Form No. 3412-519 Rev D Reelmaster® 3555 en 3575 tractie-eenheid Modelnr.: 03820—Serienr.: 400000000 en hoger Modelnr.: 03821—Serienr.: 400000000 en hoger Registreer uw product op www.Toro.com.
een erkende servicedealer of met de klantenservice van Toro. U dient hierbij altijd het modelnummer en het serienummer van het product te vermelden. De locatie van het plaatje met het modelnummer en het serienummer van het product is aangegeven op Figuur 1. U kunt de nummers noteren in de ruimte hieronder. Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen; zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring.
Inhoud Smering ............................................................... 41 Lagers en lagerbussen smeren......................... 41 Onderhoud motor ................................................ 43 Veiligheid van de motor..................................... 43 Onderhoud van het luchtfilter ............................ 43 Motorolie verversen en filter vervangen ............ 43 Onderhoud brandstofsysteem ............................. 44 Onderhoud van de brandstoftank......................
Veiligheid Deze machine is ontworpen in overeenstemming met de EN ISO-norm 5395:2013 (als de juiste stickers worden aangebracht) en B71.4-2012 van het ANSI (American National Standards Institute). Belangrijk: Voor informatie aangaande Europese voorschriften raadpleegt u het gelijkvormigheidsattest dat bij de machine werd geleverd. Algemene veiligheid Dit product kan handen of voeten afsnijden en voorwerpen uitwerpen.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. decal93-6688 decal117-2718 93-6688 117-2718 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding voordat u service- of onderhoudswerkzaamheden uitvoert. 2. Handen en voeten kunnen worden gesneden – Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen.
99-3444 decal99-3444 99-3444 1. Transportsnelheid 2. Maaisnelheid decal133-4900c 133-4900 1. Lees de Gebruikershandleiding.
decal120-1683 120-1683 4. Waarschuwing – Parkeer niet op een helling; stel de parkeerrem in werking, laat de maai-eenheden neer, zet de motor af en verwijder het sleuteltje voordat u de machine verlaat. 2. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding voordat u de 5. Gevaar op weggeslingerde objecten – Houd omstanders op een afstand. machine gaat slepen. 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding; alle bestuurders moeten instructie hebben ontvangen voordat zij de machine bedienen. 3.
decal120-1686 120-1686 (Aanbrengen op onderdeelnr. 120-1683 voor CE) Opmerking: Deze machine voldoet aan de tests die de statische breedte- en lengtestabiliteit meten en die standaard zijn in de sector. De maximale aanbevolen hellingshoek wordt vermeld op de sticker.
decal121-7884 121-7884 1. Afstelling van messenkooi met 8 messen 3. Lees de Gebruikershandleiding voor informatie over de afstelling van de messenkooi. 2. Afstelling van messenkooi met 11 messen decal133-4901 133-4901 1. Afstelling van messenkooi met 8 messen 3. Lees de Gebruikershandleiding voor informatie over de afstelling van de messenkooi. 2.
decal120-2105 120-2105 1. Laat de maaidekken neer 5. Lees de Gebruikershandleiding voor informatie over het starten van de motor – 1) Ga op de bestuurdersstoel zitten; 2) Draai het contactsleuteltje op de stand voorverwarmen; 3) Wacht tot het lampje van de elektrische voorverwarming dooft; 4) Draai het sleuteltje naar de startstand; 5) Zet de parkeerrem vrij. 2. Hef de maaidekken op 10. Verlichting 6.
decalbatterysymbols Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu. 1. Risico van explosie 2. Niet roken. Geen open vuur of vonken 3. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden 4. Draag oogbescherming. 5. Lees de Gebruikershandleiding. 6. Houd omstanders uit de buurt van de accu. 7. Draag oogbescherming; explosieve gassen kunnen blindheid en ander letsel veroorzaken. 8. Accuzuur kan blindheid of ernstige brandwonden veroorzaken. 9.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Procedure Hoeveelheid Omschrijving Gebruik Slanggeleiders (rechts) Slanggeleider (links) 1 1 De maai-eenheden monteren. Geen onderdelen vereist – De gazoncompensatieveer afstellen. Waarschuwingssticker (120-1686) 1 De CE-stickers aanbrengen indien vereist. 4 Vergrendelbeugel Popnagel Ring Schroef (¼" x 2") Borgmoer (¼") 1 2 1 1 1 De motorkapvergrendeling monteren (alleen CE).
6. 1 De maai-eenheden monteren A. Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 Slanggeleiders (rechts) 1 Slanggeleider (links) Alle maaidekken worden geleverd met de gazoncompensatieveer gemonteerd op de rechterkant van het maaidek. Zorg ervoor dat de gazoncompensatieveer wordt gemonteerd aan dezelfde kant van de maai-eenheid als de aandrijfmotor van de messenkooi.
7. Gebruik op maaidek 4 (links vooraan) en maaidek 5 (rechts vooraan) de montagemoeren van de stangbeugel om de slanggeleiders vooraan op de lipjes van de maaidekken te monteren. De slanggeleiders moeten naar het middelste maaidek zijn gericht (Figuur 6, Figuur 7, Figuur 8). g031275 Figuur 6 1. 2. 3. 4. Maai-eenheid Maai-eenheid Maai-eenheid Maai-eenheid 1 2 3 4 5. Maai-eenheid 5 6. Messenkooimotor 7. Gewicht g015160 Figuur 7 1. Slanggeleider (linkerversie 3. Moeren afgebeeld) 2.
10. Opmerking: Gebruik de sleuf als een sturend Als u een voorste maai-eenheid monteert, moet u de maai-eenheid onder de hefarm schuiven, terwijl u de as van het draagframe in het juk van het draaipunt van de hefarm steekt (Figuur 10). maaidek is gewenst of de opening als het maaidek moet worden vastgezet in zijn stand (Figuur 9). 14. Bevestig de ketting van de hefarm aan de kettingbeugel met de borgpen (Figuur 12).
g020322 Figuur 13 1. Aandrijfmotor van messenkooi 2. Bevestigingsmoeren g020164 Figuur 14 2 1. Gazoncompensatieveer 3. Veerstang 2. R-pen 4. Zeskantige moeren 2. Figuur 14Draai de zeskantige moeren op het voorste uiteinde van de veerstang vast totdat de lengte van de samengedrukte veer 12,7 cm bedraagt op de maai-eenheden van 12,7 cm en 15,8 cm op de maai-eenheden van 17,8 cm. De gazoncompensatieveer afstellen Opmerking: Als u werkt op oneffen terrein, moet de veer 2,5 cm korter zijn.
4 De motorkapvergrendeling monteren (uitsluitend CE) Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 Vergrendelbeugel 2 Popnagel 1 Ring 1 Schroef (¼" x 2") 1 Borgmoer (¼") g012629 Figuur 16 1. Beugel van CE-vergrendeling Procedure 1. Haak de motorkapvergrendeling los van de beugel van de motorkapvergrendeling. 2. Verwijder de (2) popnagels waarmee de beugel van de motorkapvergrendeling is bevestigd aan de motorkap (Figuur 15) en verwijder de vergrendelbeugel van de motorkap. 2. Bout en moer 4.
g012631 Figuur 18 1. Bout 3. Arm van vergrendelbeugel 2. Moer 5 De kickstandaard van het maaidek gebruiken g020158 Figuur 19 1. Kickstandaard van maaidek Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 Bevestig de kickstandaard aan de kettingbeugel met de borgpen (Figuur 20).
Algemeen overzicht van de machine Bedieningsorganen g008888 Figuur 22 1. Borgschroef voor snelheid Hendel om stuurwiel te verstellen Trek de hendel om het stuur te verstellen (Figuur 21) naar achteren om het stuurwiel in de gewenste positie te zetten. Duw daarna de hendel naar voren om het stuur in deze positie te vergrendelen. Contactschakelaar g020079 Figuur 21 1. Tractiepedaal voor vooruit 3. Schuif voor maaien/transport 2. Tractiepedaal voor achteruit 4.
te blijven duwen terwijl de maaidekken omhoog of omlaag worden bewogen. Waarschuwingslampje koelvloeistoftemperatuur Het waarschuwingslampje voor de koelvloeistoftemperatuur (Figuur 23) gaat branden als de temperatuur van de koelvloeistof te hoog wordt. De maai-eenheden worden uitgeschakeld. Als de temperatuur van de koelvloeistof nog eens 5,5 °C stijgt, zal de motor uitgeschakeld worden om verdere beschadiging te voorkomen. g019980 Figuur 23 1. Parkeerrem 7. Oliedruklampje 2. Contactschakelaar 8.
g019982 Figuur 24 1. Brandstofmeter Aansluitpunt Het aansluitpunt bevindt zich aan de buitenkant van het bedieningspaneel en is geschikt voor elektrische apparaten van 12 V (Figuur 25). g020248 Figuur 26 1. Wethendel 2. Knop voor de toerentalregeling van de messenkooien Wethendel De wetschakelaar wordt in combinatie met de maai-/hefhendel van de messenkooien gebruikt (Figuur 26). g019983 Figuur 25 1.
Specificaties Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Gebruiksaanwijzing waakvlammen (bv. van een boiler of een ander toestel) aanwezig kunnen zijn. • Probeer de motor niet te starten als u brandstof Voor gebruik hebt gemorst; voorkom elke vorm van open vuur of vonken totdat de brandstofdampen volledig zijn verdwenen.
• Nadat u bent overgestapt op een biodieselmengsel De carterinhoud is ongeveer 3,8 liter met filter. kan het brandstoffilter een tijdlang verstopt raken. Gebruik hoogwaardige motorolie die moet beantwoorden aan de volgende specificaties: • Neem contact op met uw leverancier als u informatie over biodiesel wenst. 1.
VOORZICHTIG Als de motor heeft gelopen, kan de hete koelvloeistof, die onder druk staat, ontsnappen indien de radiateurdop wordt verwijderd. Dit kan brandwonden veroorzaken. • Verwijder de radiateurdop nooit als de motor loopt. • Gebruik een doek als u de radiateurdop verwijdert en draai de dop langzaam open om de stoom te laten ontsnappen. g008882 Figuur 29 1. Olievuldop 5. Plaats de vuldop en sluit de motorkap. Het koelsysteem controleren 1.
Deze hoogwaardige synthetische, biologisch afbreekbare vloeistof werd getest en geschikt bevonden voor deze Toro machine. Andere merken van synthetische vloeistof kunnen afdichtingsproblemen veroorzaken; Toro kan niet aansprakelijk worden gesteld voor ongeoorloofde vervangingen. voordat de motor voor het eerst wordt gestart, en vervolgens dagelijks.
De parkeerrem controleren Afstelling van contact tussen ondermes en messenkooi controleren Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Elke dag voordat u gaat maaien moet u het contact tussen het ondermes en de messenkooi controleren, ongeacht of de maaikwaliteit bij een eerdere maaibeurt aanvaardbaar is geweest.
1. Beweeg de instelhendel zijwaarts om de stoel te ontgrendelen (Figuur 34). 2. Verschuif de stoel in de gewenste stand en laat de hendel los om de stoel te vergrendelen in zijn stand. De stoelophanging verstellen De stoel kan worden versteld zodat u prettig en comfortabel kunt rijden. Zet de stoel in een stand die voor u het meest comfortabel is. Om de stoel te verstellen, draait u de voorste knop in een van beide richtingen om de meest comfortabele positie te verkrijgen (Figuur 34).
• Voordat u de motor start: zorg dat alle • • • • • • • • • • • • aandrijvingen in de neutraalstand staan, de parkeerrem in werking is gesteld en u zich in de bestuurderspositie bevindt. Vervoer geen passagiers op de machine en houd omstanders en kinderen weg uit het werkgebied. Gebruik de machine uitsluitend bij een goede zichtbaarheid zodat u kuilen en verborgen gevaren kunt vermijden. Gebruik de machine niet op nat gras. Als de wielen hun grip verliezen, kan de machine gaan glijden.
Als u de maai-eenheden omhoog brengt op hellingen, kan de machine onstabiel worden. VOORZICHTIG Aanraking van bewegende delen kan leiden tot letsels. De motor starten en uitschakelen Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand gekomen zijn voordat u controleert op olielekken, losse onderdelen en andere defecten. U moet mogelijk het brandstofsysteem ontluchten als één van de volgende situaties zich heeft voorgedaan; zie Het brandstofsysteem ontluchten (bladz.
decal121-7884 Figuur 35 Model 03820 1. Afstelling van messenkooi met 8 messen 3. Lees de Gebruikershandleiding voor informatie over de afstelling van de messenkooi. 2. Afstelling van messenkooi met 11 messen decal133-4901 Figuur 36 Model 03821 1. Afstelling van messenkooi met 8 messen 3. Lees de Gebruikershandleiding voor informatie over de afstelling van de messenkooi. 2. Afstelling van messenkooi met 11 messen 4.
VOORZICHTIG De veren staan onder spanning en kunnen persoonlijk letsel veroorzaken. Wees voorzichtig bij het afstellen. 3. Als de veer is ontspannen, verwijdert u de bout en de borgmoer waarmee de actuator van de veer is bevestigd aan de beugel (Figuur 38). g020259 Figuur 37 1. Knop voor de toerentalregeling van de messenkooien g034346 Opmerking: Het toerental van de Figuur 38 messenkooien kan worden verhoogd of verlaagd om veranderingen in de gazonomstandigheden te compenseren.
6. GEVAAR In bepaalde omstandigheden zijn dieselbrandstof en brandstofdampen uiterst ontvlambaar en explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. Opmerking: Normaal gesproken zal de motor na bovenstaande ontluchtingsprocedure starten. Indien de motor echter niet start, kan er lucht tussen de injectiepomp en de injectors zitten; zie Injectors ontluchten (bladz. 45).
• • • • Controle of de interlockschakelaars functioneren De kringloop is niet aangesloten. Het lampje is doorgebrand. Zekeringen zijn doorgebrand. Het lampje werkt niet naar behoren. Controleer de elektrische aansluitingen, ingangszekeringen en het peertje van het diagnoselampje om het defect vast te stellen. Controleer of de kringloopstekker is bevestigd aan de stekker van de kabelboom. 1.
7. Opmerking: De rode tekst op de Opmerking: De rode tekst op de overlay-sticker heeft betrekking op de inputschakelaars en de groene tekst op de outputs. overlay-sticker heeft betrekking op de inputschakelaars en de groene tekst op de outputs. De LED 'inputs getoond' op de kolom rechtsonder op de Diagnostische ACE moet oplichten. Als de LED 'outputs getoond' oplicht, moet u de tuimelschakelaar op de Diagnostische ACE indrukken om de LED 'inputs getoond' te laten oplichten. 7.
Na gebruik Tips voor bediening en gebruik Veiligheid na het werk Algemene tips Algemene veiligheid Vertrouwd raken met de machine • Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje Voordat u gaat maaien, moet u zich op een open terrein oefenen in het gebruik van de machine. De motor starten en uitschakelen. Rij de machine vooruit en achteruit. Laat de maaidekken neer en hef ze op. Schakel ze dan in en uit.
De machine transporteren • Gebruik een oprijplaat van volledige breedte bij het laden van de machine op een aanhanger of vrachtwagen. • Maak de machine stevig vast. De machine slepen In noodgevallen kunt u de machine over een korte afstand slepen. Toro beveelt dit echter niet aan als standaardprocedure. Belangrijk: U mag de machine niet sneller dan 3 tot 4 km per uur slepen omdat anders het aandrijfsysteem kan worden beschadigd.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Na het eerste bedrijfsuur Onderhoudsprocedure • De wielmoeren aandraaien. Na de eerste 10 bedrijfsuren • De wielmoeren aandraaien. • De conditie en de spanning van alle riemen controleren. • Vervang het hydraulische filter. Na de eerste 50 bedrijfsuren • Motorolie verversen en oliefilter vervangen.
Controlelijst voor dagelijks onderhoud Gelieve deze pagina te kopiëren ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Voor week van: Gecontroleerde item Ma. Di. Wo. Do. Vr. Za. Zo. Werking van veiligheidssysteem controleren. Werking van de remmen controleren. Motoroliepeil controleren. Peil van de koelvloeistof controleren. Brandstoffilter/waterafscheider aftappen. Luchtfilter, stofkap en ontluchtingsventiel controleren. Controleren of motor ongewone geluiden maakt.
Aantekening voor speciale aandachtsgebieden: Controle uitgevoerd door: Item Datum Informatie Onderhoudsschema decal133-4900 Figuur 45 Procedures voorafgaande aan onderhoud – Laat de onderdelen van de machine afkoelen voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert. • Als de maai-eenheden in de transportstand staan, breng dan een positieve mechanische vergrendeling aan (indien voorhanden) voordat u de machine onbeheerd achterlaat.
Smering Lagers en lagerbussen smeren Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren (dagelijks in stoffige, vuile omgevingen). De machine is voorzien van smeerpunten die regelmatig moeten worden gesmeerd met nr. 2 smeervet op lithiumbasis. Smeer alle lagers en lagerbussen dagelijks in erg stoffige en vuile werkomstandigheden. Bij gebruik in deze omstandigheden kan er vuil terechtkomen in de lagers en lagerbussen, hetgeen tot snellere slijtage kan leiden.
• Draaipunten en hefcilinders achterste hefarm (4 • Afstelmechanisme neutraalstand (Figuur 52) elk); zie Figuur 50. g008901 Figuur 52 • Schuif voor maaien/transport (Figuur 53) g200803 Figuur 50 • Draaipunten van maai-eenheden (2 elk); zie Figuur 51.
Onderhoud motor Veiligheid van de motor • U moet de motor afzetten voordat u het oliepeil controleert of het carter bijvult met olie. Verander de snelheid van de toerenregelaar niet en laat de motor het maximale toerental niet overschrijden. • Onderhoud van het luchtfilter Onderhoudsinterval: Om de 200 bedrijfsuren (vaker in erg stoffige, vuile omstandigheden). • Controleer de luchtfilterbehuizing op schade die een luchtlek kan veroorzaken. Vervang deze in geval van beschadiging.
Onderhoud brandstofsysteem Onderhoud van de brandstoftank g020086 Onderhoudsinterval: Om de 2 jaar—Brandstoftank aftappen en reinigen. Figuur 56 1. Aftappluggen motorolie 3. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, laat de maai-eenheden zakken, stel de parkeerrem in werking, zet de motor af en verwijder het sleuteltje. Verwijder het oliefilter (Figuur 57). De tank moet worden afgetapt en gereinigd als het brandstofsysteem vervuild raakt of wanneer de machine voor langere tijd wordt opgeslagen.
g008913 Figuur 59 1. Brandstofinjectors g009880 Figuur 58 1. Waterafscheider/filterbus 3. Aftapventiel 2. Ontluchtingsplug 4. 3. Zet de gashendel op 4. Draai het sleuteltje naar de stand START en kijk hoe de brandstof om de connector stroomt. Draai het sleuteltje naar de stand UIT wanneer er sprake is van een ononderbroken straal. 5. Draai de leidingconnector goed vast. 6. Herhaal deze procedure bij de overige verstuivers. Draai de plug weer vast na het aftappen.
Onderhoud elektrisch systeem GEVAAR Accuzuur bevat zwavelzuur; deze stof is dodelijk bij inname en veroorzaakt ernstige brandwonden. Veiligheid van het elektrisch systeem • U mag accuzuur nooit inslikken en moet elk contact met huid, ogen of kleding vermijden. Draag oogbescherming en rubberhandschoenen om uw ogen en handen te beschermen. • Koppel de accu af voordat u reparaties aan de machine verricht. Maak eerst de minpool van de accu los en daarna de pluspool.
Onderhoud aandrijfsysteem WAARSCHUWING De motor moet lopen opdat u een laatste afstelling van de afstelnok van de tractie kunt uitvoeren. Contact met hete of bewegende onderdelen kan lichamelijk letsel veroorzaken. De tractie-aandrijving afstellen voor de neutraalstand Houd uw handen, voeten, gezicht en andere lichaamsdelen uit de buurt van de geluidsdemper, andere hete motoronderdelen en draaiende delen.
Onderhoud koelsysteem Veiligheid van het koelsysteem • Motorkoelvloeistof inslikken kan vergiftiging veroorzaken; buiten het bereik van kinderen en huisdieren houden. • Als u hete, onder druk staande koelvloeistof over u heen krijgt of in aanraking komt met een hete radiateur of omliggende delen, kunt u ernstige brandwonden oplopen. – Laat de motor altijd minstens 15 minuten afkoelen voordat u de radiateurdop losdraait.
Onderhouden remmen 4. Parkeerrem afstellen Herhaal stap 2 en 3 aan de andere kant van de machine. De voorwielen verwijderen Onderhoudsinterval: Om de 200 bedrijfsuren—Controleer de afstelling van de parkeerrem. 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, laat de maai-eenheden zakken, stel de parkeerrem in werking, zet de motor af en verwijder het sleuteltje uit de contactschakelaar. 2. Draai de stelschroef los waarmee de knop is bevestigd aan de parkeerremhendel (Figuur 62). 1.
De remtrommel en -schoenen schoonmaken Verwijder aan beide kanten van de machine gras, vuil en stof aan de binnenkant van de remtrommels, de remschoenen, de steunplaat (Figuur 67), en indien gemonteerd, het optionele grasscherm. g332520 Figuur 65 Machines met het optionele grasscherm 1. Borgmoer 3. As van wielmotor 2. Naaf en remtrommel 2. Herhaal stap 1 aan de andere kant van de machine. 3. Zet de parkeerrem vrij. 4.
g332545 Figuur 69 Machines met het optionele grasscherm 1. Steunplaat 2. g332560 2. As van remnok Figuur 70 1. Hendel van remnok Beweeg de parkeerremhendel naar boven en naar beneden om te controleren of de hendel voor de remnokhendel vrij beweegt (Figuur 70). Opmerking: Als de remnok vast komt te zitten, moet u de remnok herstellen of vervangen; raadpleeg de Onderhoudshandleiding van uw machine. 3. Herhaal stap 1 en 2 aan de andere kant van de machine. 4.
2. Controleer de scharnieras van de rem (Figuur 71) op beschadiging en slijtage. Als de scharnieras beschadigd of versleten is, moet u deze vervangen; raadpleeg de onderhoudshandleiding van uw machine. De wielnaaf en de remtrommel monteren 1. Maak de wielnaaf en de hydraulische motoras grondig schoon. 2. Plaats de schijfspie in de gleuf van de wielmotoras (Figuur 72). g332520 Figuur 74 Machines met het optionele grasscherm 1. Borgmoer 3. As van wielmotor 2. Naaf en remtrommel 4.
3. Verwijder de assteunen en breng de machine omlaag. 4. Draai de wielmoeren kruislings aan met 95 tot 122 N∙m. 5. Draai de borgmoer vast met een torsie van 339 tot 372 N·m. 6. Controleer de parkeerrem en stel deze indien nodig af; raadpleeg De parkeerrem controleren (bladz. 27). Onderhoud riemen Onderhoud van de riemen van de motor Onderhoudsinterval: Na de eerste 10 bedrijfsuren—De conditie en de spanning van alle riemen controleren.
C. Onderhoud bedieningsysteem Als de juiste spanning is verkregen, draait u de wisselstroomdynamo en de bouten van de beugel vast om de afstelling te borgen De Hydrostat aandrijfriem vervangen De gashendel afstellen 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, laat de maai-eenheden zakken, stel de parkeerrem in werking, zet de motor af en verwijder het sleuteltje uit de contactschakelaar. 2. Steek een dopschroevendraaier of een stukje buis in het uiteinde van de spanveer van de riem.
Onderhoud hydraulisch systeem Veiligheid van het hydraulische systeem • Verzeker dat alle hydraulische slangen en leidingen in goede staat verkeren en alle hydraulische aansluitingen en fittings stevig vastzitten voordat u druk zet op het hydraulische systeem. • Houd uw lichaam en handen uit de buurt van kleine lekgaten (pinholes) of spuitmonden waaruit onder hoge druk hydraulische vloeistof ontsnapt. g034351 Figuur 79 • U kunt lekken in het hydraulische systeem 1.
Belangrijk: Laat het reservoir niet te vol worden. Hydraulische slangen en leidingen controleren Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, laat de maai-eenheden zakken, stel de parkeerrem in werking, zet de motor af en verwijder het sleuteltje uit de contactschakelaar.
Maai-eenheden wetten Onderhoud van maaidek WAARSCHUWING Veiligheid van het maaidek Contact met de maaidekken of andere bewegende onderdelen kan lichamelijk letsel veroorzaken. Een versleten of beschadigde maai-eenheid kan breken en een stuk van de messenkooi of het ondermes kan naar u of naar omstanders worden uitgeworpen en ernstig lichamelijk of dodelijk letsel toebrengen. • Houd uw vingers, handen en kleding uit de buurt van de maai-eenheden en andere bewegende onderdelen.
12. Als u klaar bent met wetten, moet u de wethendel terug in de MAAISTAND zetten, het vloerpaneel laten zakken en alle wetpasta van de maai-eenheden wassen. Stel indien nodig het contact tussen de messenkooi en het ondermes af. Zet de toerentalregeling van de messenkooien in de gewenste maaistand. Belangrijk: Als de wetschakelaar na het wetten niet in de maaistand (F) wordt gezet, zullen de maaidekken niet omhoog komen of naar behoren werken.
Stalling en een oplossing van zuiveringszout (natriumbicarbonaat). Opslag van de accu Als u de machine langer dan 30 dagen gaat opslaan, moet u de accu verwijderen en volledig opladen. Sla de accu op in een koele omgeving om te voorkomen dat de accu snel ontlaadt. Om te voorkomen dat de accu bevriest, moet deze volledig zijn opgeladen. Het soortelijk gewicht van een volledig opgeladen batterij is 1,265-1,299. Smeer een dun laagje Grafo 112X-vet (Toro onderdeelnr.
Opmerkingen:
Opmerkingen:
Opmerkingen:
Privacyverklaring voor Europa De informatie die Toro verzamelt Toro Warranty Company (Toro) respecteert uw privacy. Om uw aanspraak op garantie te behandelen en contact met u op te nemen in het geval van een terugroepactie vragen wij om bepaalde persoonlijke informatie, hetzij direct of via uw lokale Toro dealer. Het Toro garantiesysteem wordt gehost op servers in de Verenigde Staten, waar de privacywet mogelijk niet dezelfde bescherming biedt als in uw land.
Toro Garantie Beperkte garantie van twee jaar Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt De Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro product (hierna: het 'product') gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.