Form No. 3359-325 Rev C Greensmaster® 1000 en 1600 loopmaaier Modelnr.: 04052—Serienr.: 280000001 en hoger Modelnr.: 04060—Serienr.: 280000001 en hoger Om uw product te registreren of om een gebruikershandleiding of onderdelencatalogus te downloaden, gaat u naar www.Toro.com.
Er worden in deze handleiding nog twee woorden gebruikt om uw aandacht op bijzondere informatie te vestigen. Belangrijk attendeert u op bijzondere technische informatie en Opmerking duidt algemene informatie aan die bijzondere aandacht verdient. Waarschuwing CALIFORNIË Proposition 65 Waarschuwing De uitlaatgassen van de motor van dit product bevatten chemische stoffen waarvan bekend is dat ze kanker, geboorteafwijkingen of andere schade aan de voortplantingsorganen kunnen veroorzaken. Inhoud Inleiding....
Veiligheid Onderhoud van de interlockschakelaar ...................................................................... 24 Onderhouden remmen ........................................... 24 De service-/parkeerrem afstellen........................ 24 Onderhoud riemen................................................. 25 De riemen afstellen............................................. 25 Differentieelriem vervangen ............................... 27 Onderhoud bedieningsysteem ................................
Vóór ingebruikname • Zet de maaimessen stil voordat u andere oppervlakken dan grasvelden oversteekt. • Bij gebruik van werktuigen nooit de afvoeropening naar omstanders toe richten of personen in de buurt van de in werking zijnde machine laten komen. • Gebruik de machine nooit als schermen, afdekplaten of andere beveiligingsmiddelen zijn beschadigd of ontbreken. Zorg ervoor dat alle interlockschakelaars zijn aangebracht, correct zijn afgesteld en naar behoren werken.
Veilige bediening van de Toro Maaimachine • Wees voorzichtig als u de machine inlaadt op een aanhanger of een vrachtwagen of uitlaadt. • Wees voorzichtig bij het naderen van blinde hoeken, struiken, bomen, en andere objecten die het zicht kunnen belemmeren. De volgende lijst bevat veiligheidsinstructies die specifiek zijn toegesneden op Toro-producten, of andere veiligheidsinstructies die niet zijn opgenomen in de CEN-, ISO- of ANSI-normen.
afkaatsingen en verkeerd geplaatste schermen kunnen leiden tot letsel als gevolg van uitgeworpen voorwerpen. Ga pas verder met maaien als er niets of niemand meer in het maaigebied is. metingen bij identieke machines volgens EN 1033 en EN 836 procedures. Veiligheids- en instructiestickers Onderhoud en opslag • Controleer regelmatig of de brandstofleidingen goed vastzitten en slijtage vertonen. Indien nodig moet u ze vastzetten of repareren.
115-1613 1. Waarschuwing – Raadpleeg de Gebruikershandleiding. 2. Waarschuwing - Maak de bougiekabel los voordat u onderhoudswerkzaamheden aan de machine uitvoert. 93-7346 3. De machine kan voorwerpen uitwerpen - Houd omstanders op een veilige afstand van de machine. 4. Handen of voeten kunnen worden gesneden/geamputeerd – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. 1. Aandrijving messenkooi 2. Inschakelen 93-9356 3. Uitschakelen 93-6085 1.
93-8064 1. Waarschuwing - Lees de instructies voordat u service- of onderhoudswerkzaamheden uitvoert. 2. Handen en voeten kunnen worden gesneden—Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen. 93-9886 1. Loodvrije benzine gebruiken. 115-1614 3. De machine kan voorwerpen uitwerpen - Houd omstanders op een veilige afstand van de machine. 2. Waarschuwing—Gebruik de machine uitsluitend als u hiervoor 4.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Procedure 1 2 3 4 5 Hoeveelheid Omschrijving Gebruik Handgreep Kabelklemband Kick-standaard Veer Wielas, rechts Wielas, links Transportwielen (afzonderlijk verkrijgbaar) 1 2 1 1 1 1 Geen onderdelen vereist – Maaidek afstellen. Grasmand 1 De grasmand monteren. De handgreep bevestigen. Kick-standaard monteren (uitsluitend Model 04035) Transportwielen monteren.
De handgreep instellen 4. Steek de uiteinden van de handgreep door de gaten in de handgreeparmen en houd de openingen recht voor de montagepennen (Figuur 2). 1. Verwijder de R-pennen van de ringpennen aan beide zijden van de maaimachine (Figuur 2). 5. Druk de uiteinden van de handgreep naar binnen en bevestig ze op de montagepennen (Figuur 3). 2. Ondersteun de handgreep en verwijder de ringpennen van beide zijden. Zet de vervolgens de handgreep hoger of lager in de gewenste werkstand (Figuur 2). 3.
3 Transportwielen monteren Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 Wielas, rechts 1 Wielas, links 2 Transportwielen (afzonderlijk verkrijgbaar) Procedure 1. Trap de kick-standaard omlaag met uw voet en trek de handgreep omhoog om de maaimachine te laten steunen op de kick-standaard. Figuur 7 2. Smeer #242 Loctite op de schroefdraad van de wielassen. 1. Sluitklem 7. Draai het wiel naar voren en achteren totdat het wiel helemaal op de as schuift en de sluitklem vastzit in de sleuf op de as. 3.
Algemeen overzicht van de machine 5 De grasmand monteren Bedieningsorganen Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 Grasmand Procedure Pak de mand vast bij de bovenste lip en schuif deze op de bevestigingsstangen van de mand (Figuur 8). Figuur 9 1. Tractiehendel 2. Gashendel 3. AAN-/UIT-schakelaar 4. Service-/parkeerrem Gashendel De gashendel (Figuur 9) bevindt zich rechts achter op het instrumentenpaneel. Met behulp van de gashendel regelt u de gastoevoer naar de carburateur.
Handstart van de handgreep. Druk de dodemansknop tegen de handgreep. De dodemansknop, indien aanwezig, moet zijn ingeschakeld voordat u de tractiehendel beweegt, omdat anders de motor afslaat. Trek aan de handgreep van de handstart (Figuur 12) om de motor te starten. Messenkooihendel De aandrijfhendel van de messenkooi (Figuur 10) zit rechts voor op het instrumentenpaneel. De hendel heeft twee standen: Inschakelen en Uitschakelen.
Gebruiksaanwijzing Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. In bepaalde omstandigheden is benzine uiterst ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie van benzine kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. Veiligheid staat voorop • Vul de brandstoftank in de open lucht wanneer de motor koud is. Eventueel gemorste benzine opnemen. Lees aandachtig alle veiligheidsinstructies en -stickers in het hoofdstuk Veilige bediening.
2. Gebruik loodvrije benzine en vul de brandstoftank tot aan de onderkant van de filterzeef. Niet te vol vullen. 3. Doe de dop weer op de tank en veeg eventueel gemorste benzine weg. In bepaalde omstandigheden kan tijdens het tanken statische elektriciteit worden ontladen waardoor vonken ontstaan die benzinedampen tot ontbranding kunnen brengen. Brand of explosie van benzine kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. De werking van de interlockschakelaars controleren.
Voorbereidingen voor het maaien 3. Draai het contactsleuteltje op AAN. 4. Zet de gashendel op SNEL. 5. Zet de chokehendel halverwege tussen AAN en UIT als u een koude motor start. Als u een warme motor start, hoeft u de choke niet te gebruiken. 6. Trek de handgreep van de terugloopstarter naar buiten totdat deze vastgrijpt, trek vervolgens krachtig hieraan om de motor te starten. 1. Schakel de tractie uit, zet de gashendel op Langzaam en schakel de motor uit. 2.
Maaitechnieken • Maai een gazon in een rechte lijn en ga daarbij heen en weer over het gazon. • Maai niet in een cirkel en draai de machine nooit op een gazon omdat dit hierdoor kan worden beschadigd. Haal de maaimachine van het gazon af door de messenkooi op te heffen (handgreep omlaag duwen) en de tractietrommel aan te zetten. • Maai bij een normale loopsnelheid. Snelheid levert weinig tijdwinst op en leidt tot slechtere maairesultaten.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na de eerste 8 bedrijfsuren • De motorolie verversen. Na de eerste 25 bedrijfsuren • Brandstoffilter reinigen. Bij elk gebruik of dagelijks • De interlockschakelaars controleren. • Het motoroliepeil controleren. Om de 25 bedrijfsuren • De machine smeren. • Schuimelement van luchtfilter reinigen en met olie bestrijken.
Controlelijst Dagelijks Onderhoud Belangrijk: Gelieve deze pagina te kopiëren ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Gecontroleerde item Voor week van: Ma. Di. Wo. Do. Vr. Werking van veiligheidssysteem controleren. Werking van de parkeerrem controleren. Brandstofpeil controleren. Het motoroliepeil controleren. Het luchtfilter controleren De koelribben van de motor reinigen. Controleren of motor ongewone geluiden maakt. Controleren op ongewone geluiden tijdens het gebruik.
Smering De machine smeren Onderhoudsinterval: Om de 25 bedrijfsuren Spuit vet in de 13 smeernippels van de machine. Gebruik hiervoor Nr. 2 Smeervet voor algemene doeleinden op lithiumbasis. De beste resultaten verkrijgt u met een smeerpistool.
Onderhoud motor Motorolie verversen/oliepeil controleren Onderhoudsinterval: Na de eerste 8 bedrijfsuren—De motorolie verversen. Bij elk gebruik of dagelijks—Het motoroliepeil controleren. Om de 50 bedrijfsuren—De motorolie verversen. (vaker in stoffige, vuile omstandigheden) Voordat u de machine start, moet u het carter vullen met ongeveer 0,6 liter olie die de juiste viscositeit heeft.
4. Duw de handgreep omlaag om de maaimachine en de motor naar achteren te kantelen, zodat er meer olie in de opvangbak kan lopen. 5. Plaats de aftapplug terug en vul het carter weer met de juiste olie; zie Motoroliepeil controleren. uit om het vuil te verwijderen, zonder te wringen omdat het schuim dan kan scheuren. B. Droog het schuimelement door dit te wikkelen in een schone doek. Knijp de doek en het schuimelement uit om het droog te laten worden, maar zonder te wringen.
Onderhoud brandstofsysteem Brandstoffilter reinigen Onderhoudsinterval: Na de eerste 25 bedrijfsuren Om de 50 bedrijfsuren 1. Sluit de brandstofkraan en schroef de bak van het filterhuis (Figuur 25). Figuur 23 1. Bougiekabel 2. Reinig de omgeving van de bougie en verwijder de bougie uit de cilinderkop Belangrijk: Als de bougie gebarsten of vuil is, moet deze worden vervangen. U mag de elektroden niet zandstralen, afkrabben of reinigen omdat hierdoor gruis kan losraken en in de cilinder terechtkomen.
Onderhoud elektrisch systeem Onderhouden remmen De service-/parkeerrem afstellen Onderhoud van de interlockschakelaar Als de service-/parkeerrem slipt tijdens het gebruik, moet deze worden afgesteld. Ga als volgt te werk als de schakelaar moet worden afgesteld of worden vervangen. 1. Zet de service-/parkeerremhendel op UIT. 2. Draai de borgschroef los waarmee de kap van de V-riem is bevestigd, en draai de kap open. 1.
Onderhoud riemen A. Maak de montagemoer van de spanpoelie los en draai de spanpoelie rechtsom tegen de achterzijde van de riem totdat de riem de vereiste spanning heeft (Figuur 29). De riemen afstellen Onderhoudsinterval: Om de 300 bedrijfsuren—Controleer de conditie en spanning van de riemen Belangrijk: U mag de riem niet te strak trekken. B. Draai de moer vast om de afstelling te borgen.
Figuur 31 1. Tractieriem Figuur 32 2. Spanpoelie 1. Differentieelriem 3. Om de riemspanning af te stellen, gaat u als volgt te werk: 2. Spanpoelie 3. Om de riemspanning af te stellen, gaat u als volgt te werk: A. Maak de montagemoer van de spanpoelie los en draai de spanpoelie rechtsom tegen de achterzijde van de riem totdat de riem de vereiste spanning heeft (Figuur 31). A.
7. Draai de bevestigingsschroeven vast en controleer de uitlijning. 8. Om de machine gemakkelijker te duwen of te slepen zonder de motor te starten, moet u de riemgeleider als volgt afstellen (Figuur 34, inzet) A. Schakel de koppeling in. B. Draai de bout los waarmee de spanpoelie en de riemgeleider zijn bevestigd aan de arm van de spanpoelie. C. Draai de riemgeleider rechtsom totdat de afstand tussen geleidevinger en de achterzijde van de drijfriemen ongeveer 0,15 cm bedraagt. D.
Onderhoud bedieningsysteem vanaf de achterzijde van de riem om de riem te ontspannen. 6. Verwijder de 2 tapbouten en borgmoeren waarmee het voorste koppelinghuis is bevestigd aan de zijplaat (Figuur 35). De tractiebediening afstellen 7. Draai het lagerhuis 180° zodat de onderkant ervan naar boven wijst. Als de tractiebediening niet werkt of slipt tijdens het maaien, moet deze worden afgesteld. 8.
Onderhoud van het maaidek Achterste trommel horizontaal stellen t.o.v. de messenkooi 1. Plaats de machine op een egaal, horizontaal oppervlak, bij voorkeur op een stalen precisieplaat. 2. Plaats een platte staalstrip van 0,6 x 2,5 cm, met een lengte van ongeveer 74 cm, onder de messen van de messenkooi en tegen de voorste rand van de snijplaat om te voorkomen dat de snijbalk op het werkoppervlak komt te rusten. Figuur 38 1. Aangedreven poelie 2. 4 gaten 3. Spanpoelie 3.
4. Steek een lange strook krantenpapier tussen de messenkooi en de snijplaat aan een uiteinde van de voorkant van de messenkooi (Figuur 40). Draai de messenkooi langzaam naar voren en draai de stelschroef van de snijbalk telkens één klik rechtsom totdat het papier aan hetzelfde uiteinde van de mensenkooi enigszins wordt vastgeklemd als het vanaf de voorkant evenwijdig aan de snijplaat wordt ingestoken, zodat u een lichte weerstand voelt als u aan het papier trekt (Figuur 39).
Hoogte van het grasscherm instellen U moet het scherm instellen om ervoor te zorgen dat het maaisel op correcte wijze wordt afgevoerd naar de grasmand. 1. Meet de afstand van de bovenkant van de voorste steunstang tot de voorste lip van het scherm aan beide uiteinden van het maaidek (Figuur 45). Figuur 43 5. Draai aan de stelschroef totdat de roller contact maakt met de voorkant van de hoogtelat. 6. Stel beide uiteinden van de roller af totdat de hele roller evenwijdig aan de snijplaat is.
2. Steek een voelermaat van 0,15 cm tussen de bovenkant van de messenkooi en de balk en draai de schroeven vast. 3. Zorg ervoor dat de afstand tussen de balk en de messenkooi over de gehele lengte van de messenkooi gelijk is. Opmerking: De balk kan worden ingesteld overeenkomstig de veranderingen in de gazonomstandigheden. De afstand tussen de balk en de messenkooi moet worden verminderd als het gazon uitzonderlijk vochtig is.
De machine aanpassen aan de gazonomstandigheden Raadpleeg onderstaande tabel om de machine aan te passen aan de gazonomstandigheden.
Onderhoud van de snijbalk 5. Draai de veerspanningsmoer vast totdat de veer is ingedrukt; draai deze vervolgens een 1/2 slag terug. De snijbalk verwijderen 6. Stel de snijbalk af; zie Contact tussen snijplaat en messenkooi afstellen. 1. Draai de stelschroef van de snijbalk linksom om de snijbalk weg te trekken van de messenkooi (Figuur 48). De messenkooi wetten 1. Verwijder de plug in de rechterkap van de messenkooi-aandrijving (Figuur 50) Figuur 48 1. Stelschroef van snijbalk 2. Veerspanningsmoer 3.
Stalling 1. Maaisel, vuil en vet van de buitenkant van de gehele machine verwijderen, met name van de motor. Verwijder vuil en kaf van buitenkant van de cilinder, de koelribben van de cilinderkop en de ventilatorbehuizing. Belangrijk: U kunt de machine met een mild reinigingsmiddel en water wassen. Was de machine nooit met een hogedrukreiniger. Gebruik niet te veel water, zeker niet in de buurt van de schakelhendelplaat en de motor. 2.
De TORO Algemene Garantiebepalingen voor Producten 2 jaar garantie Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt The Toro Company en de hieraan aangesloten onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro-product (hierna: het “Product") gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.