Form No. 3367-389 Rev A Greensmaster® Flex 18 of Flex 21 loopmaaier Modelnr.: 04019—Serienr.: 311000001 en hoger Modelnr.: 04024—Serienr.: 311000001 en hoger Modelnr.: 04025—Serienr.: 311000001 en hoger Om uw product te registreren of om een gebruikershandleiding of onderdelencatalogus te downloaden, gaat u naar www.Toro.com.
Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen, zie voor details de aparte product-specifieke conformiteitsverklaring serienummer van het product is aangegeven op Figuur 1. U kunt de nummers noteren in de ruimte hieronder. WAARSCHUWING CALIFORNIË Proposition 65 Waarschuwing De uitlaatgassen van de motor van dit product bevatten chemische stoffen waarvan bekend is dat ze kanker, geboorteafwijkingen of andere schade aan de voortplantingsorganen kunnen veroorzaken.
Inhoud Onderhouden remmen ........................................... 28 De service-/parkeerrem afstellen........................ 28 Onderhoud riemen................................................. 29 De riemen afstellen............................................. 29 Onderhoud bedieningsysteem ................................ 32 De tractiebediening afstellen............................... 32 De bediening van de messenkooi afstellen ........... 32 Stalling .................................................
Veiligheid • Inspecteer het terrein waarop u de maaimachine gaat gebruiken grondig en verwijder eventuele voorwerpen die door de machine kunnen worden uitgeworpen. Deze machine voldoet minstens aan CEN-norm EN 836:1997, ISO-norm 5395:1990 en de B71.4-2004 specificaties van het American National Standards Institute (ANSI), van kracht op het moment van productie, als de dodemansknop (onderdeelnr. 105-5333) is gemonteerd. • Waarschuwing - Brandstof is licht ontvlambaar.
• Gebruik de machine nooit als schermen, afdekplaten of andere beveiligingsmiddelen zijn beschadigd of ontbreken. Zorg ervoor dat alle interlockschakelaars zijn aangebracht, correct zijn afgesteld en naar behoren werken. • Wees voorzichtig als u de machine inlaadt op een aanhanger of een vrachtwagen of uitlaadt. • Wees voorzichtig bij het naderen van blinde hoeken, struiken, bomen, en andere objecten die het zicht kunnen belemmeren.
u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan de messenkooien. • Houd uw handen en voeten uit de buurt van bewegende onderdelen. Stel indien mogelijk de machine niet af terwijl de motor loopt. – Schakel de messenkooi uit. – Start de motor. – Druk de handgreep omlaag om de voorkant van de machine op de heffen en de tractieaandrijving in te schakelen. • Voordat u de machine in gebruik neemt: Veilige bediening van de Toro Maaimachine – Schakel de tractieaandrijving uit. – Zet de motor af.
Trillingsniveau Flex 21 een erkende Toro-dealer laten controleren met een toerenteller. Maximale afgeregelde motortoerental: 3600 tpm. • Indien belangrijke reparaties nodig zijn of hulp is vereist, moet u contact opnemen met een erkende Toro-dealer. • Gebruik uitsluitend door Toro goedgekeurde werktuigen en onderdelen. De garantie kan komen te vervallen als werktuigen worden gebruikt die niet zijn goedgekeurd.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. 115-1613 1. Waarschuwing – Raadpleeg de Gebruikershandleiding. 2. Waarschuwing - Maak de bougiekabel los voordat u onderhoudswerkzaamheden aan de machine uitvoert. 3. De machine kan voorwerpen uitwerpen - Houd omstanders op een veilige afstand van de machine. 4.
104-2617 104-2618 1. Parkeerrem 2. Uitschakelen 1. Tractieaandrijving 2. Aandrijving messenkooi 3. Neutraalstand 3. Inschakelen 4. Vooruit 5. Hendel – ingeschakeld 6. Hendel – uitgeschakeld 105-2411 1. Transmissieolie 115-1614 3. De machine kan voorwerpen uitwerpen - Houd omstanders op een veilige afstand van de machine. 2. Waarschuwing—Gebruik de machine uitsluitend als u hiervoor 4. Waarschuwing—Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen; instructie hebt ontvangen. laat alle schermen op hun plaats.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Hoeveelheid Gebruik Bout, M10 x 25 mm 2 Plaats het maaidek op de tractie-eenheid Handgreep 1 De handgreep bevestigen. Kick-standaard Veer Afstandsstuk, klein Afstandsstuk, groot Grote bout (M8–1,25 x 100) Kleine bout (M8–1,25 x 030) Borgmoer (M8 x 1,25) Ring (M8) 1 1 1 1 1 1 2 2 De kick-standaard monteren (uitsluitend bij Flex 18) Geen onderdelen vereist – De handgreep instellen.
Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. 1 Maaidek op de tractie-eenheid monteren Figuur 4 Benodigde onderdelen voor deze stap: 1. Transmissiekoppeling 2 Bout, M10 x 25 mm 4. Draai het frame van de tractie-eenheid (Figuur 5) naar voren totdat deze contact maakt met de draaiarmen van het maaidek. 1. Plaats de machine op de trommels op een horizontaal oppervlak. 2. Trap de kick-standaard omlaag.
Figuur 8 1. Linkerhandgreep 2. Steunarm Figuur 6 3. Druk de uiteinden van de handgreep naar binnen en bevestig ze op de draaipen (Figuur 8). 4. Bevestig de handgreep aan de bout en de draaipen met de flenscontramoer (Figuur 8). 5. Ga naar de kabelklemband waarmee de gaskabel losjes is bevestigd op de kabelboom. Plaats de kabelklemband ongeveer 25 mm achter de transmissie en zet de kabelklemband vast.
afstandsstuk en de borgmoer (M8–1,25) (Figuur 9). Plaats de bout vanaf de binnenkant van het frame zoals wordt getoond in Figuur 9. 3. Plaats een ring (M8) op de grote bout (M8–1,25 x 030). 4. Plaats het afstandsstuk in de veer en steek de grote bout (M8–1,25 x 100) in het afstandsstuk. Belangrijk: Als u de veer monteert, moet u een uiteinde van de veer onder het achterframe plaatsen (Figuur 9). Figuur 10 1. Veer 2. Uiteinde van veer onder het frame 5.
5 Transportwielen monteren Benodigde onderdelen voor deze stap: 2 Transportwielen (optionele set transportwielen, Model 04123) Procedure 1. Trap de kick-standaard omlaag met uw voet en trek de handgreep omhoog om de maaimachine te laten steunen op de kick-standaard (Figuur 12). Figuur 13 1. Sluitklem 3. Draai het wiel naar voren en achteren totdat het wiel helemaal op de as schuift en de sluitklem vastzit in de sleuf op de as. 4. Herhaal deze procedure aan de andere kant van de machine. 5.
Algemeen overzicht van de machine 7 De grasmand monteren Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 Grasmand Procedure Pak de mand vast bij de bovenste lip en schuif het frame van de mand op de houders (Figuur 14). Figuur 15 1. 2. 3. 4. Handgreep Schakelbord Motor Transportwielen 5. Maaidek 6. Grasmand 7. Brandstoftank Bedieningsorganen Figuur 14 1. Grasmand 1 2. Mandhouders 2 4 5 3 G009976 Figuur 16 1. Gashendel 4. AAN-/UIT-schakelaar 2. Schakelhendel voor tractie 5. Urenteller en messenkooi 3.
regelt u de gastoevoer naar de carburateur. Het motortoerental kunt u regelen van 2400 tot 3600 tpm. Schakelhendel voor tractie en messenkooi De schakelhendel voor de tractie en de messenkooi (Figuur 16) bevindt zich rechts voor op het instrumentenpaneel. De tractiehendel heeft twee standen: Neutraalstand en Vooruit. Als u de hendel naar voren duwt, schakelt u de tractieaandrijving in. Figuur 17 De messenkooihendel heeft twee standen: Inschakelen en Uitschakelen.
Figuur 19 1.
Gebruiksaanwijzing GEVAAR Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. In bepaalde omstandigheden is benzine uiterst ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie van benzine kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. Veiligheid staat voorop • Vul de brandstoftank in de open lucht wanneer de motor koud is. Eventueel gemorste benzine opnemen.
De werking van de interlockschakelaars controleren. 2. Start de motor. 3. Zet de remhendel in de ingeschakelde stand. 4. Beweeg de tractiehendel naar de ingeschakelde stand. De motor moet afslaan. VOORZICHTIG 5. Als de motor niet afslaat, moet de interlockschakelaar worden nagekeken. Zorg ervoor dat het probleem is verholpen voordat u de machine gaat gebruiken. Niet-aangesloten of beschadigde interlockschakelaars kunnen onverwachte gevolgen hebben op de werking van de machine.
2. Voordat u de machine stalt, moet u de bougiekabel losmaken van de bougie om te voorkomen dat iemand per ongeluk de machine start. 3. Sluit de brandstofafsluitklep voordat u de maaimachine opslaan of transporteert in een voertuig. maaidek te vaak zonder maaisel gebruikt, kan de machine schade oplopen. Vóór het maaien Zorg ervoor dat het maaidek nauwkeurig is afgesteld en gelijkmatig op beide kanten van de messenkooi is geplaatst.
2. Schakel de tractie uit en schakel de aandrijving van de messenkooi in (Figuur 23). Figuur 23 1. Tractieaandrijving – neutraalstand 2. Tractieaandrijving in neutraalstand & aandrijving messenkooi uitgeschakeld 3. Tractieaandrijving – ingeschakeld (transport) 4. Tractieaandrijving & aandrijving messenkooi ingeschakeld 3. Schakel de tractie in, geef meer gas totdat de maaimachine de gewenste snelheid heeft bereikt.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na de eerste 8 bedrijfsuren • Ververs de motorolie. Na de eerste 25 bedrijfsuren • Brandstoffilter reinigen. • Transmissieolie verversen. Bij elk gebruik of dagelijks • Controleer het motoroliepeil. Om de 25 bedrijfsuren • Het luchtfilter reinigen (vaker als de machine wordt gebruikt in stoffige of vuile omstandigheden).
Controlelijst Dagelijks Onderhoud Belangrijk: Gelieve deze pagina te kopiëren ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Gecontroleerde item Voor week van: Ma. Di. Wo. Do. Vr. Werking van veiligheidssysteem controleren. Werking van de parkeerrem controleren. Controleren of de draaiverbindingen onbelemmerd werken. Brandstofpeil controleren. Het motoroliepeil controleren. Het luchtfilter controleren De koelribben van de motor reinigen. Controleren of motor ongewone geluiden maakt.
Onderhoud motor Motorolie Voordat u de machine start, moet u het carter vullen met ongeveer 0,65 liter olie die de juiste viscositeit heeft. De motor gebruikt elk type hoogwaardige olie waaraan het American Petroleum Institute – API – onderhoudsclassificatie SF, SG, SH of SJ heeft verleend. De viscositeit van de olie – gewicht – moet worden geselecteerd in overeenstemming met de verwachte omgevingstemperatuur. Figuur 24 laat zien wat de aanbevolen temperatuur/viscositeit is. Figuur 25 1. Oliepeilstok 2.
2. Plaats een opvangbak onder de aftapplug aan de achterzijde van de machine (Figuur 25). Verwijder de aftapplug. verdelen. Het element moet vochtig van de olie zijn. 3. Duw de handgreep omlaag om de maaimachine en de motor naar achteren te kantelen, zodat er olie in de opvangbak kan lopen. 4. Plaats de aftapplug terug en vul het carter weer met de voorgeschreven olie; zie Oliepeil controleren. Onderhoud van het luchtfilter Onderhoudsinterval: Om de 25 bedrijfsuren Om de 100 bedrijfsuren Figuur 28 1.
Onderhoud brandstofsysteem 2. Reinig de omgeving van de bougie en verwijder de bougie uit de cilinderkop. Belangrijk: Als de bougie gebarsten of vuil is, moet deze worden vervangen. U mag de elektroden niet zandstralen, afkrabben of reinigen omdat hierdoor gruis kan losraken en in de cilinder terechtkomen. Dit kan leiden tot beschadiging van de motor. Brandstoffilter reinigen Onderhoudsinterval: Na de eerste 25 bedrijfsuren Om de 50 bedrijfsuren 3.
Onderhoud elektrisch systeem Onderhoud aandrijfsysteem Onderhoud van de interlockschakelaar Transmissieoliepeil controleren Ga als volgt te werk als de schakelaar moet worden afgesteld of worden vervangen. Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren De transmissie is in de fabriek gevuld met ongeveer 2,8 liter Dexron lll automatische transmissieolie. 1. Zet de motor af en schakel de tractiebediening uit. Opmerking: De afdichtingen die worden gebruikt in de transmissie, zijn inwendig gesmeerd.
Transmissieolie verversen Onderhouden remmen Onderhoudsinterval: Na de eerste 25 bedrijfsuren De service-/parkeerrem afstellen Om de 800 bedrijfsuren (of 2 jaar waarbij de kortste periode wordt aangehouden) Opmerking: De service-/parkeerrem dient om te voorkomen dat het voertuig in beweging komt, niet om het tot stilstand te brengen. Hij is ontworpen om de machine tegen te houden op hellingen tot 17 graden. Belangrijk: Gebruik uitsluitend Dexron lll of een gelijkwaardig type transmissieolie.
Onderhoud riemen De riemen afstellen Zorg ervoor dat de riemen de juiste spanning hebben zodat de machine naar behoren kan werken en onnodige slijtage wordt voorkomen. De riemen moeten veelvuldig worden gecontroleerd. Drijfriem van messenkooi 1. Verwijder de bevestigingen van de aandrijfriemkap en de aandrijfriemkap zodat u bij de riem kunt komen (Figuur 36). Figuur 38 1. Aandrijfriem van messenkooi 2. Montagemoeren van lagerbehuizing B.
Aandrijfriem van messenkooi (transmissiekoppeling) 1. Verwijder de bevestigingen van de aandrijfriemkap en de aandrijfriemkap zodat u bij de riem kunt komen (Figuur 40). Figuur 42 1. Aandrijfriem van messenkooi 2. Montagemoeren van lagerbehuizing B. Draai de lagerbehuizing aan met een torsie van 4–4,5 Nm om de riemspanning af te stellen. Gebruik hiervoor een 3/8 inch momentsleutel (Figuur 43). Figuur 40 1. Aandrijfriemkap 2.
Tractieriem 1. Verwijder de bevestigingen van de aandrijfriemkap en de aandrijfriemkap zodat u bij de riem kunt komen (Figuur 44). Figuur 46 1. Lipring 2. Bout van beugel met spanpoelie B. Draai de beugel van de spanpoelie aan met een torsie van 4-4,5 Nm om de riemspanning af te stellen. Gebruik hiervoor een 3/8 inch momentsleutel (Figuur 47). Stel de momentsleutel in en draai de bout van de beugel van de spanpoelie vast (de lipring moet voorkomen dat de riem gaat slippen.
Onderhoud bedieningsysteem De tractiebediening afstellen Als de tractiebediening niet werkt of slipt tijdens het maaien, moet deze worden afgesteld. 1. Schakel de tractie uit. 2. Om de kabel strakker te zetten, moet u de voorste contramoer op de kabel losdraaien en de achterste contramoer aandraaien (Figuur 48) totdat een kracht van 4,5 tot 5,8 kg nodig is om de tractiebediening in werking te stellen. Figuur 49 1. Kabel van de bediening van de messenkooi 3. Draai de voorste contramoer op de kabel vast. 4.
Stalling 1. Maaisel, vuil en vet van de buitenkant van de gehele machine verwijderen, met name van de motor. Verwijder vuil en kaf van buitenkant van de cilinder, de koelribben van de cilinderkop en de ventilatorbehuizing. Belangrijk: U kunt de machine met een mild reinigingsmiddel en water wassen. Was de machine nooit met een hogedrukreiniger. Gebruik niet te veel water, zeker niet in de buurt van de schakelhendelplaat en de motor. 2.
Opmerkingen: 34
Opmerkingen: 35
De Toro Total Coverage-garantie Beperkte garantie Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt De Toro® Company en de hieraan gelieerde onderneming geven krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro-product (hierna: het 'product' ) vrij is van materiaalgebreken of fabricagefouten gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren*, waarbij de kortste periode moet worden aangehouden.