Form No. 3402-740 Rev A Reelmaster® 3555 en 3575 tractie-eenheid Modelnr.: 03820—Serienr.: 316000001 en hoger Modelnr.: 03821—Serienr.: 316000001 en hoger Registreer uw product op www.Toro.com.
Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen; zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring. erkende servicedealer of met de klantenservice van Toro. U dient hierbij altijd het modelnummer en het serienummer van het product te vermelden. De locatie van het plaatje met het modelnummer en het serienummer van het product is aangegeven op Figuur 1. U kunt de nummers noteren in de ruimte hieronder.
Inhoud Onderhoud van de accu...........................................44 Zekeringen controleren...........................................44 Onderhoud aandrijfsysteem ........................................45 De tractie-aandrijving afstellen voor de neutraalstand......................................................45 Onderhoud koelsysteem .............................................46 Het koelsysteem van de motor reinigen......................46 Onderhouden remmen ......................................
Veiligheid ◊ Onjuist gebruik van de rem ◊ Het type machine is niet geschikt voor het specifieke werk Deze machine is ontworpen in overeenstemming met de EN-norm ISO 5395:2013 (als de juiste stickers worden aangebracht) en B71.4-2012 van het ANSI (American National Standards Institute). ◊ Zich onvoldoende bewust zijn van de specifieke omstandigheden van het terrein, met name op hellingen Onjuist gebruik of onderhoud van de machine kan letsel tot gevolg hebben.
• Let op het verkeer als u in de buurt van een weg werkt of • • • • • • • • • • • • • • Bliksem kan ernstig of dodelijk letsel veroorzaken. Als u deze oversteekt. Zet de maaimessen stil voordat u andere oppervlakken dan grasvelden oversteekt. Bij gebruik van werktuigen nooit de afvoeropening naar omstanders toe richten of personen in de buurt van de werkende machine laten komen. Gebruik de machine nooit als schermen, afdekplaten of andere beveiligingsmiddelen zijn beschadigd of ontbreken.
Vervoeren • Verschoon uw kleding onmiddellijk indien u er brandstof op heeft gemorst. • Wees voorzichtig als u de machine inlaadt op een • Doe de brandstoftank nooit te vol. Plaats de brandstofdop aanhanger of een vrachtwagen of uitlaadt. en maak hem stevig vast. • Gebruik een oprijplaat over de volledige breedte om de machine op een aanhangwagen of vrachtwagen te rijden. Onderhoud en opslag • Zet de machine goed vast met behulp van riemen, kettingen, kabels of touwen.
rijdend voertuig. Indien u een openbare weg oversteekt of hierop moet rijden, dient u zich te houden aan de plaatselijke voorschriften, zoals voorgeschreven verlichting, aanduiding voor langzaam rijdende voertuigen en reflectoren. van diverse plaatselijke veiligheidsvoorschriften en verzekeringsbepalingen. • Houd handen, voeten en kledingstukken uit de buurt van bewegende onderdelen en de afvoeropening van de maaimachine.
Motoruitstoot certificatie De motor van deze machine voldoet aan de eisen van EPA Tier 4 Final. Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. 117–2718 120-0627 1. Gevaar op snijwonden of verminking, rotorblad - hou afstand tot bewegende delen, laat alle beveiligingen op hun plaats. 93–6688 1.
9-3444 99–3444 93-7276 1. Transportsnelheid 2. Maaisnelheid 1. Risico van explosie – Draag oogbescherming. 2. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden—Afspoelen met water en eerste hulp verlenen. 3. Brandgevaar—Geen vonken of vuur en niet roken 4. Giftig – Houd kinderen op veilige afstand van de accu. 133-4900 1. Lees de Gebruikershandleiding. 120–1683 4.
120–1686 (aanbrengen op onderdeel 120-1683 voor CE) 4. Waarschuwing – Parkeer niet op een helling; stel de parkeerrem in werking, laat de maaidekken neer, zet de motor af en verwijder het sleuteltje uit het contact voordat u de machine verlaat. 2. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding voordat u de 5. De machine kan voorwerpen uitwerpen – Houd omstanders op een veilige afstand van de machine. machine gaat slepen. 1.
133-4901 1. Afstelling van messenkooi met 8 messen 3. Lees de Gebruikershandleiding voor informatie over de afstelling van de messenkooi. 2.
00 00 120–2105 1. Messenkooien neerlaten 5. Lees de Gebruikershandleiding voor informatie over het starten van de motor — 1) Ga op de bestuurdersstoel zitten; 2) Draai het contactsleuteltje op de stand voorverwarmen; 3) Wacht tot het lampje van de elektrische voorverwarming dooft; 4) Draai het sleuteltje naar de startstand; 5) Zet de parkeerrem vrij. 2. Messenkooien omhoog brengen 10. Verlichting 6.
Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu. 1. Risico van explosie 2. Niet roken. Geen open vuur of vonken 3. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden 4. Draag oogbescherming. 5. Lees de Gebruikershandleiding. 6. Houd omstanders op veilige afstand van de accu. 7. Draag oogbescherming; explosieve gassen kunnen blindheid en ander letsel veroorzaken. 8. Accuzuur kan blindheid of ernstige brandwonden veroorzaken. 9. Ogen direct met water spoelen en snel arts raadplegen. 10.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Procedure Hoeveelheid Omschrijving Gebruik Slanggeleiders (rechts) Slanggeleider (links) 1 1 Maai-eenheden monteren. Geen onderdelen vereist – Afstelling van de gazoncompensatieveer. Waarschuwingssticker (120-1686) 1 CE-stickers aanbrengen indien vereist. 4 Vergrendelbeugel Popnagel Ring Schroef (1/4 x 2 inch) Borgmoer (1/4 inch) 1 2 1 1 1 De motorkapvergrendeling monteren (alleen CE).
A. Draai de 2 slotbouten en de moeren los waarmee de stangbeugel is bevestigd aan de lippen op het maaidek (Figuur 4). 1 Maai-eenheden monteren Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 Slanggeleiders (rechts) 1 Slanggeleider (links) Figuur 4 Procedure 1. Gazoncompensatieveer 3. Veerbuis 2. Stangbeugel 1. Haal de motoren van de messenkooien uit de transportbeugels. 2. Verwijder de verzendbeugels en werp deze weg. B. 3. Neem de maai-eenheden uit de doos.
Figuur 6 1. 2. 3. 4. Maaidek Maaidek Maaidek Maaidek 1 2 3 4 5. Maaidek 5 6. Messenkooimotor 7. Gewicht Figuur 7 1. Slanggeleider (linkerversie 3. Moeren afgebeeld) 2. Stangbeugel 1 1 g019602 Figuur 8 1. Slanggeleiders (deze moeten naar het middelste maaidek zijn gericht) 7. Laat alle hefarmen helemaal neer. 8. Verwijder de borgpen en het kapje van het juk van het draaipunt van de hefarm (Figuur 9). Figuur 9 1. Borgpen 16 2.
Opmerking: Gebruik de sleuf als een sturend maaidek is gewenst of de opening als het maaidek moet worden vastgezet in zijn stand (Figuur 9). 13. Bevestig de ketting van de hefarm aan de kettingbeugel met de borgpen (Figuur 12). 9. Als u een voormaaidek monteert, moet u het maaidek onder de hefarm schuiven, terwijl u de as van het draagframe in het juk van het draaipunt van de hefarm steekt (Figuur 10).
2 3 Afstelling van de gazoncompensatieveer CE-stickers aanbrengen Benodigde onderdelen voor deze stap: Geen onderdelen vereist 1 Waarschuwingssticker (120-1686) Procedure Procedure De gazoncompensatieveer (Figuur 14) zorgt ervoor dat het gewicht van de voorste naar de achterste rol wordt verplaatst. Dit voorkomt dat er een golfpatroon in de grasmat ontstaat, ook wel bekend als 'bobbing'.
1 2 1 G012630 Figuur 17 G012628 1. Motorkapvergrendeling Figuur 15 1. Beugel van motorkapvergrendeling 2. Popnagels 7. Schroef de bout in de andere arm van de vergrendelbeugel om de sluiting te vergrendelen (Figuur 18). 3. Plaats de beugel van de CE-vergrendeling en de beugel van de motorkapvergrendeling op de motorkap en lijn de montageopeningen uit. Opmerking: De bout stevig aandraaien, maar de moer niet.
Algemeen overzicht van de machine Bedieningsorganen g020158 Figuur 21 Figuur 19 1. Kickstandaard van maaidek Bevestig de kickstandaard aan de kettingbeugel met de borgpen (Figuur 20). 1. Tractiepedaal voor vooruit 3. Schuif voor maaien/transport 2. Tractiepedaal voor achteruit 4. Hendel om stuurwiel te verstellen Tractiepedalen Trap het tractiepedaal voor vooruit (Figuur 21)in om vooruit te rijden.
Gashendel Zet de hendel (Figuur 23) naar voren om de motorsnelheid te verhogen en naar achteren om de snelheid te verlagen. Activerings-/blokkeringsschakelaar Gebruik de activerings-/blokkeringsschakelaar (Figuur 23) in combinatie met de maai-/hefhendel om de maaidekken te bedienen. De maaidekken kunnen niet worden neergelaten als de maai-/hefhendel in de transportstand staat. Figuur 22 1.
Toerenregelknop messenkooien ongeluk in beweging komt. Om de parkeerrem in werking te stellen, moet u de hendel omhoog duwen. De motor stopt als u het tractiepedaal indrukt terwijl de parkeerrem in werking is gesteld. Met de toerentalregeling van de messenkooi kunt u het toerental van de maai-eenheden regelen (Figuur 26). U verhoogt het toerental van de messenkooi door de knop linksom te draaien.
Specificaties Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Gebruiksaanwijzing 4. Als het oliepeil te laag is, verwijdert u de vuldop (Figuur 28) en vult u bij met kleine hoeveelheden olie totdat het oliepeil de Vol-markering op de peilstok bereikt. Vul de olie langzaam bij en controleer daarbij veelvuldig het peil. Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine.
Het koelsysteem controleren • Nadat u bent overgestapt op een biodieselmengsel kan het brandstoffilter een tijdlang verstopt raken. Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks • Neem contact op met uw leverancier als u informatie over biodiesel wenst. Verwijder dagelijks het vuil van de radiateur/oliekoeler (Figuur 30). Reinig de radiateur/oliekoeler elk uur als de machine in zeer stoffige en vuile omstandigheden wordt gebruikt; zie Het koelsysteem van de motor reinigen (bladz. 46). 1.
Waterinhoud (nieuwe 500 ppm (maximum) vloeistof) Industriespecificaties: Vickers I-286-S, Vickers M-2950-S, Denison HF-0, Vickers 35 VQ 25 (Eaton ATS373-C) De juiste hydraulische vloeistoffen moeten geschikt zijn voor mobiele machines (in tegenstelling tot gebruik in een fabriek), een type olie met een viscositeitmodifier, met ZnDTP of ZDDP slijtagewerend additievenpakket (geen asloze vloeistof). Belangrijk: Veel hydraulische vloeistoffen zijn bijna kleurloos, zodat het moeilijk is lekkages op te sporen.
3. Verwijder de dop. WAARSCHUWING 4. Verwijder de peilstok uit de vulbuis en veeg deze af met een schone doek. Steek de peilstok in de vulbuis, haal hem er vervolgens weer uit en controleer het vloeistofpeil. Het vloeistofpeil dient binnen 6 mm van de markering op de peilstok te staan. Als de wielmoeren niet steeds de juiste torsie hebben, kan dit leiden tot lichamelijk letsel. Zorg dat de wielmoeren met de juiste torsie zijn aangedraaid. 5.
het sleuteltje op START om de startmotor in werking te stellen. Opmerking: Laat het sleuteltje los zodra de motor start. Het sleuteltje draait automatisch naar de stand AAN/LOPEN. Belangrijk: Om te voorkomen dat de startmotor oververhit raakt, mag u de startmotor niet langer dan 15 seconden in werking stellen. Als u de motor 10 seconden achtereen hebt gestart, moet u 60 seconden wachten voordat u een nieuwe startpoging doet. 5.
Toerental van de messenkooien instellen 1. Selecteer de maaihoogte waarop de maaidekken zijn ingesteld. Om ervoor te zorgen dat de maaikwaliteit constant en van hoog niveau blijft en het gazon na het maaien een gelijkmatig uiterlijk krijgt, is het belangrijk dat de toerentalregeling van de messenkooien (die zich onder de bestuurdersstoel bevindt) juist is afgesteld. U stelt het toerental als volgt in: 3.
Figuur 35 Model 03821 1. Afstelling van messenkooi met 8 messen 3. Lees de Gebruikershandleiding voor informatie over de afstelling van de messenkooi. 2. Afstelling van messenkooi met 11 messen Tegengewicht van de hefarm afstellen 4. Om het toerental in te stellen, draait u aan de knop (Figuur 36) tot de wijzer de gewenste instelling aangeeft.
Figuur 37 1. Veer 3. Locaties van bijkomende gaten Figuur 38 2. Actuator van veer 1. Ontluchtschroef brandstofinjectiepomp 4. Plaats de actuator van de veer in het gewenste gat en zet deze vast met de bout en de borgmoer. 5. Herhaal deze procedure bij de andere veer. 5. Draai het contactsleuteltje naar de stand AAN. De elektrische brandstofpomp begint te werken. Hierbij wordt er lucht bij de ontluchtschroef naar buiten geperst.
De interlockschakelaars controleren Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks De interlockschakelaars zijn bedoeld om aanslaan of starten van de motor alleen mogelijk te maken als het tractiepedaal in de NEUTRAALSTAND is, de activerings-/blokkeringsschakelaar op BLOKKEREN is gezet en de maai-/hefhendel in de NEUTRAALSTAND staat. Daarnaast moet de motor afslaan als u het tractiepedaal intrapt terwijl de bestuurder niet op de stoel zit of als de parkeerrem in werking is gesteld. Figuur 39 1.
Opmerking: Controleer of de juiste overlay-sticker op het display van de Diagnostische ACE is geplaatst. 2. Verwijder het inspectieluik op de zijkant van de bedieningsarm. 3. Zoek de kabelboom en de kabelstekkers bij het besturingssysteem. 4. Trek de kringloopstekker voorzichtig uit de stekker van de kabelboom. 5. Bevestig de stekker van de Diagnostische ACE aan de connector van de kabelboom. Opmerking: Controleer of de juiste overlay-sticker op het display van de Diagnostische ACE is geplaatst. 6.
een droge veilige plek in de werkplaats, niet op de machine. De machine transporteren • Wees voorzichtig als u de machine inlaadt op een aanhanger of een vrachtwagen of uitlaadt. • Gebruik een oprijplaat over de volledige breedte als u de Figuur 43 machine inlaadt op een aanhanger of een vrachtwagen of uitlaadt. 1. Omloopklep • Zet de machine goed vast met spanbanden, kettingen, kabels of touwen.
voorzichtig wanneer u de machine op hellingen gebruikt. Rij langzaam en maak geen scherpe bochten om omkantelen te voorkomen. Om beter in balans te kunnen blijven tijdens het sturen, moeten de maaidekken zijn neergelaten tijdens het afdalen.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Na het eerste bedrijfsuur Onderhoudsprocedure • De wielmoeren aandraaien. Na de eerste 10 bedrijfsuren • De wielmoeren aandraaien. • De conditie en de spanning van alle riemen controleren. • Hydraulisch filter vervangen. Na de eerste 50 bedrijfsuren • Motorolie verversen en oliefilter vervangen.
Controlelijst Dagelijks Onderhoud Gelieve deze pagina te kopiëren ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Voor week van: Gecontroleerde item Ma. Di. Wo. Do. Vr. Za. Zo. Werking van veiligheidssysteem controleren. Werking van de remmen controleren. Motoroliepeil controleren. Peil van de koelvloeistof controleren. Brandstoffilter/waterafscheider aftappen. Luchtfilter, stofkap en ontluchtingsventiel controleren. Controleren of motor ongewone geluiden maakt.
Aantekening voor speciale aandachtsgebieden: Controle uitgevoerd door: Item Datum Informatie Onderhoudsschema Figuur 44 Procedures voorafgaande aan onderhoud 3. Schuif de motorkap naar de rechterkant, til de andere kant omhoog en trek de motorkap uit de beugels. Opmerking: Monteer de motorkap in de omgekeerde volgorde. Motorkap verwijderen 1. Ontgrendel en open de motorkap. 2. Verwijder de R-pen waarmee het draaipunt van de motorkap aan de montagebeugels is bevestigd (Figuur 45). Figuur 45 1.
Accudeksel verwijderen Smering Zet de knoppen los en verwijder het accudeksel (Figuur 46). Lagers en lagerbussen smeren Opmerking: Raadpleeg Onderhoud van de accu (bladz. 44) voor meer informatie. Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren (dagelijks in stoffige, vuile omgevingen). De machine is voorzien van smeerpunten die regelmatig moeten worden gesmeerd met nr. 2 smeervet op lithiumbasis. Smeer alle lagers en lagerbussen dagelijks in erg stoffige en vuile werkomstandigheden.
Figuur 48 Figuur 50 • Draaipunten en hefcilinders achterste hefarm (4 elk); zie Figuur 49. • Afstelmechanisme neutraalstand (Figuur 51) Figuur 51 • Schuif voor maaien/transport (Figuur 52) G034348 Figuur 49 Figuur 52 • Draaipunten van maaidekken (2 elk); zie Figuur 50.
Onderhoud motor Onderhoud van het luchtfilter Onderhoudsinterval: Om de 200 bedrijfsuren (vaker in erg stoffige, vuile omstandigheden). • Controleer de luchtfilterbehuizing op schade die een luchtlek kan veroorzaken. Vervang deze in geval van beschadiging. Controleer het gehele luchtinlaatsysteem op lekken, beschadiging of losse slangklemmen.
g020086 Figuur 55 1. Aftappluggen motorolie 2. Verwijder het oliefilter (Figuur 56). Figuur 54 1. Luchtfilterdeksel 2. Filter 5. Inspecteer het nieuwe filter op transportschade en controleer het uiteinde van het filter, dat goed moet aansluiten, en het filterhuis. Belangrijk: Een beschadigd element mag niet worden gebruikt. 6. Plaats het nieuwe filter door de buitenring van het element aan te drukken om dit vast te zetten in de filterbus. g022147 Figuur 56 1.
Brandstoffilterbus vervangen Onderhoud brandstofsysteem Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren 1. Reinig de omgeving van de plaats waar de filterbus wordt gemonteerd (Figuur 57). Onderhoud van de brandstoftank 2. Verwijder de filterbus en reinig de plaats waar deze wordt gemonteerd. 3. Smeer schone olie op de pakking van de filterbus. Onderhoudsinterval: Om de 2 jaar—Brandstoftank aftappen en reinigen. 4.
Onderhoud elektrisch systeem Als er op de accupolen corrosie ontstaat, moet u de kabels losmaken, de min (–) kabel eerst, en de klemmen en polen afzonderlijk schoonkrabben. Zet de kabels vast, de plus (+) kabel eerst, en smeer de accupolen in met vaseline. Onderhoud van de accu WAARSCHUWING Onderhoudsinterval: Om de 25 bedrijfsuren—Controleer het zuurpeil van de accu. (Elke 30 dagen controleren als de machine is opgeslagen).
Onderhoud aandrijfsysteem WAARSCHUWING De motor moet lopen zodat een laatste afstelling van de afstelnok van de tractie kan worden uitgevoerd. Contact met hete of bewegende onderdelen kan lichamelijk letsel veroorzaken. De tractie-aandrijving afstellen voor de neutraalstand Houd gezicht, handen, voeten en andere lichaamsdelen uit de buurt van de geluiddemper, andere hete delen van de motor en draaiende onderdelen.
Onderhoud koelsysteem Onderhouden remmen Het koelsysteem van de motor reinigen Parkeerrem afstellen Onderhoudsinterval: Om de 200 bedrijfsuren—Controleer de afstelling van de parkeerrem. Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks 1. Draai de stelschroef los waarmee de knop is bevestigd aan de parkeerremhendel (Figuur 61). Verwijder dagelijks het vuil van de oliekoeler/radiateur. Reinig ze vaker als in vuile omstandigheden wordt gemaaid. 1. Zet de motor af en open de motorkap.
Onderhoud riemen WAARSCHUWING De veer staat onder een grote spanning en kan lichamelijk letsel veroorzaken. Onderhoud van de riemen van de motor Wees voorzichtig bij het ontspannen van de veer. Onderhoudsinterval: Na de eerste 10 bedrijfsuren—De conditie en de spanning van alle riemen controleren. 2. Druk het uiteinde van de veer omlaag en naar voren (Figuur 63) om deze los te maken van de beugel en de veerspanning op te heffen.
Onderhoud bedieningsysteem Onderhoud hydraulisch systeem De gashendel afstellen Hydraulisch filter vervangen 1. Zet de gashendel naar achteren zodat deze tegen de sleuf in het bedieningspaneel aan komt. Onderhoudsinterval: Na de eerste 10 bedrijfsuren Om de 200 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan) 2. Zet de klem van de gaskabel op de hefboom van de injectiepomp los (Figuur 64). Als u het filter vervangt, moet u een origineel Toro-filter (onderdeelnr. 86-3010) monteren.
Hydraulische vloeistof verversen Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren Als de vloeistof verontreinigd raakt, moet u contact opnemen met uw plaatselijke Toro-dealer omdat het systeem dient te worden schoongespoeld. Verontreinigde vloeistof ziet er in vergelijking met schone vloeistof melkachtig of zwart uit. 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, laat de maaidekken neer, zet de motor af, stel de parkeerrem in werking en verwijder het sleuteltje uit het contact Figuur 67 2.
Hydraulische slangen en leidingen controleren Onderhoud van maaidek De optionele meetstaaf gebruiken Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks De hydraulische leidingen en slangen controleren op lekkages, kinken, loszittende steunen, slijtage, loszittende aansluitingen, slijtage door weersinvloeden en de inwerking van chemicaliën. Voer alle noodzakelijke reparaties uit voordat u de machine weer in gebruik neemt. Gebruik de meetstaaf (Figuur 68) om de maai-eenheid af te stellen.
8. Breng de wetpasta aan met een borstel met lange steel. Gebruik nooit een borstel met een korte steel. 3. Voer voor het wetten de eerste afstellingen uit van het contact tussen messenkooi en ondermes; raadpleeg de Gebruikershandleiding van de maai-eenheid. 9. Als de messenkooien blijven vastzitten of instabiel worden tijdens het wetten, moet u het toerental van de messenkooien verhogen totdat de snelheid stabiliseert. Zet daarna het toerental weer op stand 1 of de gewenste snelheid. 4.
De motor gebruiksklaar maken Stalling 1. Tap de motorolie af uit het carter en plaats de aftapplug. Opslag van de accu 2. Verwijder het oliefilter en gooi het weg. Plaats een nieuw oliefilter. Als u de machine langer dan 30 dagen gaat opslaan, moet u de accu verwijderen en volledig opladen. Sla de accu op in een koele omgeving om te voorkomen dat de accu snel ontlaadt. Om te voorkomen dat de accu bevriest, moet deze volledig zijn opgeladen.
Opmerkingen:
Opmerkingen:
Lijst met internationale dealers Dealer: Land: Telefoonnummer: Dealer: Land: Agrolanc Kft Asian American Industrial (AAI) B-Ray Corporation Brisa Goods LLC Casco Sales Company Ceres S.A. CSSC Turf Equipment (pvt) Ltd. Cyril Johnston & Co. Cyril Johnston & Co. Fat Dragon Femco S.A. FIVEMANS New-Tech Co., Ltd ForGarder OU G.Y.K. Company Ltd.
Toro Garantie Beperkte garantie van twee jaar Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt De Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro-product (hierna: het 'product') gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.