Form No. 3363-532 Rev A Greensmaster® 3050 tractie-eenheid met tweewielaandrijving Modelnr.: 04351—Serienr.: 310000001 en hoger Om uw product te registreren of om een gebruikershandleiding of onderdelencatalogus te downloaden, gaat u naar www.Toro.com.
Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen, zie voor details de aparte product-specifieke conformiteitsverklaring. Als u service, originele Toro-onderdelen of aanvullende informatie nodig hebt, kunt u contact opnemen met een erkende servicedealer of met de klantenservice van Toro U dient hierbij altijd het modelnummer en het serienummer van het product te vermelden. De locatie van het plaatje met het modelnummer en het serienummer van het product is aangegeven op Figuur 1.
Inhoud Onderhoud brandstofsysteem ................................ 34 Brandstoffilter vervangen ................................... 34 Brandstofleidingen en -verbindingen .................. 35 Onderhoud elektrisch systeem ................................ 35 Onderhoud van de accu...................................... 35 Onderhouden remmen ........................................... 36 Remmen afstellen ............................................... 36 Onderhoud bedieningsysteem .............................
Veiligheid Voor ingebruikname • Inspecteer het terrein om vast te stellen welke accessoires en werktuigen nodig zijn om goed en veilig te werken. Gebruik alleen door de fabrikant goedgekeurde accessoires en werktuigen. Deze machine voldoet minstens aan CEN-norm EN 836:1997, ISO-norm 5395:1990 en de B71.4-2004 specificaties van het American National Standards Institute (ANSI), van kracht op het moment van productie, als 18 kg is toegevoegd aan het achterwiel.
• Gebruik de machine nooit als de veiligheidsschermen niet stevig op hun plaats zitten. Zorg ervoor dat alle interlockschakelaars zijn aangebracht, correct zijn afgesteld en naar behoren werken. • Laat de machine eerst afkoelen voordat u deze opslaat. Parkeer de machine niet in de nabijheid van een open vuur. • Zorg ervoor dat de brandstofafsluitklep is gesloten als u de machine stalt of transporteert.
Gebruiksaanwijzing • Als een maaidek een vast voorwerp raakt of het voertuig abnormaal trilt, moet u onmiddellijk stoppen, de motor afzetten, wachten tot alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen en het voertuig op beschadigingen controleren. Een beschadigde messenkooi of snijplaat moet worden gerepareerd of vervangen voordat u verder gaat met werken.
Trillingsniveau voldoende kracht hebben om door de huid heen te dringen, en letsel veroorzaken. Hand-arm • Voordat u het hydraulische systeem loskoppelt of werkzaamheden daaraan verricht, moet u alle druk in het systeem opheffen. Dit doet u door de motor af te zetten en de maaidekken en werktuigen neer te laten op de grond.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. 106–9071 107-2554 1. Lees de Gebruikershandleiding. 2. UIT 4. AAN 7. Snel 10. Motor – Afzetten 5. Langzaam 11. Motor – Starten 3. Choke 6. Continu snelheidsregeling 8. Storing/defect (test alarm van lekdetector) 9. Koplampen 93-6686 1. Hydraulische vloeistof 2.
3-6688 1. Waarschuwing - Lees de instructies voordat u service- of onderhoudswerkzaamheden uitvoert. 2. Handen en voeten kunnen worden gesneden - Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen. 93-8062 1. Om de parkeerrem te vergrendelen, trapt u het rempedaal in en activeert u de vergrendeling van de parkeerrem. 2. Om de parkeerrem vrij te zetten, trapt u het rempedaal in. 3. Parkeerremvergrendeling 106-8521 1.
117–9536 117–9537 Vervangt 117–9536 conform Europese voorschriften. 1. Waarschuwing - Draag gehoorbescherming. 2. Waarschuwing - Lees de Gebruikershandleiding, gebruik deze machine uitsluitend als u hierin getraind bent. 3. Handen of voeten kunnen worden gesneden/geamputeerd, maaimes - Blijf uit de buurt van bewegende delen; houd alle beschermende delen op hun plaats. 4. Machine kan kantelen – Verminder dus uw snelheid voordat u een bocht neemt, maak geen bocht bij een hoge snelheid. 5.
Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu 1. Explosiegevaar 2. Niet roken. Geen open vuur of vonken. 3. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden 4. Draag oogbescherming. 5. Lees de Gebruikershandleiding. 6. Houd omstanders op veilige afstand van de accu. 7. Draag oogbescherming; explosieve gassen kunnen blindheid en ander letsel veroorzaken 8. Accuzuur kan blindheid of ernstige brandwonden veroorzaken. 9. Ogen direct met water spoelen en snel arts raadplegen. 10.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd.
1 Accu in gebruik nemen en opladen Geen onderdelen vereist Procedure Gebruik uitsluitend accuzuur (met een soortelijk gewicht van 1,265) als u de accu voor de eerste keer vult. Figuur 4 1. Accuzuur WAARSCHUWING 4. Laat de platen ongeveer 20 tot 30 minuten weken in het accuzuur. Vul indien nodig bij totdat het accuzuur ongeveer 6 mm van de onderkant van de vulbuis staat (Figuur 4). CALIFORNIË Proposition 65 Waarschuwing Accuklemmen, accupolen en dergelijke onderdelen bevatten lood en loodverbindingen.
WAARSCHUWING Accupolen of metalen gereedschappen kunnen kortsluiting maken met metalen onderdelen van de machine, waardoor vonken kunnen ontstaan. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen en lichamelijk letsel veroorzaken. 2 3 1 • Zorg ervoor dat bij het verwijderen of monteren van de accu de accupolen niet in aanraking komen met metalen onderdelen van de machine. • Voorkom dat metalen gereedschappen kortsluiting veroorzaken tussen de accupolen en metalen onderdelen van de machine.
1 2. Monteer de achterzijde van het deksel losjes aan de bovenzijde van de montagebeugel met een inbusschroef (1/4 x 3/4 inch), een ring (1/4 inch), en een borgmoer (1/4 inch) (Figuur 7). 3 3. Monteer de voorzijde van het deksel losjes aan de framebuis met twee zelftappende schroeven (Figuur 7). Draai al het bevestigingsmateriaal van het deksel vast. 2 5 G011185 Figuur 6 1. Bout en ring 2. Stuurstangarm 3.
6 Maaidekken monteren (uitsluitend modellen 04610, 04611 en 04616) Benodigde onderdelen voor deze stap: Figuur 8 1. Minpool (-) 2. Pluspool (+) 3. Sluit de zwarte aardingskabel (vanaf de onderkant van de motor ) aan op de min (–) pool van de accu. Zet deze vast met een sleutel en smeer vaseline op de accupool.
7. Bevestig de montagebouten voor de aandrijfmotor van de messenkooi aan elk maaidek. Laat ongeveer 13 mm draad uitsteken op elke montagebout (Figuur 12). Figuur 10 1. Hefarm 2. Hefhaak 4. Schuif de mof weer op de kogelverbinding en draai de trekarm naar beneden zodat de mof past op de halvekogeltap. Laat de mof los zodat deze over de halvekogeltap schuift en de onderdelen aan elkaar vastzet (Figuur 9). Figuur 12 1. Bouten 5.
Algemeen overzicht van de machine Om mogelijke schade aan het gazon te voorkomen, moet u het desbetreffende deel van het gazon onmiddellijk doordrenken met water. Bedieningsorganen 8 3 EU-stickers aanbrengen 2 Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 Waarschuwingssticker (117–9537) 4 Procedure 5 Als deze machine wordt gebruikt in de EU, moet u de waarschuwingssticker (117–9537) aanbrengen over de Engelse waarschuwingssticker (117–9536). 1 Figuur 13 1. Maaipedaal 2. Hefpedaal 3. Tractiepedaal 4.
rempedaal in te trappen. Stel altijd de parkeerrem in werking voordat u de machine verlaat. 6 7 Tractie- en stoppedaal Het tractiepedaal (Figuur 13) heeft drie functies: de machine vooruit en achteruit te laten rijden en tot stilstand te brengen. U moet de bovenkant van het pedaal intrappen om vooruit te rijden en de onderkant van het pedaal om achteruit te rijden of bij het stoppen als u vooruitrijdt. Daarnaast kunt u het pedaal in de neutraalstand zetten om de machine te stoppen.
Zekering Brandstofafsluitklep De zekering (Figuur 15) is onderdeel van het elektrische circuit. Het systeem heeft een 10 A-zekering (maximaal 15 A). Sluit de brandstofafsluitklep (Figuur 18) onder de benzinetank voordat u de machine opslaat of transporteert op een vrachtwagen of een aanhanger. Hendel van maaiblokkering 1 Met deze hendel blokkeert u het maaipedaal, waardoor wordt voorkomen dat de maaidekken per ongeluk worden gestart.
Gebruiksaanwijzing Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Veiligheid staat voorop Lees aandachtig alle veiligheidsinstructies in het hoofdstuk Veilige Bediening. Met behulp van deze informatie kunt u voorkomen dat omstanders of uzelf letsel oplopen. Figuur 19 1. Peilstok Wij adviseren u beschermende uitrusting te gebruiken, zoals een veiligheidsbril, gehoorbescherming, veiligheidsschoenen en een helm. 2. Dop van vulbuis 3.
1. Reinig de omgeving van de tankdop en verwijder deze (Figuur 20). GEVAAR In bepaalde omstandigheden is benzine uiterst ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie van benzine kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. • Vul de brandstoftank in de open lucht wanneer de motor koud is. Eventueel gemorste benzine opnemen. • Vul de brandstoftank nooit als de machine op een aanhanger in een afgesloten ruimte staat. • Vul de brandstoftank niet helemaal.
Opmerking: Onderwerp de onderdelen van het hydraulische systeem nauwgezet aan een visuele inspectie. Controleer deze op lekken, losse bevestigingen, ontbrekende delen, verkeerde geleide slangen, enz. Indien nodig, moet u dit verhelpen.
Inrijperiode A. Zet de gashendel op Snel en schakel de messenkooien eventjes in door het maaipedaal in te trappen. De maaidekken moeten neerkomen en alle messenkooien moeten draaien. Voor olieverversingsbeurten en aanbevolen onderhoudsprocedures tijdens de inrijperiode, zie de Gebruikershandleiding van de motor, die u hebt gekregen bij de machine. B. Trap het hefpedaal in. De messenkooien moeten stoppen en de maaidekken moeten omhoogkomen in de volledige transport-stand.
Het veiligheidssysteem (Figuur 22) is bedoeld om aanslaan of starten van de motor alleen mogelijk te maken als het tractiepedaal in de neutraalstand staat en de maaidekken zijn uitgeschakeld. Daarnaast zal de motor afslaan als dat de tractieschakelaar en de maai-/hefschakelaar op de kleppenset naar behoren werken; ga verder met stap 4. Als de motor draait, maar niet start, ligt het probleem niet bij het veiligheidssysteem.
De machine gebruiksklaar maken Vóór het maaien Controleer of er vuil op het gazon ligt, verwijder de vlag van de cup, en bepaal in welke richting u het beste kunt maaien. Ga hierbij uit van de voorgaande maairichting. Maai altijd in een andere maaipatroon dan het vorige, zodat de grassprieten minder snel plat gaan liggen en daardoor moeilijker tussen de messen van de messenkooi en de snijplaat kunnen komen.
6. Maak het werk af door de buitenste rand van de green te maaien. Zorg ervoor dat u in een andere richting maait dan de voorgaande keer. Let altijd op het weer en de greenomstandigheden en zorg ervoor dat u in een andere richting maait dan de voorgaande keer. Plaats de vlag terug. 7. Breng de maaidekken omhoog en verwijder al het maaisel uit de grasmanden voordat u de machine naar het volgende green rijdt.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Na het eerste bedrijfsuur Onderhoudsprocedure • Torsie van wielmoeren controleren Na de eerste 8 bedrijfsuren • Motorolie verversen en filter vervangen. Na de eerste 10 bedrijfsuren • Torsie van wielmoeren controleren Bij elk gebruik of dagelijks • • • • • Het motoroliepeil controleren. Het peil van de hydraulische vloeistof controleren.
Controlelijst voor dagelijks onderhoud Kopieer deze pagina ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Gecontroleerde item Voor week van: Ma. Di. Wo. Do. Vr. Werking van veiligheidssysteem controleren. Werking van instrumenten controleren Werking van de remmen controleren. Brandstofpeil controleren. Het motoroliepeil controleren. De koelribben van de motor reinigen. Luchtfilter controleren. Controleren of motor ongewone geluiden maakt.
VOORZICHTIG Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u of andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen. Haal het sleuteltje uit het contact en maak de bougiekabel los voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan de machine. Druk de kabel opzij, zodat deze niet onbedoeld contact kan maken met de bougie. Smering De machine smeren Smeer de machine regelmatig door nr.
Onderhoud motor Onderhoud van het luchtfilter U moet het schuimelement van het luchtfilter om de 50 bedrijfsuren een onderhoudsbeurt geven en het luchtfilterelement om de 100 bedrijfsuren (dit moet vaker gebeuren als de machine wordt gebruikt in stoffige of vuile omstandigheden). 1. Maak de sluitklemmen los en verwijder het luchtfilterdeksel (Figuur 32). Reinig het deksel grondig. Figuur 30 • Hendel van maaiblokkering (Figuur 31) G011197 Figuur 31 Figuur 32 1.
Figuur 34 Figuur 33 1. Schuimelement 1. Aftapplug 2. Papierelement 2. Oliefilter 2. Verwijder het oliefilter (Figuur 34). Smeer een dun laagje schone olie op de pakking van het filter. 4. Als u het schuimelement een onderhoudsbeurt geeft, moet u controleren in wat voor staat het papierelement verkeert. Klop het papierelement voorzichtig tegen een vlak oppervlak om het te reinigen of vervang het indien dit nodig is. 3.
De gashendel afstellen Carburateur en snelheidsregelaar afstellen Een goed werkende gasklep is afhankelijk van een correcte afstelling van de gashendel. Voordat u de carburateur afstelt, moet u controleren of de gashendel goed werkt. Belangrijk: Voordat u de carburateur en de snelheidsregelaar afstelt, moeten de gashendel en de chokehendel goed zijn afgesteld. 1. Draai de kabelklemschroef los waarmee de kabel is bevestigd aan de motor (Figuur 35).
Onderhoud brandstofsysteem 4. Draai aan de regelschroef voor het stationair toerental totdat het stationair toerental 25 tot 50 tpm hoger is dan het toerental dat is ingesteld in stap 3 5. Zet de gashendel op SNEL. Buig het ankerlipje van de veer voor het hoge toerental (Figuur 36) totdat het hoge toerental 2850 ± 50 tpm bedraagt. Brandstoffilter vervangen Er bevindt zich een leidingfilter in de brandstofleiding tussen de brandstoftank en de carburateur (Figuur 38).
Onderhoud elektrisch systeem 2 1 Onderhoud van de accu G011198 Figuur 38 1. Brandstofafsluitklep Zorg ervoor dat het accuzuur op het juiste peil wordt gehouden en de bovenkant van de accu schoon blijft. Sla de machine op in een koele ruimte om te voorkomen dat de accu ontlaadt. 2. Brandstoffilter 2. Plaats een opvangbak onder het filter, maak de andere slangklem los en verwijder het filter (Figuur 38).
Onderhouden remmen weer vast, de plus (+) kabel eerst, en smeer de accupolen in met vaseline. Remmen afstellen WAARSCHUWING Aan beide kanten van de machine bevindt zich een hendel om de rem af stellen zodat de remmen gelijkmatig kunnen worden afgesteld. De remmen worden als volgt afgesteld: CALIFORNIË Proposition 65 Waarschuwing Accuklemmen, accupolen en dergelijke onderdelen bevatten lood en loodverbindingen. Van deze stoffen is bekend dat ze kanker en schade aan de voortplantingsorganen veroorzaken.
Onderhoud bedieningsysteem 6. Laat de machine vooruitrijden op transportsnelheid en trap het rempedaal in; beide remmen moeten in gelijke mate blokkeren. Indien nodig instellen. 7. Het verdient aanbeveling de remmen elk jaar te polijsten; zie Inrijperiode. Achterste nokkenas afstellen Als de nokkenas verkeerd voor de kleppen staat, kunnen de volgende storingen optreden: • geen hogere rijsnelheid als de schakelhendel in (transport)-stand 2 wordt gezet.
1 Figuur 43 2. Draai aan de excentrische schroef (Figuur 43) om de veer van het hefdraaipunt hoger of lager te stellen en stel het hefdraaipunt en de pedalen op gelijke hoogte. G011202 Figuur 41 3. Houd de schroef vast en draai de moer goed aan om de afstelling te borgen. 1. Beschermplaat van overbrengingsstang Het tractiepedaal afstellen 2. Draai de contramoer los waarmee de gaffel is bevestigd op de voorkant van de lange bedieningsstang. Verwijder de borgpen en de gaffelpen.
te stellen terwijl u het pedaal controleert. Draai de kleine moer weer vast. Achteruitstand afstellen 1. Trap de achterkant van het tractiepedaal (achteruit) in totdat de klepplunjer van sectie 5 volledig is ingedrukt. 2. Controleer de afstand tussen de onderkant van het pedaal en de voetsteun, zoals wordt aangegeven in Figuur 44. Deze afstand moet ongeveer 5 mm bedragen. Als deze afstand meer dan 5 mm bedraagt, moet de bedieningsstang van de tractie worden afgesteld.
2. Maak de stekkers los van de tractieschakelaar die is gemonteerd op de kap van de kleppen op de kiesklepsectie (Figuur 46). 3. Draai de contramoer los en schroef de schakelaar van de bevestigingsbeugel. 4. Zet de schakelhendel in de neutraalstand. 5. Schroef de nieuwe schakelaar gedeeltelijk op de kap. 6. Sluit de schakelaarklemmen aan op een doormeetapparaat of een weerstandsmeter en draai de schakelaar net zolang in tot er geen doorgaande stroom meer wordt gemeten.
de schakelaar net zolang in tot er doorgaande stroom wordt gemeten. Draai vervolgens de schakelaar een 1/2 slag (180 graden) verder in en zet de contramoer vast met een torsie van 8 Nm tegen de bevestigingsbeugel. om de speling uit de kabelconstructie te verwijderen (Figuur 47). Trek de kabel niet te strak aan. 4. Draai de voorste contramoer vast om de afstelling te borgen. 5. Controleer de werking en stel nogmaals af indien dit nodig is.
Onderhoud hydraulisch systeem Hydraulische vloeistof verversen en filter vervangen G011210 Onderhoudsinterval: Om de 2000 bedrijfsuren/Om de 2 jaar (houd hierbij de kortste periode aan) 1 2 Figuur 49 1. Kap Om de 2000 bedrijfsuren/Om de 2 jaar (houd hierbij de kortste periode aan) 2. Poelie en stuurkabel Als de olie verontreinigd raakt, moet u contact opnemen met uw plaatselijke Toro-dealer omdat het systeem moet worden schoongespoeld.
Hydraulische slangen en leidingen controleren WAARSCHUWING Hydraulische vloeistof die onder druk ontsnapt, kan door de huid heen dringen en letsel veroorzaken. 1 • Controleer of alle hydraulische slangen en leidingen in goede staat verkeren en alle hydraulische aansluitingen en verbindingsstukken stevig vastzitten voordat u druk zet op het hydraulische systeem.
Stalling Als u de machine voor een lange tijd wilt stallen, moet u eerst de volgende handelingen verrichten: 1. Aangekoekt vuil en achtergebleven maaisel verwijderen. De messenkooien en de snijplaten slijpen als dit nodig is; zie de Gebruikershandleiding van het maaidek. De snijplaten en de messen van de messenkooien met een roestwerend middel behandelen. Alle smeerpunten smeren of oliën; zie De machine smeren (bladz. 30). 2. Blokken onder wielen plaatsen om de wielgewichten te verwijderen. 3.
Problemen, oorzaak en remedie Motor Probleem De motor verliest vermogen. Mogelijke oorzaak 1. De brandstoftank is leeg. 1. De brandstoftank vullen. 2. Er is een brandstofleiding verstopt of er is vuil in de brandstoftank. 3. Het brandstoffilter is verstopt. 4. Het oliepeil in het carter is te laag. 2. Brandstoftank reinigen. Schone brandstof reinigen. 3. Filter vervangen. 4. Olie bijvullen tot het juiste peil. Het peil vaker controleren. 5. Vervangen door de juiste olie. 6.
Probleem In het hydraulische systeem is er geen snelheid bij nr. 1 of bij achterwaartse tractie. De snelheid bij nr. 2 is normaal. Er is geen tractie of de tractie is langzaam in alle standen en dit heeft effect op de messenkooien. Mogelijke oorzaak Remedie 1. De schijfafdichting tussen de klepsecties 3 en 4 is beschadigd of ontbreekt. 1. Kleppenset verwijderen en schijfafdichting vervangen. 2. Het ventiel aan de binnenzijde van spoel 4 staat open of dicht niet goed af. 3.
Probleem Mogelijke oorzaak Remedie 4. Spoel 1 zit los in de klepbehuizing en er loopt vloeistof langs. 4. Spoelklepconstructie vervangen. De maaidekken komen omlaag terwijl de machine is opgeslagen ('s nachts). 1. Dit is normaal. 1. Geen reparatie nodig. Een of meerdere maaidek(ken) is/zijn langzaam of er is geen beweging bij de messenkooi. 1. De afstelling tussen het ondermes en de messenkooi is te strak. 1. Afstellen volgens de gebruikershandleiding van het maaidek 2.
Probleem Mogelijke oorzaak De motor slaat niet aan, ongeacht de stand van de schakelhendel en het maaipedaal. 1. De maai-/hefschakelaar, tractieschakelaar en/of stoelschakelaar is verkeerd afgesteld of beschadigd. 1. Zie Tractieschakelaar vervangen, Maai-/hefschakelaar vervangen en/of Stoelschakelaar vervangen. 2. De accupolen zijn gecorrodeerd. 3. De bedrading van maai-/hefschakelaar of tractieschakelaar zit los. 4. De accu is leeg. 5. Er is een solenoïde beschadigd. 6.
Probleem De motor slaat niet af als het contactsleuteltje naar de stand Uit wordt gedraaid. De accu laadt niet op. Mogelijke oorzaak Remedie 1. De verbinding van het contact zit los. 1. Druk de connector op de polen van het contact. 2. De contactschakelaar is beschadigd. 3. Kortsluiting in de bedrading van de connector. 4. De timing van de motor of carburator is verkeerd. 2. Contactschakelaar vervangen. 3. De betreffende draden repareren. 4. De timing van de carburator of motor afstellen. 1.
Schema's G011211 Elektrisch schema (Rev.
G011212 Hydraulisch schema (Rev.
De Toro Total Coverage-garantie Beperkte garantie Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt De Toro® Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro product (hierna: het 'product') gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.