Form No. 3432-540 Rev B Reelmaster® 3555, 3575 en 3550 tractie-eenheden Modelnr.: 03820—Serienr.: 403446001 en hoger Modelnr.: 03821—Serienr.: 403446001 en hoger Modelnr.: 03910—Serienr.: 403446001 en hoger Registreer uw product op www.Toro.com.
Lees deze informatie zorgvuldig door, zodat u weet hoe u de machine op de juiste wijze moet gebruiken en onderhouden en om schade aan de machine en letsel te voorkomen. U bent verantwoordelijk voor het juiste en veilige gebruik van de machine. Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen; zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring.
De bevestigingspunten zoeken......................... 35 Onderhoud .............................................................. 36 Veiligheid bij onderhoud.................................... 36 Aanbevolen onderhoudsschema ......................... 36 Controlelijst voor dagelijks onderhoud .............. 38 Procedures voorafgaande aan onderhoud ........... 39 De motorkap verwijderen.................................. 39 Accudeksel verwijderen.................................... 39 Smering .................
Veiligheid Reiniging ............................................................. 60 De machine wassen ......................................... 60 Stalling .................................................................... 61 Veiligheid tijdens opslag ................................... 61 De tractie-eenheid gebruiksklaar maken........... 61 De motor gebruiksklaar maken .........................
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. decal133-8062 decal110-9642 133-8062 110-9642 1. Opgeslagen energie – Lees de Gebruikershandleiding. 2. Beweeg de borgpen naar de opening die het dichtst bij de stangbeugel is, en verwijder daarna de hefarm en het juk van het draaipunt. decal93-7276 93-7276 1.
decal120-1683 120-1683 4. Waarschuwing – Parkeer niet op een helling; stel de parkeerrem in werking, laat de maai-eenheden neer, zet de motor af en verwijder het sleuteltje voordat u de machine verlaat. 2. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding voordat u de 5. Gevaar op weggeslingerde objecten – Houd omstanders op een afstand. machine gaat slepen. 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding; alle bestuurders moeten instructie hebben ontvangen voordat zij de machine bedienen. 3.
decal120-2105 120-2105 1. Breng de maaidekken omlaag. 5. Lees de Gebruikershandleiding voor informatie over het starten van de motor – Ga op de bestuurdersstoel zitten; draai het contactsleuteltje op de stand voorverwarmen; wacht tot het lampje van de elektrische voorverwarming dooft; draai het sleuteltje naar de startstand en zet de parkeerrem vrij. 2. Breng de maaidekken omhoog. 6.
decal121-7884 121-7884 1. Afstelling van messenkooi met 8 messen 3. Lees de Gebruikershandleiding voor informatie over de afstelling van de messenkooi. 2. Afstelling van messenkooi met 11 messen decal133-4901 133-4901 1. Afstelling van messenkooi met 8 messen 3. Lees de Gebruikershandleiding voor informatie over de afstelling van de messenkooi. 2.
Model 03910 decal121-7928 121-7928 Opmerking: Deze machine voldoet aan de tests die de statische breedte- en lengtestabiliteit meten en die standaard zijn in de sector. De maximale aanbevolen hellingshoek wordt vermeld op de sticker. Raadpleeg de instructies voor gebruik van de machine op hellingen in de Gebruikershandleiding en de omstandigheden waarin u de machine zou gebruiken om na te gaan of u de machine op een bepaalde dag en op het terrein in kwestie kunt gebruiken.
Modellen 03820 en 03821 Aanbrengen op onderdeelnr. 120-1683 voor CE decal138-1186 138-1186 Opmerking: Deze machine voldoet aan de tests die de statische breedte- en lengtestabiliteit meten en die standaard zijn in de sector. De maximale aanbevolen hellingshoek wordt vermeld op de sticker.
Model 03910 decal138-6980 138-6980 1. Lees de Gebruikershandleiding. Modellen 03820 en 03821 decal138-6981 138-6981 1. Lees de Gebruikershandleiding.
decalbatterysymbols Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu. 1. Risico van explosie 2. Niet roken. Geen open vuur of vonken 3. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden 4. Draag oogbescherming. 5. Lees de Gebruikershandleiding. 6. Houd omstanders uit de buurt van de accu. 7. Draag oogbescherming; explosieve gassen kunnen blindheid en ander letsel veroorzaken. 8. Accuzuur kan blindheid of ernstige brandwonden veroorzaken. 9.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Procedure 1 2 3 4 5 6 Hoeveelheid Omschrijving Gebruik Rechter slanggeleider Linker slanggeleider 1 1 De maai-eenheden monteren. Geen onderdelen vereist – De gazoncompensatieveer afstellen.
6. 1 De maai-eenheden monteren A. Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 Rechter slanggeleider 1 Linker slanggeleider Alle maaidekken worden geleverd met de gazoncompensatieveer gemonteerd op de rechterkant van het maaidek. Zorg ervoor dat de gazoncompensatieveer wordt gemonteerd aan dezelfde kant van de maai-eenheid als de aandrijfmotor van de messenkooi.
7. Gebruik op maaidek 4 (links vooraan) en maaidek 5 (rechts vooraan) de montagemoeren van de stangbeugel om de slanggeleiders vooraan op de lipjes van de maaidekken te monteren. De slanggeleiders moeten naar het middelste maaidek zijn gericht (Figuur 6, Figuur 7, Figuur 8). g289454 Figuur 8 1. Slanggeleiders (deze moeten naar het middelste maaidek zijn gericht) 8. 9. Laat alle hefarmen helemaal neer. Verwijder de borgpen en het kapje van het juk van het draaipunt van de hefarm (Figuur 9).
11. Ga als volgt te werk bij de montage van de achterste maai-eenheden als de maaihoogte hoger dan 1,2 cm is. A. Verwijder de lunspen en de ring waarmee de as van het draaipunt van de hefarm is bevestigd aan de hefarm, en schuif de as uit de hefarm (Figuur 11). 15. Smeer schoon vet op de sleufas van de motor van de messenkooi. 16. Smeer olie op de O-ring van de motor van de messenkooi en plaats deze op de flens van de motor. 17.
1. Monteer de borgpen in de achterste opening in de veerstang (Figuur 14). de CE-sticker (onderdeelnr. 93-7252) in de buurt van de motorkapvergrendeling en de CE-waarschuwingssticker (onderdeelnr. 121-7928 voor machine model 03910 en onderdeelnummer 138-1186 voor machine modellen 03820 en 03821) over de standaard waarschuwingssticker (onderdeelnr. 120-1683). 4 De motorkapvergrendeling monteren (alleen CE) Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 Vergrendelbeugel 2 Popnagel g020164 Figuur 14 1.
Opmerking: De beugel van de vergrendeling moet zich tegen de motorkap aan bevinden (Figuur 16). Verwijder de bout en moer niet van de arm van de vergrendelbeugel. g012631 Figuur 18 1. Bout 3. Arm van vergrendelbeugel 2. Moer g012629 5 Figuur 16 1. Beugel van CE-vergrendeling 2. Bout en moer 4. Lijn de ringen uit met de openingen aan de binnenzijde van de motorkap. De bandenspanning verlagen 5. Bevestig de beugels en de ringen met de popnagels aan de motorkap (Figuur 16).
Algemeen overzicht van de machine g216864 Figuur 21 g020158 Figuur 19 1. Kickstandaard van maaidek 1. Motorkap 5. Stoel instelhendel 2. Stoel 3. Bedieningsarm 6. Voormaaidekken 7. Achtermaaidekken 4. Stuurwiel Bevestig de kickstandaard aan de kettingbeugel met de borgpen (Figuur 20). Bedieningsorganen g020079 Figuur 22 1. Tractiepedaal voor vooruit 3. Schuif voor maaien/transport 2. Tractiepedaal voor achteruit 4. Hendel om stuurwiel te verstellen g004144 Figuur 20 1. Kettingbeugel 3.
het pedaal bewegen of in de NEUTRAALSTAND zetten om de machine te stoppen. Schuif voor maaien/transport Met uw hiel beweegt u de schuif voor maaien/transport (Figuur 22) naar links in de transportstand en naar rechts in de maaistand. De maai-eenheden werken alleen in de stand MAAIEN; het is niet mogelijk om ze naar beneden te brengen in de TRANSPORTSTAND . Belangrijk: De maaisnelheid is in de fabriek afgesteld op 9,7 km per uur.
terwijl de maai-eenheden omhoog of omlaag worden bewogen. Waarschuwingslampje koelvloeistoftemperatuur Het waarschuwingslampje voor de koelvloeistoftemperatuur (Figuur 24) gaat branden als de temperatuur van de koelvloeistof te hoog wordt. Bij deze temperatuur worden de maai-eenheden uitgeschakeld. Als de temperatuur van de koelvloeistof nog eens 5,5 °C stijgt, zal de motor uitgeschakeld worden om verdere beschadiging te voorkomen. g019982 Figuur 25 1.
g020248 Figuur 27 1. Wethendel 2. Knop voor de toerentalregeling van de messenkooien Wethendel De wetschakelaar wordt in combinatie met de maai-/hefhendel van de messenkooien gebruikt (Figuur 27).
Specificaties Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Gebruiksaanwijzing • Voor gebruik Veiligheidsinstructies voorafgaand aan het werk Dagelijks onderhoud uitvoeren Algemene veiligheid Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks • Laat kinderen of personen die geen instructie • • • • • • waakvlammen (bv. van een boiler of een ander toestel) aanwezig kunnen zijn. Probeer de motor niet te starten als u brandstof hebt gemorst; voorkom elke vorm van open vuur of vonken totdat de brandstofdampen volledig zijn verdwenen.
5. zie Onderhoud van de parkeerremmen (bladz. 49). Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurdersstoel verlaat. 3. Verwijder de dop van de brandstoftank. 4. Vul de tank tot aan de onderkant van de vulbuis. Giet de tank niet te vol. 5. Plaats daarna de dop terug. 6. Om brandgevaar te voorkomen, moet u gemorste brandstof opnemen.
De armsteunen verstellen De armsteunen kunnen worden versteld zodat u comfortabel kunt rijden. Zet de armsteunen in een stand die voor u het meest comfortabel is. • Til de armsteun omhoog en draai de knop in een van beide richtingen om de meest comfortabele positie te verkrijgen (Figuur 30). • • • • • • • • • • g010515 Figuur 30 1. Knop voor rugleuning 3. Knop voor stoelophanging 2. Verstelhendel van de stoel 4.
Bescherming van de rolbeugel waterhindernissen en andere gevaarlijke punten. De machine kan plotseling omslaan als een wiel over de rand komt, of als de rand instort. Zorg voor een veilige afstand tussen de machine en een gevarenzone. – Spoor gevaren onderaan de helling op. Indien er gevaren zijn, maait u de helling met een loopmaaimachine. – Laat de maai-eenheden indien mogelijk neer op de grond wanneer u werkt op hellingen.
Toerental van de messenkooien instellen de motor af en controleer op olielekken, losse onderdelen en andere waarneembare defecten. VOORZICHTIG Om ervoor te zorgen dat de maaikwaliteit constant en van hoog niveau blijft en het gazon na het maaien een gelijkmatig uiterlijk krijgt, is het belangrijk dat de toerentalregeling van de messenkooien (die zich onder de bestuurdersstoel bevindt) juist is afgesteld. U stelt het toerental als volgt in: Aanraking van bewegende delen kan leiden tot letsels.
decal133-4901 Figuur 32 Model 03821 1. Afstelling van messenkooi met 8 messen 3. Lees de Gebruikershandleiding voor informatie over de afstelling van de messenkooi. 2. Afstelling van messenkooi met 11 messen 4. Tegengewicht van de hefarm afstellen Om het toerental in te stellen, draait u aan de knop (Figuur 33) tot de wijzer de gewenste instelling aangeeft.
3. Als de veer is ontspannen, verwijdert u de bout en de borgmoer waarmee de actuator van de veer is bevestigd aan de beugel (Figuur 34). 5. Draai het contactsleuteltje naar de stand AAN. De elektrische brandstofpomp begint te werken. Hierbij komt er lucht bij de ontluchtschroef naar buiten. Opmerking: Laat het sleuteltje op AAN staan totdat er een volle straal brandstof bij de schroef naar buiten komt. 6. Opmerking: Normaal gesproken zal de motor na bovenstaande ontluchtingsprocedure starten.
Met behulp van het diagnostische display kunt u vaststellen welke output slecht functioneert; zie De interlockschakelaars controleren (bladz. 31). VOORZICHTIG Als het diagnoselampje niet brandt wanneer het contactsleuteltje op AAN staat, betekent dit dat het elektronische besturingssysteem niet werkt. Mogelijke oorzaken zijn: Niet-aangesloten of beschadigde interlockschakelaars kunnen onverwachte gevolgen hebben op de werking van de machine. Dit kan lichamelijk letsel veroorzaken.
Controle van de outputfunctie 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, laat de maai-eenheden zakken, stel de parkeerrem in werking, zet de motor af en verwijder het sleuteltje. 2. Verwijder het inspectieluik op de zijkant van de bedieningsarm. 3. Zoek de kabelboom en de kabelstekkers bij het besturingssysteem. 4. Trek de kringloopstekker voorzichtig uit de stekker van de kabelboom. 5. Bevestig de stekker van de Diagnostische ACE aan de connector van de kabelboom.
TRANSPORTSTAND . Wees voorzichtig als u tussen objecten rijdt zodat u de machine of de maai-eenheden niet per ongeluk beschadigt. Wees extra voorzichtig wanneer u de machine op hellingen gebruikt. Rij langzaam en maak geen scherpe bochten om omkantelen te voorkomen. dient u contact op te nemen met uw erkende Toro verdeler voor hulp. Belangrijk: Het display van de Diagnostische ACE mag niet aangesloten blijven op de machine.
te voorkomen is het aan te raden de machine voor te bereiden op duwen of slepen vooruit én achteruit. De machine voorbereiden op duwen of slepen achteruit Belangrijk: Als u de machine achteruit moet duwen of slepen dan moet u eerst een omloop aanbrengen rond de terugslagklep op het verdeelstuk voor vierwielaandrijving. Voor het omlopen van de terugslagklep heeft u de volgende Toro onderdelen nodig: • Toro onderdeelnr. 59-7410, diagnosefitting • Toro onderdeelnr.
7. De bevestigingspunten zoeken Draai de omloopklep 90° (¼ slag) terug voordat u de motor te start. Opmerking: Sluit de klep met een torsie van maximaal 7 tot 11 N∙m. De machine uitsluitend vooruit duwen of slepen Als u de machine uitsluitend vooruit wilt duwen of slepen kunt u gewoon de omloopklep omzetten. Belangrijk: Als u de machine achteruit moet duwen of slepen, zie dan De machine voorbereiden op duwen of slepen achteruit (bladz. 34). 1. Open de motorkap en verwijder het middelste scherm. 2.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Opmerking: Download het elektrische of hydraulische schema gratis op www.Toro.com; u kunt uw machine zoeken via de link Handleidingen op de hoofdpagina. Belangrijk: Raadpleeg de Gebruikershandleiding van de motor en de Gebruikershandleiding van de maai-eenheid voor verdere onderhoudsprocedures. Veiligheid bij onderhoud • Ondersteun de machine met assteunen als u onder de machine werkt.
Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Om de 200 bedrijfsuren • Voer onderhoud uit op het luchtfilter (vaker in erg stoffige, vuile omstandigheden). • De wielmoeren aandraaien. • Controleer de afstelling van de parkeerrem. Om de 400 bedrijfsuren • De brandstofleidingen en aansluitingen controleren. • Brandstoffilterbus vervangen. • Onderhoud van de parkeerremmen.
Controlelijst voor dagelijks onderhoud Gelieve deze pagina te kopiëren ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Voor week van: Gecontroleerde item Ma. Di. Wo. Do. Vr. Za. Werking van veiligheidssysteem controleren. Werking van de remmen controleren. Motoroliepeil controleren. Peil van de koelvloeistof controleren. Brandstoffilter/waterafscheider aftappen. Luchtfilter, stofkap en ontluchtingsventiel controleren. Controleren of motor ongewone geluiden maakt.1 Radiateur controleren op vuil.
Aantekening voor speciale aandachtsgebieden: Controle uitgevoerd door: Item Datum Informatie 1 2 3 4 5 Procedures voorafgaande aan onderhoud De motorkap verwijderen 1. Ontgrendel en open de motorkap. 2. Verwijder de R-pen waarmee het draaipunt van de motorkap aan de montagebeugels is bevestigd (Figuur 43). g034350 Figuur 44 1. Accudeksel g008908 Figuur 43 1. R-pen 3. Schuif de motorkap naar de rechterkant, til de andere kant omhoog en trek de motorkap uit de beugels.
Smering Lagers en lagerbussen smeren Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren (dagelijks in stoffige, vuile omgevingen). Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, laat de maai-eenheden zakken, stel de parkeerrem in werking, zet de motor af en verwijder het sleuteltje uit de contactschakelaar. g034347 Figuur 46 Breng regelmatig nr. 2 smeervet op lithiumbasis aan in de smeernippels. Smeer alle lagers en lagerbussen dagelijks in erg stoffige en vuile werkomstandigheden.
Onderhoud motor • Afstelmechanisme neutraalstand (Figuur 49) Veiligheid van de motor • U moet de motor afzetten voordat u het oliepeil controleert of het carter bijvult met olie. • Verander de snelheid van de toerenregelaar niet en laat de motor het maximale toerental niet overschrijden.
buitengewoon stoffige en vuile omstandigheden. Als u het luchtfilter vervangt voordat dit nodig is, wordt alleen maar de kans vergroot dat er vuil in de motor komt als u het filter verwijdert. • Zorg ervoor dat het deksel goed vastzit en de luchtfilterbehuizing helemaal afsluit. g008881 Figuur 52 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, laat de maai-eenheden zakken, stel de parkeerrem in werking, zet de motor af en verwijder het sleuteltje. 2.
7. Plaats het nieuwe filter door de buitenring van het element aan te drukken om dit vast te zetten in de filterbus. Belangrijk: Druk niet op het flexibele midden van het filter. 8. Reinig de opening van de vuiluitlaat in het afneembare deksel. 9. Verwijder de rubberen uitlaatklep van het deksel, maak de holte schoon en plaats de klep terug. 10. Monteer het deksel met de rubberen uitlaatklep naar beneden gericht – in een stand tussen ongeveer 5 tot 7 uur, gezien vanaf het uiteinde. 11.
Waterafscheider aftappen Onderhoud brandstofsysteem Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks 1. Onderhoud van de brandstoftank Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, laat de maai-eenheden zakken, stel de parkeerrem in werking, zet de motor af en verwijder het sleuteltje uit de contactschakelaar. 2. Onderhoudsinterval: Om de 2 jaar—Brandstoftank aftappen en reinigen. Plaats een schone opvangbak onder het brandstoffilter. 3. Draai de aftapplug onder de filterbus los (Figuur 57).
Injectors ontluchten Onderhoud elektrisch systeem Opmerking: Deze procedure mag uitsluitend worden toegepast als het brandstofsysteem is ontlucht met behulp van de normale ontluchtingsprocedures en de motor niet start; zie Het brandstofsysteem ontluchten (bladz. 30). 1. 2. Veiligheid van het elektrisch systeem Plaats de machine op een horizontaal vlak, laat de maai-eenheden zakken, stel de parkeerrem in werking en zet de motor af.
Onderhoud aandrijfsysteem van ammoniak of natriumbicarbonaat is gedompeld. Spoel de bovenkant na het reinigen af met water. Verwijder nooit de vuldoppen bij het reinigen. De accukabels moeten stevig op de accupolen zitten zodat ze goed contact maken. De bandenspanning controleren WAARSCHUWING Als accukabels verkeerd worden verbonden, kan dit schade aan de machine en de kabels tot gevolg hebben en vonken veroorzaken. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen en lichamelijk letsel veroorzaken.
2. machine om er zeker van te zijn dat deze niet beweegt als het tractiepedaal in de neutraalstand staat. Krik een voorwiel en een achterwiel van de grond en plaats steunblokken onder het frame. WAARSCHUWING Als de machine niet goed is ondersteund, kan deze per ongeluk naar beneden vallen, waardoor iemand die zich eronder bevindt, letsel kan oplopen. Een voorwiel en een achterwiel moeten vrijkomen van de grond, omdat anders de machine tijdens de afstelling zal bewegen. 3.
Onderhoud koelsysteem VOORZICHTIG Als de motor heeft gelopen, kan de hete koelvloeistof, die onder druk staat, ontsnappen indien de radiateurdop wordt verwijderd. Dit kan brandwonden veroorzaken. Veiligheid van het koelsysteem • Motorkoelvloeistof inslikken kan vergiftiging • Verwijder de radiateurdop nooit als de motor loopt. veroorzaken; buiten het bereik van kinderen en huisdieren houden.
Het koelsysteem van de motor reinigen Onderhouden remmen Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Parkeerrem afstellen Verwijder dagelijks het vuil van de radiateur. Vaker reinigen in vuile omstandigheden. Onderhoudsinterval: Om de 200 bedrijfsuren—Controleer de afstelling van de parkeerrem. 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, laat de maai-eenheden zakken, stel de parkeerrem in werking, zet de motor af en verwijder het sleuteltje uit de contactschakelaar. 2.
4. Herhaal stap 2 en 3 aan de andere kant van de machine. De voorwielen verwijderen 1. Verwijder de 4 wielmoeren waarmee het voorwiel aan de naaf bevestigd is en verwijder het wiel (Figuur 64). g332520 Figuur 66 Machines met het optionele grasscherm 1. Borgmoer 3. As van wielmotor 2. Naaf en remtrommel g332518 2. Herhaal stap 1 aan de andere kant van de machine. 3. Zet de parkeerrem vrij. 4.
De remtrommel en -schoenen schoonmaken Verwijder aan beide kanten van de machine gras, vuil en stof aan de binnenkant van de remtrommels, de remschoenen, de steunplaat (Figuur 68), en indien gemonteerd, het optionele grasscherm. g332545 Figuur 70 Machines met het optionele grasscherm g332543 Figuur 68 1. Steunplaat De as van de remnok controleren en smeren 1. 2.
2. Controleer de scharnieras van de rem (Figuur 72) op beschadiging en slijtage. Als de scharnieras beschadigd of versleten is, moet u deze vervangen; raadpleeg de onderhoudshandleiding van uw machine. De wielnaaf en de remtrommel monteren 1. Maak de wielnaaf en de hydraulische motoras grondig schoon. 2. Plaats de schijfspie in de gleuf van de wielmotoras (Figuur 73). g332560 Figuur 71 1. Hendel van remnok 3. Herhaal stap 1 en 2 aan de andere kant van de machine. 4.
g332520 Figuur 75 Machines met het optionele grasscherm 1. Borgmoer 3. As van wielmotor 2. Naaf en remtrommel 4. Bevestig de wielnaaf aan de as met de borgmoer (Figuur 74 of Figuur 75) en draai met de hand aan. Opmerking: De remschoenen en steunplaat moeten concentrisch uitgelijnd worden met de remtrommel. Als de schoenen, de plaat en de trommel fout uitgelijnd zijn, moet u de Onderhoudshandleiding van uw machine raadplegen. 5. Herhaal stap 1 tot en met 4 aan de andere kant van de machine.
Onderhoud riemen C. Onderhoud van de riemen van de motor De Hydrostat aandrijfriem vervangen Onderhoudsinterval: Na de eerste 10 bedrijfsuren—De conditie en de spanning van alle riemen controleren. Om de 100 bedrijfsuren—De conditie en de spanning van alle riemen controleren. 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, laat de maai-eenheden zakken, stel de parkeerrem in werking, zet de motor af en verwijder het sleuteltje uit de contactschakelaar. 2.
Onderhoud bedieningsysteem Onderhoud hydraulisch systeem De gashendel afstellen Veiligheid van het hydraulische systeem 1. 2. 3. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, laat de maai-eenheden zakken, stel de parkeerrem in werking, zet de motor af en verwijder het sleuteltje uit de contactschakelaar. • Waarschuw onmiddellijk een arts als er Zet de gashendel naar achteren zodat deze tegen de sleuf in het bedieningspaneel aan komt. hydraulische vloeistof is geïnjecteerd in de huid.
door gebruik van verkeerde vervangende vloeistoffen. Gebruik daarom uitsluitend producten van gerenommeerde fabrikanten die garant staan voor de door hen aanbevolen vloeistoffen. ISO VG 46 slijtagewerende hydraulische vloeistof met hoge viscositeitsindex/laag stolpunt Materiaaleigenschappen: Viscositeit, ASTM D445 Viscositeitsindex ASTM D2270 cSt bij 40 °C 44 tot 48 140 of hoger g008886 Stolpunt, ASTM D97 Figuur 80 Industriespecificaties: 1. Dop van hydraulische tank 3. Verwijder de dop. 4.
reservoir ooit hebt gevuld met een andere vloeistof, moet u de hydraulische vloeistof verversen. WAARSCHUWING Warme hydraulische vloeistof kan ernstige brandwonden veroorzaken. Laat de hydraulische vloeistof afkoelen voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan het hydraulische systeem. g008886 Als de vloeistof verontreinigd raakt, moet u contact opnemen met uw plaatselijke Toro dealer omdat het systeem dient te worden schoongespoeld.
1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, laat de maai-eenheden zakken, stel de parkeerrem in werking, zet de motor af en verwijder het sleuteltje uit de contactschakelaar. Onderhoud van maai-eenheid 2. Reinig de omgeving van de plaats waar het filter wordt gemonteerd. Plaats een opvangbak onder het filter (Figuur 83) en verwijder het filter.
De optionele meetstaaf gebruiken Gebruik de meetstaaf (Figuur 84) om de maai-eenheid af te stellen. Raadpleeg de Gebruikershandleiding van het maaidek voor de afstelprocedure. 3. Voer voor het wetten de eerste afstellingen uit van het contact tussen messenkooi en ondermes; raadpleeg de Gebruikershandleiding van de maai-eenheid. 4. Start de motor en laat deze op een laag stationair toerental lopen.
8. 9. BLOKKEREN. Zet de maai-/hefhendel naar voren om de gewenste maai-eenheden te beginnen wetten. Reiniging Breng de wetpasta aan met een borstel met lange steel. Gebruik nooit een borstel met een korte steel. De machine wassen Reinig de machine indien nodig met alleen water of een mild reinigingsmiddel. U kunt een vod gebruiken wanneer u de machine wast.
De motor gebruiksklaar maken Stalling Veiligheid tijdens opslag 1. Tap de motorolie af uit het carter en plaats de aftapplug. 2. Verwijder het oliefilter en gooi het weg. Plaats een nieuw oliefilter. 3. Vul de motor met de opgegeven motorolie. 4. Start de motor en laat deze ongeveer twee minuten stationair lopen. 5. Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact. 6. Spoel de brandstoftank met verse, schone brandstof. 7. Zet alle onderdelen van het brandstofsysteem weer goed vast. 8.
Privacyverklaring EEA/VK Toro's gebruik van uw persoonlijke gegevens The Toro Company (“Toro”) respecteert uw recht op privacy. Wanneer u onze producten koopt, kunnen we bepaalde persoonlijke informatie over u verzamelen, ofwel rechtstreeks via u ofwel via uw plaatselijk Toro bedrijf of dealer.
Californië Proposition 65 Waarschuwingsinformatie Wat betekent deze waarschuwing? Sommige producten die op de markt zijn bevatten een etiket met een waarschuwing als: WAARSCHUWING: Kanker en schade aan de voortplantingsorganen – www.p65Warnings.ca.gov. Wat is Prop 65? Prop 65 geldt voor elk bedrijf dat actief is in Californië, producten verkoopt in Californië, of producten maakt die kunnen worden verkocht of geïmporteerd in Californië.
Toro garantie Garantie gedurende 2 jaar of 1500 bedrijfsuren Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt De Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro product (hierna: het 'product') gedurende 2 jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.