knippert, heeft het besturingssysteem een van de volgende problemen ontdekt: • Kortsluiting in een van de outputs. • Een open kring. Het lampje is doorgebrand. Zekeringen zijn doorgebrand. Geen accuspanning. Controleer de elektrische aansluitingen, ingangszekeringen en het peertje van het diagnoselampje om het defect vast te stellen. Zorg ervoor dat kringloopstekker is bevestigd aan de connector van de kabelboom.
Gebruiksaanwijzing 1 Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Motoroliepeil controleren. Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Het carter van de motor is in de fabriek gevuld met olie; het oliepeil moet echter worden gecontroleerd voordat en nadat de motor voor de eerste keer wordt gestart. De carterinhoud bedraagt ongeveer 7 liter met filter.
1 koelvloeistofpeil in de radiateur en de expansietank. De inhoud van het koelsysteem is 9,4 liter. VOORZICHTIG Wanneer de motor heeft gelopen en de radiateurdop wordt verwijderd, kan er onder druk staande hete koelvloeistof ontsnappen. Dit kan brandwonden veroorzaken. Laat de motor minstens 15 minuten afkoelen of totdat de radiateurdop zover is afgekoeld dat u deze kunt aanraken zonder uw handen te branden. G019456 Figuur 32 1.
Gebruik van winterdieselbrandstof bij lage temperaturen biedt een lager vlampunt en een lager stolpunt. Dit vergemakkelijkt het starten en vermindert de kans dat de filters verstopt raken. GEVAAR In bepaalde omstandigheden is brandstof uiterst ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. • Vul de brandstoftank in de open lucht wanneer de motor koud is. Eventueel gemorste brandstof opnemen.
Stolpunt, ASTM D97 -37 °C tot -45 °C Industriespecificaties: Vickers I-286-S (kwaliteitsniveau), Vickers M-2950-S (kwaliteitsniveau), Denison HF-0 3. Verwijder de dop van de brandstoftank (Figuur 33). 1 Belangrijk: De ISO VG 46 Multigrade vloeistof blijkt een optimale werking te geven bij een groot aantal temperatuursomstandigheden. Voor gebruik bij constant hoge omgevingstemperaturen, 18 °C tot 49 °C, kan ISO VG 68 hydraulische vloeistof zorgen voor betere prestaties.
3. Verwijder de peilstok uit de vulbuis en veeg deze af met een schone doek. Steek de peilstok in de vulbuis. Verwijder deze daarna en controleer het vloeistofpeil. Het vloeistofpeil mag maximaal 6 mm van de markering op de peilstok staan. 4. Om te stoppen, moet u alle bedieningsorganen in de neutraalstand zetten en de parkeerrem in werking stellen. Zet de gashendel op stationair, draai het contactsleuteltje op UIT en haal dit uit de schakelaar.
De machine transporteren Gebruik een aanhanger of vrachtwagen voor zwaar vervoer om de machine te transporteren. Zorg ervoor dat de aanhanger of vrachtwagen is voorzien van alle benodigde remmen, verlichting en aanduidingen die wettelijk vereist zijn. Lees aandachtig alle veiligheidsinstructies. Met behulp van deze informatie kunt u letsel van uw gezinsleden, omstanders, dieren en uzelf voorkomen.
De hellingbaan moet zo lang zijn dat de hoek van de hellingbaan met de grond niet groter is dan 15 graden (Figuur 39). Een steilere hoek kan ertoe leiden dat onderdelen van het maaidek blijven haken als de machine van de hellingbaan naar de aanhanger of de vrachtwagen rolt. Steilere hoeken kunnen ook tot gevolg hebben dat de machine achteroverkantelt.
Belangrijk: Als u de motor laat lopen met een geopende omloopklep, zal de transmissie oververhit raken. De interlockschakelaars controleren VOORZICHTIG Niet-aangesloten of beschadigde interlockschakelaars kunnen onverwachte gevolgen hebben op de werking van de machine. Dit kan lichamelijk letsel veroorzaken. • Laat de interlockschakelaars ongemoeid. • Controleer elke dag de werking van de interlockschakelaars en vervang beschadigde schakelaars voordat u de machine weer in gebruik neemt. Figuur 39 1.
of de juiste overlay-sticker op het display van de Diagnostische ACE is geplaatst. 2. Open de kap van het bedieningspaneel. Ga naar de kabelboom en de kabelstekkers bij het besturingssysteem. Trek de kringloopstekker voorzichtig uit de connector van de kabelboom. 3. Bevestig de stekker van de Diagnostische ACE aan de stekker van de kabelboom. Controleer of de juiste overlay-sticker op de Diagnostische ACE is geplaatst. 4. Draai het contactsleuteltje op AAN, maar start de motor niet.
11. Draai het contactsleuteltje op AAN en houd de joystick op OPHEFFEN totdat het controlelampje van de messenkooien gaat knipperen (ongeveer 2 seconden). te controleren of deze functies niet te kampen hebben met elektrische problemen. Als een inputschakelaar in de juiste stand staat en naar behoren functioneert, maar de output-LEDs niet correct branden, duidt dit op een probleem in de ECU. In dit geval dient u contact op te nemen met uw Toro-dealer voor hulp. 12.
gebruik de maai-/hefhendel om de maaidekken op te heffen en neer te laten (de frontmaaidekken zijn zo ingesteld dat zij eerder naar beneden komen dan de achterste maaidekken). Om vooruit te rijden en het gras te maaien, moet u de tractiepedaal naar voren intrappen. Rij met een snelheid waarbij het controlelampje van de messenkooien niet gaat branden. Verhoog of verminder langzaam de tractiesnelheid om een goede maaikwaliteit te behouden. de motor. Rij de machine vooruit en achteruit.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na de eerste 8 bedrijfsuren • Controleer de torsie van de wielmoeren of -bouten (na de eerste 1-4 bedrijfsuren en daarna om de 10 bedrijfsuren Na de eerste 50 bedrijfsuren • Motorolie verversen en oliefilter vervangen. Na de eerste 200 bedrijfsuren Bij elk gebruik of dagelijks • Ververs de olie van de planeetwielaandrijving.
VOORZICHTIG Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u of andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen. Haal het sleuteltje uit het contact en maak de bougiekabel los voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan de machine. Druk de kabel opzij, zodat deze niet onbedoeld contact kan maken met de bougie.
Controlelijst voor dagelijks onderhoud Kopieer deze pagina ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Gecontroleerd item Voor week van: Ma. Di. Wo. Do. Vr. Za. Zo. Werking veiligheidssysteem controleren. Werking van de remmen controleren Het peil van de motorolie en de brandstof controleren. Peil van de koelvloeistof controleren. Brandstoffilter/waterafscheider aftappen. Indicator voor verstopping in luchtfilter controleren. Radiateur en scherm controleren op vuil.
Smering Lagers en lagerbussen smeren Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren De machine is voorzien van smeerpunten die regelmatig moeten worden gesmeerd met nr. 2 smeervet voor algemene doeleinden op lithiumbasis. Als de machine in normale omstandigheden wordt gebruikt, moet u alle lagers en lagerbussen om de 50 bedrijfsuren of direct na een wasbeurt smeren. De smeerpunten en de hoeveelheden zijn: • Draagframe van maaidek en draaipunt (2 van elk) (Figuur 44). g019486 Figuur 45 1.
• Draaipunten van achterste hefcilinder (2) (Figuur 48). • Draaipunten van achterste hefarm (2) (Figuur 51). g019492 g019489 Figuur 48 Figuur 51 • Draaipunten van hefarmen (3) (Figuur 49). • As van rempedaal (1) (Figuur 52). G019490 Figuur 49 G019493 Figuur 52 • Draaipunt van achteras (Figuur 50).
Onderhoud motor hierdoor vuil via the filter in het inlaatkanaal kan worden geblazen. Onderhoud van het luchtfilter Deze reiniging voorkomt dat er vuil in de inlaat terechtkomt als het voorfilter wordt verwijderd. 3. Verwijder en vervang het voorfilter (Figuur 55). Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren Het wordt afgeraden het gebruikte element te reinigen omdat dit kan leiden tot beschadiging van de filtermedia.
De gashendel afstellen Motorolie verversen en filter vervangen 1. Zet de gashendel naar voren tegen de sleuf van de stoelbasis. Onderhoudsinterval: Na de eerste 50 bedrijfsuren 2. Maak de klem van de gaskabel op de hefboomarm van de injectiepomp los (Figuur 59). Om de 150 bedrijfsuren Ververs de olie en vervang het filter na de eerste 50 bedrijfsuren; daarna moet u om de 150 bedrijfsuren de olie verversen en het oliefilter vervangen. 1 1.
Brandstofleidingen en -verbindingen Onderhoud brandstofsysteem Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren Brandstoftank Controleer de brandstofleidingen en -verbindingen om de 400 bedrijfsuren of jaarlijks, waarbij de kortste periode moet worden aangehouden. Inspecteer op slijtage, beschadigingen of loszittende verbindingen. Onderhoudsinterval: Om de 2 jaar De brandstoftank moet om de 2 jaar worden afgetapt en gereinigd.
Injectors ontluchten Onderhoud elektrisch systeem Opmerking: Deze procedure mag uitsluitend worden toegepast als het brandstofsysteem is ontlucht met behulp van de normale ontluchtingsprocedures en de motor niet start; zie Brandstofsysteem ontluchten in het onderdeel Bediening. Accu-onderhoud 1. Draai de leidingconnector naar spuitmond nr. 1 en de houder los.
en de gehele accubehuizing schoon zijn omdat een vuile accu langzaam stroom afgeeft. Om de accu te reinigen, moet u de hele accubak wassen met een oplossing van natriumbicarbonaat en water. Omspoelen met schoon water. Smeer een dun laagje Grafo 112X-vet (Toro-onderdeelnr. 505-47) of vaseline op de accupolen en de kabelklemmen om corrosie te voorkomen. GEVAAR Accuzuur bevat zwavelzuur; dit is een dodelijk gif dat ernstige brandwonden veroorzaakt.
Optionele verlichting 3. Krimp een ring of vorkvormig stekkertje op de oranje draden (J 24 en J 25) onder het dashboard. Maak ze vast aan lichtschakelaar bij punten 2 en 3. Belangrijk: Indien de tractie-eenheid wordt voorzien van een optionele verlichting, moet u de instructies opvolgen, het schema (Figuur 65) raadplegen en de onderstaande onderdelen gebruiken om schade aan het elektrische systeem van de tractie-eenheid te voorkomen. 4.
Olie van planeetwielaandrijving verversen Onderhoud aandrijfsysteem Onderhoudsinterval: Na de eerste 200 bedrijfsuren Torsie van wielmoeren of -bouten controleren Om de 800 bedrijfsuren (of jaarlijks, waarbij de kortste periode moet worden aangehouden) Vervang de olie voor het eerst na 200 uur. Vervang de olie vervolgens om de 800 uur. Gebruik hoogwaardige SAE 85W-140 tandwielolie om de olie te verversen. Onderhoudsinterval: Na de eerste 8 bedrijfsuren Om de 200 bedrijfsuren 1.
wachten of de plug monteren en de machine ongeveer drie meter verplaatsen om de olie over het remsysteem te verdelen. Verwijder daarna de plug en voeg de resterende olie toe. 7. Plaats de plug terug. 8. Herhaal dit bij de planeetwielaandrijving/remsysteem aan de andere kant. Figuur 70 Smeerolie van de achteras controleren 1. Plaats van de aftappluggen Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren 3.
Toespoor achterwielen 2. Krik de linkerkant van de machine omhoog totdat het voorwiel vrij komt van de vloer van de werkplaats. Zorg ervoor dat de machine steunt op de rustpunten van de krik om te voorkomen dat de machine per ongeluk valt. Onderhoudsinterval: Om de 800 bedrijfsuren Om de 800 bedrijfsuren of jaarlijks moet het toespoor van de achterwielen worden gecontroleerd. Opmerking: Bij modellen met vierwielaandrijving moet ook het linker achterwiel vrijkomen van de vloer. 1.
Onderhoud koelsysteem Vuil verwijderen 2 Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks 1 Verwijder dagelijks het vuil van het achterste scherm, de oliekoeler en de radiateur. Vaker reinigen bij vuile omstandigheden. g019479 Belangrijk: Spuit nooit water op een hete motor, omdat hierdoor schade kan ontstaan. Figuur 74 1. Zet de motor af en open de motorkap. Verwijder grondig al het vuil dat zich rond het motorgedeelte bevindt. Sluit de kap. 1. Oliekoeler 2.
Onderhouden remmen Onderhoud riemen De serviceremmen afstellen Riem van wisselstroomdynamo controleren Stel de serviceremmen af als de rempedalen meer dan 2,5 cm "speling" hebben of als de remmen niet naar behoren functioneren. Met speling wordt de afstand bedoeld die het rempedaal wordt ingetrapt voordat er remweerstand wordt gevoeld. Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren Controleer om de 100 bedrijfsuren de conditie en de spanning van de riem van de wisselstroomdynamo (Figuur 76).
Hydraulisch filter vervangen Onderhoud hydraulisch systeem De kop van het hydraulische filter is voorzien van een onderhoudsintervalindicator. Laat de motor lopen en kijk op de indicator; deze moet in de GROENE zone staan. Als de indicator in de RODE zone staat, moet het filterelement worden vervangen. Hydraulische vloeistof verversen Als u het filter vervangt, moet u een Toro oliefilter (onderdeelnr. 94-2621) monteren.
WAARSCHUWING Hydraulische vloeistof die onder druk ontsnapt, kan door de huid heen dringen en letsel veroorzaken. • Controleer of alle hydraulische slangen en leidingen in goede staat verkeren en alle hydraulische aansluitingen en verbindingsstukken stevig vastzitten voordat u druk zet op het hydraulische systeem. • Houd lichaam en handen uit de buurt van kleine lekgaten of spuitmonden waaruit onder hoge druk hydraulische vloeistof ontsnapt.
Onderhoud van maaidek Kickstandaard van maaidek Modellen 03863 en 03864 Als het maaidek moet worden gekanteld om bij de snijplaat/messen te kunnen komen, moet u de achterkant van het maaidek ondersteunen zodat de moeren op het achtereind van de stelschroeven van de snijbalk niet op het werkvlak rusten (Figuur 83). Figuur 82 1. Testpoort D (laaddruk) 3. Testpoort F (druk in tractie in achteruit-stand) 2. Testpoort E (druk in tractie in vooruit-stand) 4.
1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, laat de maaidekken neer, zet de motor af, stel de parkeerrem in werking en zet de activerings-/blokkeringsknop op Blokkeren. 6. Kies met de voorste, achterste of beide wetknoppen de messenkooien die worden gewet. 7. Zet de activerings-/blokkeringsknop op ACTIVEREN. Zet de maai-/hefhendel naar voren om te beginnen met wetten. 2. Open de kap zodat u bij de bedieningsorganen kunt komen. 8.
1. Ga naar de kleppen op het verdeelstuk van de lift om het maaidek (of de maaidekken) op de gewenste hoogte te zetten (zie tabel en Figuur 85 en Figuur 86). Klep Betreffende maaidek FC1 Nr. 1 (middelste frontmaaidek) FC4 Nr. 4 en 5 (buitenste frontmaaidekken) FC5 Nr. 2 en 3 (achtermaaidek) FC6 Nr. 6 (achtermaaidek links) FC7 Nr. 7 (achtermaaidek rechts) Figuur 86 Modellen 03806, 03807 en 03812 1. Afstelklep voor maaidek 1 (middelste frontmaaidek) 2.
De speling van de drie frontmaaidekken instellen Het kan wenselijk zijn de neerwaartse speling van de drie frontmaaidekken op sterk geaccidenteerde terrein extra bij te stellen. Als een van drie frontmaaidekken van de grond komt als u over een helling heen rijdt, moet het voorste draagframe wellicht lager worden gezet. Daarvoor moet u de bevestigingsbouten verwijderen en het frame anders plaatsen in de onderste openingen in het hoofdframe (Figuur 88). Neem contact op met uw dealer als u hulp nodig heeft.
Motor Stalling 1. Tap de motorolie af uit het carter en plaats de aftapplug weer terug. Tractie-eenheid 1. Reinig de tractie-eenheid, de maaidekken en de motor grondig. 2. Verwijder het oliefilter en gooi het weg. Plaats een nieuw oliefilter. 2. De bandenspanning controleren. Pomp de banden op tot 1,03-1,37 bar. 3. Vul het oliecarter met 7 liter motorolie, type SAE15W-40 CD, CE, CF, CF-4, of CG-4. 3. Controleer of alle bevestigingen vastzitten; zet ze vast indien nodig. 4.
Opmerkingen: 61
Opmerkingen: 62
Lijst met internationale dealers Dealer: Land: Dealer: Land: Hongarije Hongkong Korea Telefoonnummer: 36 27 539 640 852 2155 2163 82 32 551 2076 Agrolanc Kft Balama Prima Engineering Equip. B-Ray Corporation Maquiver S.A. Maruyama Mfg. Co. Inc. Mountfield a.s. Colombia Japan Tsjechië Casco Sales Company Puerto Rico 787 788 8383 Mountfield a.s. Slowakije Ceres S.A. Costa Rica 506 239 1138 Munditol S.A. Argentinië CSSC Turf Equipment (pvt) Ltd. Cyril Johnston & Co. Cyril Johnston & Co.
De Algemene Garantiebepalingen voor Toro-producten Beperkte garantie van twee jaar Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt De Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro-product (hierna: het 'product') gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.