Documentnr. 3355–676 Rev A Greensmaster) 3050 Greensmaster Tractie-eenheid Modelnr. 04351—Serienr.
Waarschuwing Montage van de kap . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Accu monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Maaidekken monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Ballast achter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Voor het gebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Motoroliepeil controleren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Brandstoftank vullen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Accuonderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Stalling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Elektrisch schema . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Hydraulisch schema . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Storingen, oorzaak en remedie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . De Algemene Garantiebepalingen voor Toro–producten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Garantieverklaring voor het emissiecontrolesysteem . . .
Instructie • Waarschuwing— Brandstof is zeer ontvlambaar. Neem de volgende voorzorgsmaatregelen: • Lees of raadpleeg de gebruikershandleiding en ander instructiemateriaal zorgvuldig. Zorg ervoor dat u vertrouwd raakt met de bedieningsorganen en de veiligheidssymbolen en weet hoe u de machine moet gebruiken. – Bewaar brandstof uitsluitend in tanks of blikken die daarvoor speciaal zijn bedoeld. – Vul de brandstoftank nooit binnenshuis; tijdens het bijvullen niet roken.
• Zet de maaimessen stil voordat u andere oppervlakken dan grasvelden oversteekt. • Gebruik de maaimachine niet als u onder de invloed van alcohol of drugs bent. • Bij gebruik van werktuigen nooit de afvoeropening naar omstanders toe richten of personen in de buurt van de in werking zijnde machine laten komen. • Wees voorzichtig als u de machine inlaadt op een aanhanger of een vrachtwagen of uitlaadt.
• Controleer elke dag of de interlockschakelaars goed functioneren. Als een schakelaar defect is, moet u deze vervangen voordat u de machine gebruikt. Vervang om de twee jaar alle vier interlockschakelaars van het veiligheidssysteem, ongeacht of ze wel of niet naar behoren functioneren. • Maak de accukabels los en verwijder de bougie voordat u reparatiewerkzaamheden gaat verrichten. Maak eerst de minpool van de accu los en daarna de pluspool. Sluit eerst de pluspool van de accu aan en daarna de minpool.
Onderhoud en stalling Geluidsdruk • Zorg ervoor dat alle aansluitstukken van de hydraulische leidingen vastzitten en alle hydraulische slangen en leidingen in goede staat verkeren voordat u druk zet op het hydraulische systeem. Deze machine oefent een geluidsdruk van 82 dBA uit op het gehoor van de bestuurder, gebaseerd op metingen bij identieke machines volgens procedures zoals vastgelegd in Richtlijn 98/37/EG.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. 106-9071 62–5070 93-8062 1. Om de parkeerrem te vergrendelen, trapt u het rempedaal in en activeert u de vergrendeling van de parkeerrem. 2. Om de parkeerrem vrij te zetten, trapt u het rempedaal in. 3. Parkeerremvergrendeling 93-6686 1. Hydraulische vloeistof 2.
107-2554 1. Lees de Gebruikershandleiding. 2. Uit 3. Choke 4. Aan 5. Langzaam 6. Continu snelheidsregeling 7. Snel 8. Storing/defect (test alarm van lekdetector) 9. Koplampen 10. Motor—Afzetten 11. Motor—Starten 93-8063 (voor EU) 104-2053 1. Waarschuwing—Lees de Gebruikershandleiding. 2. Machine kan kantelen—Rij niet op een helling van meer dan 15 graden. 3. De machine kan voorwerpen uitwerpen—Blijf op veilige afstand. 4.
Specificaties Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Algemene specificaties 93-8065 1. Transmissie 2. Beweging vooruit 3. Neutraalstand 4. Versnellingen Vooruit 93-8075 1. Trap het hefpedaal in om de messenkooien op te heffen en tot stilstand te brengen.
Montage Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine.
Accu in gebruik nemen en opladen Waarschuwing Gebruik uitsluitend accuzuur (met een soortelijk gewicht van 1.265) als u de accu voor de eerste keer vult. Bij het opladen produceert de accu gassen die tot ontploffing kunnen komen. 1. Maak de vleugelmoeren, de ringen en de accuklembeugel los en neem de accu uit. Rook nooit in de buurt van de accu en zorg ervoor dat er geen vonken of vlammen vlakbij de accu komen. Belangrijk Giet geen accuzuur in de accu als deze in de machine zit.
Achterwiel monteren Bestuurdersstoel instellen 1. Verwijder de bout en de borgmoer uit de montageopeningen in de vork van het achterzwenkwiel (Fig. 4). Opmerking: Plaats de stoelrails in de voorste montageopeningen om de stoel 7,6 cm extra naar voren te kunnen zetten, of in de achterste montageopeningen om de stoel 7,6 cm naar achteren te kunnen zetten. 2. Plaats het achterwiel in de zwenkwielvork.
Accu monteren 3. Kies de montageopening volgens de wensen van de bestuurder en zet de stuurarm vast met 2 tapbouten (1/2 x 3/4 inch) en ringen (1/2 inch) (geleverd bij de losse onderdelen) (Fig. 7). 1 1. Plaats de accu met de accupolen gericht naar de hydraulische tank van de machine. 3 Waarschuwing Accupolen of metalen gereedschappen kunnen kortsluiting maken met metalen onderdelen van de machine, waardoor vonken kunnen ontstaan.
Maaidekken monteren 4. Schuif de mof weer op de kogelverbinding en draai de trekarm naar beneden zodat de mof op de halvekogeltap past. Laat de mof los zodat deze over de halvekogeltap schuift en de onderdelen aan elkaar vastzet (Fig. 12).
Voor het gebruik 7. Bevestig de montagetapbouten voor de aandrijfmotor van de messenkooi aan elk maaidek. Zorg ervoor dat op elke montagetapbout ongeveer 13 mm van het schroefdraad zichtbaar blijft (Fig. 13). Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Motoroliepeil controleren.
Brandstoftank vullen 2. Draai de tankdop stevig vast. Gemorste benzine opnemen. Gebruik loodvrije, normale benzine voor auto’s (octaangetal minimaal 85). Gelode normale benzine kan worden gebruikt als loodvrije benzine niet verkrijgbaar is. 1 Belangrijk Gebruik nooit methanol, benzine die methanol bevat of gasohol die meer dan 10 % ethanol bevat, omdat dit kan leiden tot schade aan het brandstofsysteem. Geen olie bij de benzine mengen.
De hydraulische vloeistof controleren Vloeistof voor hoge bedrijfstemperaturen—ISO VG 68 Mobil Amoco Chevron Conoco Rykon AW Nr. 68 Hydraulische Olie AW ISO 68 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak. Laat de motor afkoelen zodat de vloeistof koud is. Hydroclear AW MV46 68 Exxon Pennzoil Controleer het peil van de hydraulische vloeistof voordat de motor voor het eerst wordt gestart, en vervolgens dagelijks. DTE 26 Nuto H 68 2.
Gebruiksaanwijzing Torsie van wielmoeren controleren Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Waarschuwing Veiligheid staat voorop Als de wielmoeren niet steeds de juiste torsie hebben, kan dit leiden tot lichamelijk letsel. Lees aandachtig alle veiligheidsinstructies in het hoofdstuk Veilige Bediening. Met behulp van deze informatie kunt u voorkomen dat omstanders of uzelf letsel oplopen. De torsie van de wielmoeren moet 95–122 Nm bedragen.
Bedieningsorganen Tractie- en stoppedaal Maaipedaal Het tractiepedaal (Fig. 18) heeft drie functies: de machine vooruit en achteruit te laten rijden en tot stilstand te brengen. U moet de bovenkant van het pedaal intrappen om vooruit te rijden en de onderkant van het pedaal om achteruit te rijden of bij het stoppen als u vooruitrijdt. Daarnaast kunt u het pedaal in de neutraalstand zetten om de machine te stoppen. Laat uw hiel niet op Achteruit rusten als u vooruitrijdt (Fig. 19).
Voltmeter De voltmeter (Fig. 20) toont het voltage van het elektrische systeem. 1 Zekering Figuur 21 De zekering (Fig. 20) is onderdeel van het elektrische circuit. Dit bevat een 10 A zekering (15 A maximaal). 1. Pen van maaiblokkering Urenteller Schakelhendel De urenteller (Fig. 20) toont het aantal uren dat de machine in bedrijf is geweest. De urenteller gaat lopen als de contactschakelaar op Aan staat. De schakelhendel bevindt zich op het rechterpaneel (Fig. 22).
Inrijperiode 6. Nadat de motor is gestart, controleert u de machine aan de hand van de volgende procedures: Voor olieverversingsbeurten en aanbevolen onderhoudsprocedures tijdens de inrijperiode, zie de Gebruikershandleiding van de motor, die u hebt gekregen bij de machine. A. Zet de gashendel op Snel en schakel de messenkooien eventjes in door het maaipedaal in te trappen. De maaidekken moeten neerkomen en alle messenkooien moeten draaien. Voor de inrijperiode is 8 uur maaien genoeg. B.
4. Neem plaats op de stoel, stel de parkeerrem in werking en zet de schakelhendel in de neutraalstand. Trap het maaipedaal in en probeer de motor te starten. Als de motor niet aanslaat, betekent dit dat de maai-/hefschakelaar naar behoren werkt. Als de motor niet aanslaat, gaat u verder met stap 6. Als de motor wel aanslaat, moet u contact opnemen met uw Toro-dealer voor hulp. Het veiligheidssysteem (Fig.
De machine gebruiksklaar maken Voor het maaien Controleer of er rommel op het gazon ligt, verwijder de flag van de cup, en bepaal in welke richting u het beste kunt maaien. Ga hierbij uit van de voorgaande maairichting. Maai altijd in een ander maaipatroon dan het vorige, zodat de grassprieten minder snel plat gaan liggen en daardoor moeilijker tussen de messen van de messenkooi en de snijplaat kunnen komen.
6. Maak het werk af door de buitenste rand van de green te maaien. Zorg ervoor dat u in een andere richting maait dan de voorgaande keer. Let altijd op het weer en de greenomstandigheden en zorg ervoor dat u in een andere richting maait dan de voorgaande keer. Plaats de flag terug. 4. Als de voorkant van de manden over de rand van de green komen, moet u het hefpedaal intrappen. Hiermee brengt u de messenkooien tot stilstand en heft u de maaidekken op.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Na de eerste 8 bedrijfsuren Onderhoudsprocedure • De motorolie verversen. • Motoroliefilter vervangen. Peil van accuvloeistof controleren. Aansluitingen van de accukabels controleren. Luchtfilter reinigen. Vet in alle smeernippels spuiten.1. De motorolie verversen. Om de 50 bedrijfsuren • • • • • Om de 100 bedrijfsuren • Motoroliefilter vervangen.
Controlelijst Dagelijks Onderhoud Gelieve deze pagina te kopiëren ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Voor week van: Ma. Gecontroleerde item Werking van veiligheidssysteem controleren. Werking van instrumenten controleren. Werking van de remmen controleren. Brandstofpeil controleren. Het motoroliepeil controleren. De koelribben van de motor reinigen. Luchtfilter controleren. Controleren of motor ongewone geluiden maakt. Hydraulische slangen en leidingen op schade controleren.
Voorzichtig Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u of andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen. Haal het sleuteltje uit het contact en maak de bougiekabel los voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan de machine. Druk de kabel opzij, zodat deze niet onbedoeld contact kan maken met de bougie. Smering De tractie-eenheid is voorzien van smeernippels die regelmatig moeten worden gesmeerd met Nr.
Figuur 33 Motorolie verversen en filter vervangen Figuur 30 Na de eerste 8 bedrijfsuren moet u de olie verversen en het filter vervangen. Daarna moet u de olie om de 50 bedrijfsuren verversen en het filter om de 100 bedrijfsuren vervangen. 1. Verwijder de aftapplug (Fig. 34) en laat de olie in een opvangbak lopen. Als er geen olie meer naar buiten stroomt, plaatst u de aftapplug terug. Figuur 31 2 1 Figuur 34 Figuur 32 1. Aftapplug 2. Oliefilter 2. Verwijder het oliefilter (Fig. 34).
Onderhoud van het luchtfilter 4. Als u het schuimelement een onderhoudsbeurt geeft, moet u controleren in wat voor staat het papierelement verkeert. Klop het papierelement voorzichtig tegen een vlak oppervlak om het te reinigen of vervang het indien dit nodig is. U moet het schuimelement van het luchtfilter om de 50 bedrijfsuren een onderhoudsbeurt geven en het luchtfilterelement om de 100 bedrijfsuren.
De choke afstellen 1. Draai de kabelklemschroef los waarmee de kabel is bevestigd aan de motor (Fig. 37). 2. Zet de chokehendel naar voren op Dicht. 3. Trek stevig aan de chokekabel totdat de chokevlinder helemaal gesloten is en draai daarna de kabelklemschroef vast (Fig. 37). 2 Carburateur en snelheidsregelaar afstellen 1 Belangrijk Alvorens de carburateur en de snelheidsregelaar af te stellen, moeten de gashendel en de chokehendel goed zijn afgesteld.
4. Zorg ervoor dat de elektrodenafstand tussen de centrale elektrode en de massa-elektrode 0,76 mm bedraagt (Fig. 39). Plaats een bougie met de juiste elektrodenafstand en monteer deze met een pakkingafdichting. Draai de bougie vast met een torsie van 23 Nm. Als u geen momentsleutel gebruikt, moet u de bougie stevig vastdraaien. 2. Plaats een opvangbak onder het filter, maak de andere slangklem los en verwijder het filter (Fig. 40). 3. Monteer het nieuwe filter.
Remmen afstellen 3. Vul het nieuwe filter met Mobil DTE 15M hydraulische vloeistof. Smeer hydraulische vloeistof op de afdichtingspakking en draai het filter met de hand vast totdat de pakking in contact komt met de filterkop. Draai het filter vervolgens nog eens 3/4 slag. Het filter moet nu afgesloten zijn. Aan beide kanten van de machine bevindt zich een hendel om de rem af stellen zodat de remmen gelijkmatig kunnen worden afgesteld. De remmen worden als volgt afgesteld: 1.
Achterste nokkenas afstellen Hoogte van hef- en maaipedalen afstellen Als de nokkenas verkeerd voor de kleppen staat, kunnen de volgende storingen optreden: Om ervoor te zorgen dat de plunjer de juiste slag tot de kleppenset heeft, moet u de hef- en maaipedalen op gelijke hoogte afstellen. U gaat hiervoor als volgt te werk: • Geen hogere rijsnelheid als de schakelhendel in de Nr. 2 stand (transport) wordt gezet. 1. Zet plunjers Nr.
Het hefpedaal en het maaipedaal op gelijk hoogte stellen Vooruit afstellen 1. Trap het tractiepedaal geheel vooruit totdat de klepplunjer van de Nr. 5-sectie volledig is uitgetrokken. Het pedaal moet contact maken met de pedaalaanslag (Fig. 48). Als het hefpedaal en het maaipedaal in de neutraalstand niet op gelijke hoogte zijn, moet het hefdraaipunt worden afgesteld. 1 1. Draai de moer op de achterkant van het hefdraaipunt los (Fig. 47). 3 2 5 mm 2 1 Figuur 47 1. Hefdraaipunt 2.
Opheffen/neerlaten van maaidek afstellen 3. Maak de gaffel van de cilinder los van de hefarm. 4. Draai de gaffel totdat u de gewenste hoogte heeft gekregen. Het circuit voor het opheffen/neerlaten van het maaidek is uitgerust met een doorstroomregelklep. Deze klep is in de fabriek zo afgesteld dat deze na ongeveer 3-1/2 slag opengaat. De klep moet echter wellicht worden bijgesteld in verband met verschillen in de temperaturen van de hydraulische vloeistof, maaisnelheden, enz.
Maai-/hefschakelaar vervangen 7. Sluit de schakelaarklemmen aan op een doormeetapparaat of een weerstandsmeter. Als de stoel is neergelaten in de normale stand en niemand daarop zit, mag er geen elektrische stroom op het circuit van de schakelaar staan. Indien dit wel het geval is, moet u stappen 4–6 herhalen. Als er geen stroom op de schakelaar staat, gaat u verder met stap 8. Belangrijk De slag van plunjers Nr. 1, Nr. 2 en Nr.
Terugstelmechanisme van tractie afstellen Onderhoud van het besturingsmechanisme Als de schakelhendel niet terugkeert in de neutraalstand of in de Nr. 1 stand vanuit de Nr. 2 stand als het maaipedaal is ingetrapt, moet het terugstelmechanisme van de tractie worden afgesteld. De spanning van de stuurkabel moet worden afgesteld als u speling op het stuurwiel voelt. Als de stuurkabel niet strak genoeg staat, wordt het moeilijk in een rechte lijn te sturen.
Accuonderhoud Als er op de accupolen corrosie ontstaat, moet u de kabels losmaken, de min (–) kabel eerst, en de klemmen en polen afzonderlijk schoonkrabben. Zet de kabels weer vast, de plus (+) kabel eerst, en smeer de accupolen in met petrolatum. Waarschuwing Accuklemmen, accupolen en dergelijke onderdelen bevatten lood en loodverbindingen. Van deze stoffen is bekend dat ze kanker en schade aan de voortplantingsorganen veroorzaken.
FRAME GND (–) (+) STARTER ENGINE SP BN FL SP OR 10A W VIO BK STARTER SOLENOID SPLICE YELLOW WHITE FL R PARKING BRAKE (IN OFF POSITION) NEUTRAL SW. (CLOSED IN NEUTRAL) FUEL SOLENOID BN ALTERNATOR MAGNETO ENGINE GND BATTERY ORANGE OR Y FUSIBLE LINK GRAY FL GY W BLUE RED BU PURPLE R BROWN BN PU BLACK BK Y W D2 SP VIO X B W D1 VIO X BN S 86 87 87a 85 30 GY VOLT METER MOW SW.
Hydraulisch schema 41
Storingen, oorzaak en remedie Probleem Mogelijke oorzaken Remedie Motor: 1. De brandstoftank is leeg. 1. De brandstoftank vullen. De motor verliest vermogen. 2. Een brandstofslag is verstopt of er zit rommel in de brandstoftank. 2. Brandstoftank reinigen. Schone benzine gebruiken. 3. Het brandstoffilter is verstopt. 3. Filter vervangen. 4. Het oliepeil in het carter is te laag. 4. Olie bijvullen tot het correcte oliepeil. Het oliepeil vaker controleren. 5. Het oliepeil in het carter is te laag.
Probleem Mogelijke oorzaken Remedie 3. De ontlastpatroon van de tractie in de sectie van plunjer Nr. 4 is open. 3. De ontlastpatroon verwijderen. Repareren of vervangen. 4. Tractiemotor heeft geen rendement. Er lekt vloeistof weg langs de binnenvertanding. 4. Controleren of de motor defect is. Motor repareren of vervangen. 5. De hydraulische pomp heeft geen rendement. Er lekt vloeistof weg langs de binnenvertanding. 5. Test uitvoeren om te controleren of diagnose klopt. Pomp repareren of vervangen.
Probleem Mogelijke oorzaken De maaidekken komen neer tijdens het transport (tussen de greens) 1. Er is een inwendig lek in een hefcilinder. 1. Maaidekken opheffen en op blokken plaatsen. De slangen verwijderen van de gesoldeerde buis en de blokken weghalen. De slang waaruit vloeistof lekt, is aangesloten op de defecte cilinder. De cilinder repareren. 2. De plugafdichtingen van de hefstop in de behuizing van plunjer Nr. 1 zijn beschadigd. 2. De pluggen van de hefstop verwijderen. De O-ringen vervangen.
Probleem Mogelijke oorzaken Remedie Het maaipedaal blijft alleen ingetrapt get apt als a s u uw u voet oet hierop houdt (plunjer Nr. 2 is niet vergrendeld) 1. Achterste nokkenas is verkeerd afgesteld. 1. Nokkenas afstellen. 2. Het vergrendelmechanisme van plunjer Nr. 2 werkt gebrekkig. 2. Verwijderen en repareren. Elektrisch systeem: 1. De tractieschakelaar is verkeerd afgesteld of is beschadigd. 1. Zie Tractieschakelaar vervangen.
Probleem Mogelijke oorzaken De motor slaat niet af als het maaipedaal is ingetrapt ((de messenkooien zijn j i ingeschakeld) h k ld) wanneer u de d stoel verlaat. 1. De maai-/hefschakelaar of de stoelschakelaar is verkeerd afgesteld of is beschadigd. 1. Zie Maai-/hefschakelaar vervangen of Stoelschakelaar vervangen. 2. De veer van de tegendrukpen van de stoel is gebroken, verdwenen of vastgeklemd. 2. Onderdelen vervangen, losmaken en smeren zodat de pen onbelemmerd kan werken. 3.
De Algemene Garantiebepalingen voor Toro–producten 2 jaar garantie Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt De Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro–product (hierna: het “Product”) gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten* is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.
Garantieverklaring voor het emissiecontrolesysteem Garantieverklaring voor het emissiecontrolesysteem voor gebruik in de staat Californië Uw rechten en verplichtingen uit hoofde van de garantie Inleiding De California Air Resources Board en The Toro® Company willen u graag een nadere toelichting op de garantieverklaring voor het emissiecontrolesysteem op machines en voertuigen met bouwjaar 2006 geven.