Operator's Manual
zieOnderhoudvandeparkeerremmen(bladz.
49).
5.Zetdemotoraf,verwijderhetcontactsleuteltje
enwachttotdatallebewegendeonderdelen
totstilstandzijngekomenvoordatude
bestuurdersstoelverlaat.
Brandstoftankvullen
Gebruikuitsluitendschone,versedieselbrandstof
ofbiodieselmeteenlaag(<500ppm)ofultralaag
(<15ppm)zwavelgehalte.Hetcetaangetalmoet
minimaal40zijn.Koopbrandstofinhoeveelhedendie
binnen180dagenkunnenwordengebruiktzodatu
altijdversebrandstofheeft.
Deinhoudvandebrandstoftankisongeveer42liter.
Gebruikzomerbrandstof(nr.2-D)bijtemperaturen
boven-7°Cenwinterbrandstof(nr.1-Dof
nr.1-D/2-D-mengsel)bijtemperaturenonder
-7°C.Gebruikvanwinterdieselbrandstofbijlage
temperaturenbiedteenlagervlampunteneenlager
stolpunt.Ditvergemakkelijkthetstartenenvermindert
dekansdathetbrandstoflterverstoptraakt.
Alsubijtemperaturenboven-7°Czomerbrandstof
gebruikt,zaldepomplangermeegaanenmeer
vermogenleverendanbijgebruikvanwinterbrandstof.
Themachineisgeschiktvoorbiodiesel.
Dezemachinekanookgebruikmakenvaneen
dieselmengseltotmaximaalB20(20%biodiesel,80%
petrodiesel).Hetdeelpetrodieselmoeteenlaagof
ultralaagzwavelgehaltehebben.Neemdevolgende
voorzorgsmaatregeleninacht:
•Herdeelbiodieselvandebrandstofmoetvoldoen
aandespecicatieASTMD6751ofEN14214.
•Hetdieselmengselmoetbeantwoordenaan
ASTMD975ofEN590.
•Gelakteoppervlakkenkunnenwordenbeschadigd
doorbiodiesel.
•GebruikB5(biodieselinhoud5%)ofmengselsmet
eenlagerpercentageinkoudweer.
•Controleerafdichtingen,slangenenpakkingendie
incontactmetbrandstofkomen,omdatzijinde
loopdertijdhierdoorkunnenwordenaangetast.
•Nadatubentovergestaptopeenbiodieselmengsel
kanhetbrandstofltereentijdlangverstoptraken.
•NeemcontactopmetuwerkendeTorodistributeur
alsumeerinformatieoverbiodieselwenst.
1.Parkeerdemachineopeenhorizontaal
oppervlak,laatdemaai-eenhedenzakken,stel
deparkeerreminwerking,zetdemotorafen
verwijderhetsleuteltjeuitdecontactschakelaar.
2.Maakdeomgevingvandedopvande
brandstoftankschoon(Figuur29).
3.Verwijderdedopvandebrandstoftank.
4.Vuldetanktotaandeonderkantvandevulbuis.
Gietdetankniettevol.
5.Plaatsdaarnadedopterug.
6.Ombrandgevaartevoorkomen,moetu
gemorstebrandstofopnemen.
g008884
Figuur29
1.Dopvanbrandstoftank
Destoelinstellen.
Debestuurdersstoelverstellen
Ukuntdestoelnaarvorenennaarachteren
verschuiven.Destandvandestoelmoetzozijn
datudemachinehetbestkuntbedienenendatu
comfortabelzit.
1.Beweegdeinstelhendelzijwaartsomdestoelte
ontgrendelen(Figuur30).
2.Verschuifdestoelindegewenstestandenlaat
dehendellosomdestoeltevergrendelenin
zijnstand.
Destoelophangingverstellen
Destoelkanwordenversteldvooreensoepeleen
comfortabelerit.Zetdestoelineenstanddievooru
hetmeestcomfortabelis.
Omdestoelteverstellen,draaitudevoorsteknopin
eenvanbeiderichtingenomdemeestcomfortabele
positieteverkrijgen(Figuur30).
Derugleuningverstellen
Ukuntderugleuningvandestoelinstellenom
comfortabelterijden.Zetderugleuningineenpositie
dievooruhetmeestcomfortabelis.
Omteverstellen,draaitudeknoponderde
rechterarmsteunineenvanbeiderichtingenomde
meestcomfortabelepositieteverkrijgen(Figuur30).
25










