Operator's Manual

Figuur 19
1. Markeringsstrepen
Bediening
Bediening tijdens het maaien:
1. Star t de motor , zet de g ashendel op lag e
snelheid, duw de handg ree p omlaag om het
maaidek op te heffen, sc hak el de tractie in en
g a met de mac hine naar de rand v an het g azon
( Figuur 20 ).
2. Sc hak el de tractie uit en sc hak el de aandrijving
v an de messenk ooi in ( Figuur 20 ).
Figuur 20
1. Tractieaandrijving
neutraalstand
3. Tractieaandrijving
ingeschakeld (transport)
2. Tractieaandrijving
in neutraalstand &
aandrijving messenkooi
uitgeschakeld
4. Tractieaandrijving &
aandrijving messenkooi
ingeschakeld
3. Sc hak el de tractie in, g eef meer g as totdat
de maaimac hine de g ew enste snelheid heeft
bereikt. Duw v er v olg ens de mac hine het g azon
op , laat de v oorkant v an de mac hine neer en
begin met maaien ( Figuur 20 ).
Na het maaien
1. Rij de mac hine v an het g azon af , sc hak el de
tractie en de messenk ooi uit, en zet de motor
af .
2. Maak de g rasv ang er leeg, monteer de
g rasv ang er en begin met het transpor t v an de
mac hine .
21