FORM NO. 3319-318 NL Rev A MODEL NO.
Deze handleiding bevat aanwijzingen voor veiligheid, bediening en onderhoud. Deze handleiding legt nadruk op veiligheids-, mechanische en algemene productinformatie. Veiligheidsmededelingen worden voorafgegaan door GEVAARLIJK, WAARSCHUWING en VOORZICHTIG. Telkens wanneer men het veiligheidsdriehoekje ziet, dient men de daarop volgende veiligheidsmededeling te begrijpen. “BELANGRIJK” vestigt de aandacht op speciale mechanische informatie en “OPM.” algemene productinformatie die speciale aandacht verdient.
VEILIGHEIDSMAATREGELEN Training 1. Lees de instructies zorgvuldig door. Zorg dat u goed op de hoogte bent van de besturing en het juiste gebruik van de apparatuur. 2. Laat kinderen of personen die niet op de hoogte zijn van deze gebruiksvoorschriften nooit de grasmaaimachine gebruiken. Het is mogelijk dat plaatselijke voorschriften een leeftijdsgrens stellen voor de bediening van de machine. 3.
VEILIGHEIDSMAATREGELEN • zet de machine in de neutraalstand en zet hem op de parkeerrem; klimt; • schakel langzaam de versnelling in, houd de machine altijd in de versnelling, vooral tijdens dalen; • de snelheid van de machine moet laag gehouden worden op hellingen en tijdens het maken van scherpe bochten; • blijf uitkijken voor bobbels en kuilen en andere verborgen gevaren; • maai nooit dwars over het hellingoppervlak tenzij de grasmaaier speciaal hiervoor ontworpen is. 6.
VEILIGHEIDSMAATREGELEN 6. Vervang, veiligheidshalve, beschadigde of versleten onderdelen. 7. Het legen van de brandstoftank, indien nodig, moet gebeuren in de open lucht. 8. Let op dat dijdens het afstellen van de machine uw vingers niet bekneld raken tussen de draaiende messen en de vastzittende onderdelen van de machine. 9. Ben voorzichtig met machines met meerdere messen omdat door het bewegen van één van de messen, andere messen mee kunnen draaien. 10.
VEILIGHEIDS—EN INSTRUCTIESTICKERS Bijtende vloeiGiftige dampen stoffen, chemische of gassen, verbrandwonden aan stikking vingers of hand Elektrische schokken, elektrokutie Bekneld raken gehele lichaam van bovenaf Zijwaardse Zijwaardse beknelling vingers beknelling van of hand been Zijwaardse beknelling bovenlichaam Afsnijden, Afsnijden voet, Afsnijden vingers gegrepen worden ronddraaiende of hand, schoepvoet, ronddraai- messen enrad ende vijzel Vloeistof onder Hogedruk-stralen, Hogedruk-stralen, Bekn
Oogbescherming Veiligheidshelm Gehoorbescher- Gevaar, giftige verplicht verplicht ming verplicht stoffen Eerste hulp Spoelen met water Motor Overbrenging Vuur, open licht Hydraulisch systeem en roken verboden Remsysteem Koelvloeistof (water) Luchtinlaat Uitlaatgassen Druk Peilindicator Vloeistofpeil Filter Temperatuur Defect Startschakelaar/ Aan/starten mechanisme Inschakelen Uitschakelen Neerlaten hulpstukken Ophalen hulpstukken Afstand Sneeuwruimer, verzamelvijzel Claxon Batterij -
VEILIGHEIDS—EN INSTRUCTIESTICKERS Motorkoelvloeistofdruk Motorkoelvloeistoffilter Motorkoelvloei- Motorinlaat/ stoftemperatuur verbrandingslucht Motorinlaat/ verbrandingsluchtdruk Motorinlaat/ luchtfilter Motor starten Motor stoppen n/min Motorisch defect Motortoerental/ frequentie Injectiepompje Elektrisch voor- Transmissieolie Transmissieolie- Transmissieoliedruk temperatuur (starthulpmiddel) gloeien (hulpmiddel starten bij lage temperaturen) Choke NH L F RP Defect transmissie Koppeling Neutr
TECHNISCHE GEGEVENS Vermogen: 4-takt benzinemotor, electrische starter, met een vermogen van 11,9kW bij 3.600omw/min. Maximum onbelast motortoerental met regulateur is 2850omw/min. koplampen. Accu: 12 volt, loodzuur, 32 ampère uur. Algemene gegevens: Tractie: Geheel hydraulische aandrijving. Maaibreedte: Spoorbreedte: Wielbasis: Totale lengte: Totale breedte: Totale hoogte: Netto gewicht (met vloeistoffen): Verzendgewicht (in krat): Maaieenheden: Geheel hydraulische aandrijving.
INSTRUCTIES TER VOORBEREIDING MOTOROLIE CONTROLEREN De motor wordt verzonden met 1,7 liter olie (incl. filter) in het carter; vóór en na de eerste maal dat men de motor start moet het oliepeil echter gecontroleerd worden. 1. Machine op vlakke grond parkeren. 2. Draai de peilstok los en veeg deze schoon met behulp van een schone doek. Draai de peilstok weer in de buis en zorg ervoor dat deze er zo diep mogelijk in zit. Draai de peilstok weer los en controleer het oliepeil.
INSTRUCTIES TER VOORBEREIDING WORDEN. GEVAARLIJK Omdat benzine brandbaar is, voorzichtigheid betrachten bij opslag of hanteren hiervan. Brandstoftank niet vullen terwijl de motor loopt, heet is, of de machine in een gesloten ruimte staat. Dampen kunnen zich opbouwen en door een vonk of brandhaard vele meters verwijderd ontstoken worden. Tijdens vullen van de brandstoftank NIET ROKEN om de mogelijkheid van een explosie te vermijden.
INSTRUCTIES TER VOORBEREIDING Groep 1 hydraulische vloeistof (aanbevolen voor omgevingstemperaturen die constant onder 38°C zijn) Mobil Amoco Boron Oil BP Oil Chevron Conoco Exxon International Harvester Kendall Phillips Shell Texaco Union Oil Vloeistofpeil 8 cm vanaf bovenkant vulopening Mobil Fluid 424 Amoco 1000 Eldoran UTH BP HYD TF Tractor Hydraulic Fluid Power-Tran 3 Torque fluid Hy-Tran Hyken 052 HG fluid Donax TD TDH Hydraulic/Tractor fluid Figuur 3 1. Hydraulisch reservoir 2. Scherm N.B.
koelset (Modelnr 04499) te installeren. N.B.: Indien u overstapt van de ene vloeistofsoort naar een andere, dan moet u er zeker van zijn dat alle oude olie uit het systeem is verwijderd omdat sommige merken niet geheel compatibel zijn met hydraulische vloeistoffen van andere merken. HET CONTROLEREN OF DE WIELMOEREN GOED VAST ZITTEN WAARSCHUWING Haal de wielmoeren na 1–4 bedrijfsuren aan met een moment van 54–68Nm, en daarna na de volgende 10 bedrijfsuren nogmaals en tenslotte om elke 200 uur.
BEDIENINGSORGANEN MAAIPEDAAL (fig 4)—Door tijdens werken het maaipedaal GEHEEL in te drukken worden de maaieenheden omlaag gezet en de kooien gestart. 3 REMPEDAAL (fig 4)—De rempedaal bedient een automobieltype mechanische trommelrem. 2 HEFPEDAAL (fig 4)—Door indrukken van het hefpedaal tijdens werken houden de kooien op met draaien en worden de maaieenheden omhoog gezet.
BEDIENINGSORGANEN het electrisch circuit. UURMETER (fig 6)—Geeft het totaal aantal bedrijfsuren van de machine aan. De uurmeter wordt gestart telkens wanneer de contactsleutel op ON gezet wordt. STOEL-VERSTELHENDEL (Afb. 6)—Bevindt zich op de linkerzijde van de stoel. Met behulp van deze hendel kunt u de stoel zo'n tien centimeter naar voren of naar achteren verstellen. LOCKOUT-HENDEL MAAIEN (Afb. 7)—Vergrendelt het maaipedaal, waarmee wordt voorkomen dat de maaieenheden per ongeluk kunnen worden gestart.
GEBRUIKSAANWIJZING A. Handgas op FAST zetten en even de kooien inschakelen door de maaipedaal in te drukken (de maaieenheden moeten omlaag gaan en alle kooien moeten draaien). INRIJPERIODE 1. 2. 3. 4. Voor de tijdens de inrijperiode aanbevolen olieverversings- en onderhoudsprocedures de met de Greensmaster 3050 meegeleverde motorhandleiding raadplregen. B. Hefpedaal bedienen; de maaikooien moeten stoppen en de maaieenheden geheel omhoog in de transportstand gezet worden.
GEBRUIKSAANWIJZING versnellingshendel op neutraal zetten. Maaipedaal indrukken en proberen de motor te starten. De motor mag niet gestart worden, hetgeen betekent dat de maai-/hefschakelaar juist functioneert. Als de motor niet aangesl;ingerd werd, met stap 5 verder gaan. Als de motor wel gestart werd, uw plaatselijke TORO dealer raadplegen. dagelijks uitvoeren om te verzekeren dat de veiligheidsschakelaars juist functioneren.
GEBRUIKSAANWIJZING GEREEDMAKEN VAN DE MACHINE VOOR MAAIEN Om de machine voor opeenvolgende maaigangen uit te lijnen, het volgende uitvoeren op de vangbakken va de maaieenheden nr 2 en nr 3: 1. Ongeveer 12cm van de buitenrand van elke vangbak naar binnen meten. 2. Parallel met de buitenrand van elke vangbak een strook witte tape vastplakken of een witte verflijn aanbrengen (fig 10).
GEBRUIKSAANWIJZING BELANGRIJK: Bij het naderen van het gras, overschakelen op stand 1 omdat de snelheid van de machine automatisch verminderd wordt wanneer de maaieenheden in werking gesteld worden. Bij ontkoppelen van de maaieenheden wordt de snelheid automatisch weer verhoogd. 2. Maaipedaal indrukken wanneer de voorrand van de bangbakken over de buitenrand van het gras heen loopt. Door deze procedure worden de maaieenheden op het gras neergelaten en de kooien gestart. OPM.: De kooi van maaieenheid nr.
GEBRUIKSAANWIJZING houden. Tijdens warm weer echter grotere bochten maken om te voorkomen dat de grasmat gekneusd wordt. N.B.: Laat de hydraulische olie volledig op bedrijfstemperatuur komen alvorens de regelklep van de doorstroming af te stellen. OPM.: De werking van de stuurbekrachtiging is zodanig dat het stuurwiel na het nemen van een bocht niet automatisch naar zijn oorspronkelijke stand terugkeert 1. Klap de stoel omhoog en zoek de regelklep van de doorstroming op te sporen.
GEBRUIKSAANWIJZING van steile hellingen, machine afremmen om verlies van de macht over het stuur te voorkomen. Oneffen terrein altijd op lagere snelheid benaderen (versnellingshendel op nr. 1) en altijd voorzichtig over grote oneffenheden heen rijden. Zorg dat u gewend bent aan de breedte van de machine. Nooit proberen tussen dicht bij elkaar liggende voorwerpen heen te rijden om kostbare schade en werkeloos staan van de machine te vermijden.
ONDERHOUD Onderhoudsplanning Onderhoudsprocedure Onderhoudstermijn & service Controleren accuvloeistofpeil Controleren verbindingen accukabels Onderhoud voorfilter luchtfilter Smeren alle smeernippels ✝Verversen motorolie Elke 50 uur Elke 100 uur Elke 200 uur Elke 800 uur ✝Vervangen motoroliefilter Vervangen luchtfilterelement Controleren afstelling belasting lager messenkooi Aanhalen wielbouten Vervangen bougies Vervangen brandstoffilter Controleren opening klep Controleren motortoerental (vrijloop
ONDERHOUD Dagelijks controleren 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. Zie bestuurdershandleiding Type vloeistof voor eerste keer olie verversen Oliepeil, motor Oliepeil, hydraulische tank Functioneren remmen Interlocksysteem 4a. Interlock stoel 4b. Interlock maaien-ophalen 4c. Interlock tractie Luchtfilter Koelribben motor Bandendruk (56–83 kPa voor, 56–103 kPa achter) Moment wielbouten (54–68 Nm) Accu Smering Termijn verversen Vloeistof Filter Onderdeelnr. filter 50 uur 100 uur 491056 B.
ONDERHOUD—SMEREN Figuur 16 Figuur 13 Figuur 17 Figuur 14 Figuur 18 Figuur 15 24
ONDERHOUD Figuur 18 Figuur 19 25
ONDERHOUD Geselecteerde onderhoudslocaties yy @@ ÀÀ ,, @@ ÀÀ ,, yy 2 1 Figuur 23 Figuur 20 1. Aftapplug 2. Oliefilter 1 Figuur 24 Figuur 21 1. Luchtfilterkap 1.Brandstoffilter 2. Slangeklemmen 2 1 Figuur 22 1. Schuimstofelement Figuur 25 1. Aftapplug, hydrauliekreservoir 2. Papieren element 26 0.
ONDERHOUD Figuur 26 1.