Form No. 3389-662 Rev B Reelmaster® 3550 tractie-eenheid Modelnr.: 03910—Serienr.: 315000001 en hoger Registreer uw product op www.Toro.com.
Figuur 1. U kunt de nummers noteren in de ruimte hieronder. Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen. Zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring. Belangrijk: De motor van dit product is niet uitgerust met een vonkenvanger.
Inhoud Onderhoud van de brandstoftank...................... 43 Brandstofleidingen en -verbindingen controleren.................................................... 43 Waterafscheider aftappen ................................ 43 Brandstoffilterbus vervangen............................ 43 Injectors ontluchten .......................................... 43 Onderhoud elektrisch systeem ............................ 44 Onderhoud voor de accu .................................. 44 Zekeringen controleren.............
Veiligheid ◊ Onjuist gebruik van de rem ◊ Het type machine is niet geschikt voor het specifieke werk ◊ Zich onvoldoende bewust zijn van de specifieke omstandigheden van het terrein, met name op hellingen ◊ Onjuiste bevestiging en verdeling van lasten Deze machine is ontworpen in overeenstemming met de EN-norm ISO 5395:2013 (als de juiste stickers worden aangebracht) en B71.4-2012 van het ANSI (American National Standards Institute). Onjuist gebruik of onderhoud van de machine kan letsel tot gevolg hebben.
• • • • • • • • • • – Houd de snelheid laag op hellingen en in scherpe bochten. – Let op bulten en kuilen en andere verborgen gevaren. – Maai nooit dwars over een helling, tenzij de maaimachine speciaal daarvoor is bedoeld. Let op kuilen in het terrein en andere verborgen gevaren. Let op het verkeer als u in de buurt van een weg werkt of deze oversteekt. Zet de maaimessen stil voordat u andere oppervlakken dan grasvelden oversteekt.
• Laat de motor afkoelen voordat u de maaimachine • Een beschadigde rolbeugel moet worden • • in een afgesloten ruimte stalt. vervangen. U mag deze niet laten repareren of herstellen. Verwijder de bouten niet. Eventuele veranderingen aan een rolbeugel moeten worden goedgekeurd door de fabrikant. • Houd de motor, geluiddemper/knalpot, accubehuizing, brandstofopslagplaats, maaidekken en aandrijvingen vrij van overtollig vet, gras en bladeren om brandgevaar te verminderen.
• Draag geen tennisschoenen of gymschoenen als • Gebruik oprijplaten over de volledige breedte om • de machine op een aanhangwagen of in een vrachtwagen te laden. Zet de machine goed vast met spanbanden, kettingen, kabels of touwen. De spanbanden voor en achter dienen naar beneden en van de machine af gericht te zijn.
• De maaidekken moeten omhoog worden gebracht veiligheid en een nauwkeurige afstelling moet u het maximale motortoerental door een erkende Toro-dealer laten controleren met een toerenteller. als u van het ene werkgebied naar het andere rijdt. • Raak de motor, de geluiddemper, de uitlaatpijp of • U moet de motor afzetten voordat u het oliepeil de hydraulische tank niet aan als de motor loopt of direct nadat u deze heeft afgezet. Deze kunnen heet zijn en brandwonden veroorzaken.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. decal93-6688 decal117-2718 93-6688 117-2718 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding voordat u service- of onderhoudswerkzaamheden uitvoert. 2. Handen en voeten kunnen worden gesneden – Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen.
99-3444 decal99-3444 99-3444 1. Transportsnelheid 2. Maaisnelheid decal120-2102 120-2102 1. Lees de Gebruikershandleiding decal120-1683 120-1683 4. Waarschuwing – Parkeer nooit op een helling; stel de parkeerrem in werking, laat de maaidekken neer, zet de motor af en verwijder het sleuteltje uit het contact voordat u de machine verlaat. 2. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding voordat u de 5. De machine kan voorwerpen uitwerpen – Houd omstanders op een veilige afstand van de machine.
decal120-1686 120-1686 (aanbrengen op onderdeel 120-1683 voor CE) 4. Waarschuwing – Parkeer nooit op een helling; stel de parkeerrem in werking, laat de maaidekken neer, zet de motor af en verwijder het sleuteltje uit het contact voordat u de machine verlaat. 2. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding voordat u de 5. De machine kan voorwerpen uitwerpen – Houd omstanders op een veilige afstand van de machine. machine gaat slepen. 1.
decal120-2105 120-2105 1. Breng de maaidekken omlaag. 5. Lees de Gebruikershandleiding voor informatie over het starten van de motor – Ga op de bestuurdersstoel zitten; draai het contactsleuteltje op de stand voorverwarmen; wacht tot het lampje van de elektrische voorverwarming dooft; draai het sleuteltje naar de startstand en zet de parkeerrem vrij. 2. Breng de maaidekken omhoog. 6.
decalbatterysymbols Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu 1. Risico van explosie 2. Geen vonken of vuur en niet roken. 3. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden 4. Draag oogbescherming. 5. Lees de Gebruikershandleiding. 6. Houd omstanders op veilige afstand van de accu. 7. Draag oogbescherming; explosieve gassen kunnen blindheid en ander letsel veroorzaken 8. Accuzuur kan blindheid of ernstige brandwonden veroorzaken. 9.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Procedure 1 2 3 Hoeveelheid Omschrijving Gebruik Geen onderdelen vereist – De maai-eenheden monteren. Geen onderdelen vereist – De gazoncompensatieveer afstellen. Waarschuwingssticker (120-1686) 1 De CE-stickers aanbrengen indien vereist. 4 Vergrendelbeugel Popnagel Ring Schroef, ¼" x 2" Borgmoer, ¼" 1 2 1 1 1 De motorkapvergrendeling monteren (alleen CE).
de stand van de gazoncompensatieveer als volgt af: 1 A. De maai-eenheden monteren Draai de 2 slotbouten en de moeren los waarmee de stangbeugel is bevestigd aan de lippen op het maaidek (Figuur 4). Geen onderdelen vereist Procedure g003949 1. Haal de motoren van de messenkooien uit de transportbeugels. 2. Verwijder de transportbeugels en gooi deze weg. 3. Haal de maaidekken uit de dozen. U moet de maaidekken monteren en afstellen volgens de instructies in de Gebruikershandleiding. 4.
g003979 Figuur 8 1. Lunspen van as van hefarm en ring g003975 Figuur 6 1. Borgpen 8. 2. Kapje Als u een voorste maai-eenheid monteert, moet u de maai-eenheid onder de hefarm schuiven, terwijl u de as van het draagframe in het juk van het draaipunt van de hefarm steekt (Figuur 7). B. Plaats het juk van de hefarm op de as van het draagframe (Figuur 7). C. Steek de as van de hefarm in de hefarm en zet deze vast met de ring en de lunspen (Figuur 8). 10.
de flenzen van de motor (Figuur 10). Draai de motor linksom totdat de flenzen om de moeren zitten en draai vervolgens de moeren vast. Belangrijk: Controleer of de slangen van de motor van de messenkooi niet zijn verdraaid, geknikt of het risico lopen te worden afgekneld. g020164 Figuur 11 2. R-pen 4. Zeskantige moeren Draai de zeskantige moeren op het voorste uiteinde van de veerstang vast totdat de lengte van de samengedrukte veer 12,7 cm bedraagt (Figuur 11). 2.
4 De motorkapvergrendeling monteren (alleen CE) Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 Vergrendelbeugel 2 Popnagel 1 Ring 1 Schroef, ¼" x 2" 1 Borgmoer, ¼" g012629 Figuur 13 1. Beugel van CE-vergrendeling Procedure 1. Haak de motorkapvergrendeling los van de beugel van de motorkapvergrendeling. 2. Verwijder de (2) popnagels waarmee de beugel van de motorkapvergrendeling is bevestigd aan de motorkap (Figuur 12) en verwijder de vergrendelbeugel van de motorkap. 2. Bout en moer 4.
g012631 Figuur 15 1. Bout 3. Arm van vergrendelbeugel 2. Moer 5 De kick-standaard van de maai-eenheid gebruiken g020158 Figuur 16 1. Kick-standaard van maai-eenheid Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 Bevestig de kick-standaard aan de kettingbeugel met de borgpen (Figuur 17).
Algemeen overzicht van de machine Bedieningsorganen g008888 Figuur 19 1. Borgschroef voor snelheid Hendel om stuurwiel te verstellen Trek de hendel om het stuur te verstellen (Figuur 18) naar achteren om het stuurwiel in de gewenste positie te zetten. Duw daarna de hendel naar voren om het stuur in deze positie te vergrendelen. Contactschakelaar g020079 Figuur 18 1. Tractiepedaal voor vooruit 3. Schuif voor maaien/transport 2. Tractiepedaal voor achteruit 4.
te blijven duwen terwijl de maaidekken omhoog of omlaag worden bewogen. Waarschuwingslampje koelvloeistoftemperatuur Het waarschuwingslampje voor de koelvloeistoftemperatuur (Figuur 20) gaat branden als de temperatuur van de koelvloeistof te hoog wordt. Als de machine niet tot stilstand wordt gebracht en de temperatuur van de koelvloeistof nog eens 10 °C stijgt, zal de motor afslaan en de maaidekken uitgeschakeld worden. g019980 Figuur 20 1. Parkeerrem 7. Oliedruklampje 2. Contactschakelaar 8.
g019982 Figuur 21 1. Brandstofmeter Aansluitpunt Het aansluitpunt bevindt zich aan de buitenkant van het bedieningspaneel en is geschikt voor elektrische apparaten van 12 V (Figuur 22). g020248 Figuur 23 1. Wethendel 2. Knop voor de toerentalregeling van de messenkooien Wethendel De wetschakelaar wordt in combinatie met de maai-/hefhendel van de messenkooien gebruikt (Figuur 23). Specificaties Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Gebruiksaanwijzing Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Het motoroliepeil controleren g008881 Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Figuur 24 Het carter van de motor is in de fabriek gevuld met olie; het oliepeil moet echter worden gecontroleerd voor- en nadat de motor voor de eerste keer wordt gestart. 1. Peilstok 3. De carterinhoud is ongeveer 3,8 liter met filter. 4.
Gebruik van zomerdieselbrandstof bij temperaturen boven -7 °C zal bijdragen aan een langere levensduur van de pomp en een hoger vermogen dan gebruik van winterdieselbrandstof. GEVAAR In bepaalde omstandigheden zijn dieselbrandstof en brandstofdampen uiterst ontvlambaar en explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden of materiële schade veroorzaken. Geschikt voor biodiesel Deze machine kan ook gebruik maken van een dieselmengsel tot maximaal B20 (20% biodiesel, 80% petrodiesel).
g008885 Figuur 28 1. Expansietank g019984 Figuur 27 1. Radiator/oliekoeler Hydraulische vloeistof controleren Het koelsysteem bevat een oplossing die half uit water, half uit permanente ethyleenglycol-antivries bestaat. Controleer elke dag vóór het starten van de motor het koelvloeistofpeil. Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks—Controleer het peil van de hydraulische vloeistof. De inhoud van het koelsysteem is ongeveer 5,7 liter.
ISO VG 46 multigrade slijtagewerende hydraulische vloeistof met hoge viscositeitsindex/laag stolpunt Materiaaleigenschappen: Viscositeit, ASTM D445 cSt bij 40 °C 44 tot 48 cSt bij 100 °C 7,9 tot 9,1 Viscositeitsindex 140 of hoger (een hoge ASTM D2270 viscositeitsindex wijst op een type olie met viscositeitsmodifier) Stolpunt, ASTM D97 -36,7 °C tot -45 °C FZG, Fail stage 11 of beter Watergehalte (nieuwe 500 ppm (maximum) vloeistof) Industriespecificaties: Vickers I-286-S, Vickers M-2950-S, Denison HF-0, Vick
4. GEVAAR Een te lage bandenspanning vermindert de stabiliteit van de machine op hellingen. Hierdoor kan de machine omkantelen, waardoor lichamelijk of dodelijk letsel kan ontstaan. Indien u de parkeerrem hebt afgesteld, herhaalt u stap 2 en 3.
Til de armsteun omhoog en draai de knop in een van beide richtingen om de meest comfortabele positie te verkrijgen (Figuur 31). 3. Zet de gashendel op halfgas. 4. Steek het sleuteltje in de schakelaar en draai het op Aan/Voorgloeien totdat het indicatielampje van de gloeibougie uitgaat (ongeveer 7 seconden); draai daarna het sleuteltje op Start om de startmotor in werking te stellen. Opmerking: Laat het sleuteltje los zodra de motor start. Het sleuteltje draait automatisch naar de stand Aan/Lopen.
1. Selecteer de maaihoogte waarop de maai-eenheden zijn ingesteld. 2. Kies de rijsnelheid die het meest geschikt is voor de maaiomstandigheden. 3. Raadpleeg de tabel op de sticker met messenkooitoerentallen (Figuur 32) om het juiste messenkooitoerental te bepalen. decal121-7884 Figuur 32 1. Afstelling van messenkooi met 8 messen 3. Lees de Gebruikershandleiding voor informatie over de afstelling van de messenkooi. 2. Afstelling van messenkooi met 11 messen 4.
2. Steek een buis of gelijksoortig voorwerp op het uiteinde van de lange veer om de spanning op de veer tijdens de afstelling weg te nemen (Figuur 34). GEVAAR In bepaalde omstandigheden zijn dieselbrandstof en brandstofdampen uiterst ontvlambaar en explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden of materiële schade veroorzaken. VOORZICHTIG De veren staan onder spanning en kunnen persoonlijk letsel veroorzaken.
5. • • • • Zet de ontluchtschroef weer vast en draai het sleuteltje op UIT. Opmerking: Normaal gesproken zal de motor na bovenstaande ontluchtingsprocedure starten. Indien de motor echter niet start, kan er lucht tussen de injectiepomp en de injectors zitten; zie Injectors ontluchten (bladz. 43). Kringloop is niet aangesloten Het lampje is doorgebrand. Zekeringen zijn doorgebrand. Het lampje werkt niet naar behoren.
Controle of de interlockschakelaars functioneren 1. Opmerking: De rode tekst op de overlay-sticker heeft betrekking op de inputschakelaars en de groene tekst op de outputs. Plaats de machine op een horizontaal vlak, laat de maaidekken neer, zet de motor af en stel de parkeerrem in werking. 2. Verwijder de kap van het bedieningspaneel. 3. Zoek de kabelboom en de kringloopstekker (Figuur 37). 7. De LED 'inputs getoond' op de kolom rechtsonder op de Diagnostische ACE moet oplichten.
Opmerking: De rode tekst op de dat de aanhanger of vrachtwagen is voorzien van alle benodigde remmen, verlichting en aanduidingen die wettelijk vereist zijn. Lees aandachtig alle veiligheidsinstructies. Met behulp van deze informatie kunt u letsel van uw gezinsleden, omstanders, dieren en uzelf voorkomen. overlay-sticker heeft betrekking op de inputschakelaars en de groene tekst op de outputs. 7. De LED 'outputs getoond' op de kolom rechtsonder op de Diagnostische ACE moet oplichten.
die breed genoeg is om voorbij de voorwielen uit te steken in plaats van afzonderlijke oprijplaten voor elke band (Figuur 40). Als het niet mogelijk is een brede oprijplaat te gebruiken, moet u voldoende afzonderlijke oprijplaten gebruiken om een complete, ononderbroken oprijplaat afdoende te kunnen vervangen. De hellingbaan moet zo lang zijn dat de hoek van de hellingbaan met de grond niet groter is dan 15 graden (Figuur 40).
Belangrijk: U mag de motor niet starten als het ventiel open is. niet per ongeluk beschadigt. Wees extra voorzichtig wanneer u de machine op hellingen gebruikt. Rij langzaam en maak geen scherpe bochten om omkantelen te voorkomen. Om beter in balans te kunnen blijven tijdens het sturen, moeten de maaidekken zijn neergelaten tijdens het afdalen.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Na het eerste bedrijfsuur Onderhoudsprocedure • De wielmoeren aandraaien. Na de eerste 10 bedrijfsuren • De wielmoeren aandraaien. • De conditie en de spanning van alle riemen controleren. • Vervang het hydraulische filter. Na de eerste 50 bedrijfsuren • Motorolie verversen en oliefilter vervangen.
Controlelijst voor dagelijks onderhoud Gelieve deze pagina te kopiëren ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Voor week van: Gecontroleerde item Ma. Di. Wo. Do. Vr. Za. Zo. Werking van veiligheidssysteem controleren. Werking van de remmen controleren. Motoroliepeil controleren. Peil van de koelvloeistof controleren. Brandstoffilter/waterafscheider aftappen. Luchtfilter, stofkap en ontluchtingsventiel controleren. Controleren of motor ongewone geluiden maakt.
Aantekening voor speciale aandachtsgebieden: Controle uitgevoerd door: Item Datum Informatie Onderhoudsschema decal120-2102 Figuur 42 Procedures voorafgaande aan onderhoud De motorkap verwijderen De motorkap kan eenvoudig worden verwijderd om onderhoudswerkzaamheden in het motorgedeelte van de machine uit te voeren. 1. Ontgrendel en open de motorkap. 2. Verwijder de R-pen waarmee het draaipunt van de motorkap aan de montagebeugels is bevestigd (Figuur 43). g008908 Figuur 43 1. R-pen 3.
Accudeksel verwijderen Smering Zet de knoppen los en verwijder het accudeksel (Figuur 44). Lagers en lagerbussen smeren Opmerking: Raadpleeg Onderhoud voor de accu (bladz. 44) voor meer informatie. Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren (dagelijks in stoffige, vuile omgevingen). De machine is voorzien van smeerpunten die regelmatig moeten worden gesmeerd met nr. 2 smeervet voor algemene doeleinden op lithiumbasis.
g008901 g020409 Figuur 49 Figuur 46 • Schuif voor maaien/transport (Figuur 50) • Draaipunten en hefcilinders achterste hefarm (3 elk); zie Figuur 47. g008902 Figuur 50 g020392 Figuur 47 • Draaipunt riemspanning (Figuur 51) • Draaipunten van maaidekken (2 elk); zie Figuur 48.
Onderhoud motor Onderhoud van het luchtfilter Onderhoudsinterval: Om de 200 bedrijfsuren (vaker in erg stoffige, vuile omstandigheden). • Controleer de luchtfilterbehuizing op schade die een luchtlek kan veroorzaken. Vervang deze in geval van beschadiging. Controleer het gehele luchtinlaatsysteem op lekken, beschadiging of losse slangklemmen.
g020086 Figuur 55 1. Aftappluggen motorolie 2. Verwijder het oliefilter (Figuur 56). g002401 Figuur 54 1. Luchtfilterdeksel 5. 2. Filter Inspecteer het nieuwe filter op transportschade en controleer het uiteinde van het filter, dat goed moet aansluiten, en het filterhuis. Belangrijk: Een beschadigd element mag niet worden gebruikt. 6. Plaats het nieuwe filter door de buitenring van het element aan te drukken om dit vast te zetten in de filterbus.
Brandstoffilterbus vervangen Onderhoud brandstofsysteem Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren Onderhoud van de brandstoftank Onderhoudsinterval: Om de 2 jaar—Brandstoftank aftappen en reinigen. De tank moet worden afgetapt en gereinigd als het brandstofsysteem vervuild raakt of wanneer de machine voor langere tijd wordt opgeslagen. Gebruik schone brandstof om de tank uit te spoelen. Brandstofleidingen en -verbindingen controleren 1.
Onderhoud elektrisch systeem Als er op de accupolen corrosie ontstaat, moet u de kabels losmaken, de min (–) kabel eerst, en de klemmen en polen afzonderlijk schoonkrabben. Zet de kabels weer vast, de plus (+) kabel eerst, en smeer de accupolen in met vaseline. Onderhoud voor de accu WAARSCHUWING Onderhoudsinterval: Om de 25 bedrijfsuren—Zuurpeil controleren. (Elke 30 dagen controleren als de machine is opgeslagen.
Onderhoud aandrijfsysteem WAARSCHUWING De motor moet lopen zodat een laatste afstelling van de afstelnok van de tractie kan worden uitgevoerd. Contact met hete of bewegende onderdelen kan lichamelijk letsel veroorzaken. De tractie-aandrijving afstellen voor de neutraalstand Houd gezicht, handen, voeten en andere lichaamsdelen uit de buurt van de geluiddemper, andere hete delen van de motor en draaiende onderdelen.
Onderhoud koelsysteem Onderhouden remmen Het koelsysteem van de motor reinigen Parkeerrem afstellen Onderhoudsinterval: Om de 200 bedrijfsuren—Controleer de afstelling van de parkeerrem. Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Verwijder dagelijks het vuil van de oliekoeler/radiateur. Reinig ze vaker als in vuile omstandigheden wordt gemaaid. 1. Zet de motor af en open de motorkap. Verwijder grondig al het vuil dat zich rond het motorgedeelte bevindt. 2.
De voorwielen verwijderen 1. Verwijder de 4 wielmoeren waarmee het voorwiel aan de naaf bevestigd is en verwijder het wiel (Figuur 62). g332520 Figuur 64 Machines met het optionele grasscherm 1. Borgmoer g332518 Figuur 62 1. Wielmoer 2. Wiel 2. 2. Naaf en remtrommel 3. Naaf Herhaal stap 1 aan de andere kant van de machine. De wielnaaf en de remtrommel verwijderen 2. Herhaal stap 1 aan de andere kant van de machine. 3. Zet de parkeerrem vrij. 4.
De remtrommel en -schoenen schoonmaken Verwijder aan beide kanten van de machine gras, vuil en stof aan de binnenkant van de remtrommels, de remschoenen, de steunplaat (Figuur 66), en indien gemonteerd, het optionele grasscherm. g332545 Figuur 68 Machines met het optionele grasscherm g332543 Figuur 66 1. Steunplaat De as van de remnok controleren en smeren 1. 2.
2. Controleer de scharnieras van de rem (Figuur 70) op beschadiging en slijtage. Als de scharnieras beschadigd of versleten is, moet u deze vervangen; raadpleeg de onderhoudshandleiding van uw machine. De wielnaaf en de remtrommel monteren 1. Maak de wielnaaf en de hydraulische motoras grondig schoon. 2. Plaats de schijfspie in de gleuf van de wielmotoras (Figuur 71). g332560 Figuur 69 1. Hendel van remnok 3. Herhaal stap 1 en 2 aan de andere kant van de machine. 4.
g332520 Figuur 73 Machines met het optionele grasscherm 1. Borgmoer 3. As van wielmotor 2. Naaf en remtrommel 4. Bevestig de wielnaaf aan de as met de borgmoer (Figuur 72 of Figuur 73) en draai met de hand aan. Opmerking: De remschoenen en steunplaat moeten concentrisch uitgelijnd worden met de remtrommel. Als de schoenen, de plaat en de trommel fout uitgelijnd zijn, moet u de Onderhoudshandleiding van uw machine raadplegen. 5. Herhaal stap 1 tot en met 4 aan de andere kant van de machine.
De Hydrostat aandrijfriem vervangen Onderhoud riemen 1. Onderhoud van de riemen van de motor Steek een dopschroevendraaier of een stukje buis in het uiteinde van de spanveer van de riem. WAARSCHUWING Onderhoudsinterval: Na de eerste 10 bedrijfsuren—De conditie en de spanning van alle riemen controleren. De veer staat onder een grote spanning en kan lichamelijk letsel veroorzaken. Wees voorzichtig bij het ontspannen van de veer.
Onderhoud bedieningsysteem Onderhoud hydraulisch systeem De gashendel afstellen Hydraulisch filter vervangen 1. 2. Zet de gashendel naar achteren zodat deze tegen de sleuf in het bedieningspaneel aan komt. Onderhoudsinterval: Na de eerste 10 bedrijfsuren Om de 200 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan) Maak de klem van de gaskabel op de hefboomarm van de injectiepomp los (Figuur 77). Gebruik ter vervanging een origineel Toro-filter, onderdeel 86-3010.
Als de vloeistof verontreinigd raakt, moet u contact opnemen met uw plaatselijke Toro dealer omdat het systeem dient te worden schoongespoeld. Verontreinigde hydraulische vloeistof ziet er in vergelijking met schone vloeistof melkachtig of zwart uit. 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, laat de maaidekken neer, zet de motor af, stel de parkeerrem in werking en verwijder het sleuteltje uit het contact. 2.
Hydraulische slangen en leidingen controleren Onderhoud van maaidek De optionele meetstaaf gebruiken Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks De hydraulische leidingen en slangen controleren op lekkages, kinken, loszittende steunen, slijtage, loszittende aansluitingen, slijtage door weersinvloeden en de inwerking van chemicaliën. Voer alle noodzakelijke reparaties uit voordat u de machine weer in gebruik neemt. Gebruik de meetstaaf (Figuur 81) om de maaieenheid af te stellen.
2. Til het vloerpaneel op om toegang te krijgen tot de bedieningselementen. 3. Voer voor het wetten de eerste afstellingen uit van het contact tussen messenkooi en snijplaat; raadpleeg de Gebruikershandleiding van het maaidek. 4. Start de motor en laat deze op een laag stationair toerental lopen. 7. Zet de maai-/hefhendel in de Maaistand en zet de activerings-/blokkeringsschakelaar op Blokkeren. Zet de maai-/hefhendel naar voren om te beginnen met wetten. 8.
Stalling de kabelklemmen en de accupolen om corrosie te voorkomen. F. Opslag van de accu Als u de machine langer dan 30 dagen gaat opslaan, moet u de accu verwijderen en volledig opladen. Sla de accu op in een koele omgeving om te voorkomen dat de accu snel ontlaadt. Om te voorkomen dat de accu bevriest, moet deze volledig zijn opgeladen. Het soortelijk gewicht van een volledig opgeladen accu is 1,265-1,299. U moet de accu in een koel gebied apart opslaan of op de machine plaatsen.
Opmerkingen:
Opmerkingen:
De Algemene Garantiebepalingen voor Toro-producten Beperkte garantie van twee jaar Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt De Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro product (hierna: het 'product') gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.