Operator's Manual
vansnelheidofrichting.Draailangzaamen
geleidelijk.
–Gebruikeenmachinenooitinomstandigheden
waarbijutwijfeltovertractie,sturenofstabiliteit.
–Verwijderofmarkeerobstakelszoalsgreppels,
putten,geulen,hobbels,stenenenandere
verborgengevaren.Inhooggraszijnobstakels
nietaltijdzichtbaar.Demachinekanomslaan
oponeffenhedeninhetterrein.
–Denkeraandatdemachinetractiekan
verliezendoordatubergafwaarts,opnatgras
ofdwarsopeenhellingmaait.
–Rijzeervoorzichtigalsudemachinegebruiktin
debuurtvansteilehellingen,greppels,dijken,
waterhindernissenenanderegevaarlijke
punten.Demachinekanplotselingomslaan
alseenwieloverderandkomt,ofalsderand
instort.Zorgvooreenveiligeafstandtussende
machineeneengevarenzone.
–Spoorgevarenonderaandehellingop.Indien
ergevarenzijn,maaitudehellingmeteen
loopmaaimachine.
–Laatdemaai-eenhedenindienmogelijkneer
opdegrondwanneeruwerktophellingen.
Alsudemaai-eenhedenomhoogbrengtop
hellingen,kandemachineonstabielworden.
Startenvandemotor
Umoetmogelijkhetbrandstofsysteemontluchtenals
éénvandevolgendesituatieszichheeftvoorgedaan;
zieHetbrandstofsysteemontluchten(bladz.29):
•Eerstekeerstartenvaneennieuwemotor.
•Demotorisgestoptomdatdebrandstofopwas.
•Erzijnonderhoudswerkzaamhedenuitgevoerd
aanonderdelenvanhetbrandstofsysteem;bijv.
nieuwltergemonteerd,enz.
1.Controleerofdeparkeerreminwerkingis
gesteldenofdeschakelaarvoordeaandrijving
vandemaai-eenhedenisUITGESCHAKELD.
2.Haaluwvoetvanhettractiepedaalencontroleer
ofhetpedaalindeNEUTRAALSTANDstaat.
3.Zetdegashendelophalfgas.
4.Steekhetsleuteltjeindeschakelaaren
draaihetopAAN/VOORGLOEIENtotdathet
indicatielampjevandegloeibougieuitgaat
(ongeveer7seconden);draaidaarnahet
sleuteltjeopSTARTomdestartmotorinwerking
testellen.
Opmerking:Laathetsleuteltjeloszodrade
motorstart.Hetsleuteltjedraaitautomatisch
naardestandAAN/LOPEN.
Belangrijk:Omtevoorkomendatde
startmotoroververhitraakt,magude
startmotornietlangerdan15secondenin
werkingstellen.Alsudemotor10seconden
achtereenhebtgestart,moetu60seconden
wachtenvoordatueennieuwestartpoging
doet.
5.Alsdemotorvoordeeerstekeerwordtgestart
ofeenrevisiebeurtheeftgehad,moetude
machine1tot2minutenindevooruit-ende
achteruit-standlatenwerken.Controleerookde
werkingvandehefhendelendeschakelaarvan
demaai-eenhedenomerzekervantezijndat
alleonderdelennaarbehorenfunctioneren.
Draaihetstuurwielnaarlinksennaarrechtsom
destuurreactietecontroleren.Zetvervolgens
demotorafencontroleeropolielekken,losse
onderdelenenanderewaarneembaredefecten.
VOORZICHTIG
Aanrakingvanbewegendedelenkan
leidentotletsels.
Zetdemotorafenwachttotdatalle
bewegendedelentotstilstandgekomen
zijnvoordatucontroleertopolielekken,
losseonderdelenenanderedefecten.
Demotorafzetten
1.ZetdegashendelindestandSTATIONAIR.
2.Zetdeschakelaarvandeaandrijvingvande
maai-eenhedenUIT.
3.DraaihetsleuteltjeopUIT.
4.Verwijderhetsleuteltjeomtevoorkomendatde
motorperongelukstart.
Toerentalvande
messenkooieninstellen
Omervoortezorgendatdemaaikwaliteitconstanten
vanhoogniveaublijftenhetgazonnahetmaaien
eengelijkmatiguiterlijkkrijgt,ishetbelangrijkdat
detoerentalregelingvandemessenkooien(diezich
onderdebestuurdersstoelbevindt)juistisafgesteld.
Ustelthettoerentalalsvolgtin:
1.Selecteerdemaaihoogtewaaropde
maai-eenhedenzijningesteld.
2.Kiesderijsnelheiddiehetmeestgeschiktisvoor
demaaiomstandigheden.
3.Raadpleegdetabelopdestickersmet
messenkooitoerentallen(Figuur30enFiguur
31)omhetjuistemessenkooitoerentalte
bepalen.
27










