FORM NO. 3318-251 NL Rev A MODEL NO. 04353—60001 EN VERDER MODEL NO.
Deze handleiding bevat aanwijzingen voor veiligheid, bediening en onderhoud. Deze handleiding legt nadruk op veiligheids-, mechanische en algemene productinformatie. Veiligheidsmededelingen worden voorafgegaan door GEVAARLIJK, WAARSCHUWING en VOORZICHTIG. Telkens wanneer men het veiligheidsdriehoekje ziet, dient men de daarop volgende veiligheidsmededeling te begrijpen. “BELANGRIJK” vestigt de aandacht op speciale mechanische informatie en “OPM.” algemene productinformatie die speciale aandacht verdient.
VEILIGHEIDSMAATREGELEN Training 1. 2. 3. Lees de instructies zorgvuldig door. Zorg dat u goed op de hoogte bent van de besturing en het juiste gebruik van de apparatuur. Laat kinderen of personen die niet op de hoogte zijn van deze gebruiksvoorschriften nooit de grasmaaimachine gebruiken. Het is mogelijk dat plaatselijke voorschriften een leeftijdsgrens stellen voor de bediening van de machine. 1. Draag altijd geschikt schoeisel en een lange broek tijdens het maaien.
VEILIGHEIDSMAATREGELEN 11. Verander de regulateurinstelling niet en laat de motor niet te snel draaien. Door de machine met te hoge snelheid te laten werken neemt het risico op lichamelijk letsel toe. • Maai nooit dalend op hellingen van meer dan 15° 5. Denk eraan dat er niet zoiets bestaat als een “veilige” helling. U moet bijzonder goed opletten als u op met gras begroeide hellingen rijdt. Om te voorkomen dat u omkiept: 12.
VEILIGHEIDSMAATREGELEN Geluids- en trillingsviveau nog brandstof in de tank zit en waar de dampen in contact kunnen komen met open vuur of vonken. 3. 4. Houd de machine, demper, accu-behuizing en de brandstofopslagplaats vrij van overtollig vet, gras en bladeren om brandgevaar te voorkomen. 5. Controleer regelmatig de grasopvangbak op slijtage of beschadigingen. 6. Vervang, veiligheidshalve, beschadigde of versleten onderdelen. 7.
VEILIGHEIDS—EN INSTRUCTIESTICKERS Bijtende vloeiGiftige dampen stoffen, chemische of gassen, verbrandwonden aan stikking vingers of hand Elektrische schokken, elektrokutie Bekneld raken gehele lichaam van bovenaf Zijwaardse Zijwaardse beknelling vingers beknelling van of hand been Zijwaardse beknelling bovenlichaam Vloeistof onder Hogedruk-stralen, Hogedruk-stralen, Bekneld raken Bekneld raken hoge druk, kan beschadiging van beschadiging vingers of hand, tenen of voet, druk lichaam binnen- weefsel dru
Oogbescherming Veiligheidshelm Gehoorbescher- Gevaar, giftige verplicht verplicht ming verplicht stoffen Eerste hulp Spoelen met water Motor Overbrenging Vuur, open licht Hydraulisch systeem en roken verboden Remsysteem Koelvloeistof (water) Luchtinlaat Uitlaatgassen Druk Peilindicator Vloeistofpeil Filter Temperatuur Defect Startschakelaar/ Aan/starten mechanisme Inschakelen Uitschakelen Neerlaten hulpstukken Ophalen hulpstukken Afstand Sneeuwruimer, verzamelvijzel Claxon Batterij -
VEILIGHEIDS—EN INSTRUCTIESTICKERS Motorkoelvloeistofdruk Motorkoelvloeistoffilter Motorkoelvloei- Motorinlaat/ stoftemperatuur verbrandingslucht Motorinlaat/ verbrandingsluchtdruk Motorinlaat/ luchtfilter Motor starten Motor stoppen n/min Motorisch defect Motortoerental/ frequentie Injectiepompje Elektrisch voor- Transmissieolie Transmissieolie- Transmissieoliedruk (starthulpmiddel) gloeien (hulptemperatuur middel starten bij lage temperaturen) Choke NH L F RP Defect transmissie Koppeling Neutr
TECHNISCHE GEGEVENS koplampen. Vermogen: 4-takt benzinemotor, electrische starter, met een vermogen van 11,9kW bij 3.600omw/min. Maximum onbelast motortoerental met regulateur is 2850omw/min. Accu: 12 volt, loodzuur, 32 ampère uur. Algemene gegevens: Tractie: Geheel hydraulische aandrijving. Maaibreedte: Spoorbreedte: Wielbasis: Totale lengte: Totale breedte: Totale hoogte: Netto gewicht (met vloeistoffen): Verzendgewicht (in krat): Maaieenheden: Geheel hydraulische aandrijving.
INSTRUCTIES TER VOORBEREIDING MOTOROLIE CONTROLEREN De motor wordt verzonden met 1,7 liter olie (incl. filter) in het carter; vóór en na de eerste maal dat men de motor start moet het oliepeil echter gecontroleerd worden. 1. Machine op vlakke grond parkeren. 2. Peilstok losschroeven en met een schone doek afvegen. Peilstok in vulpijp schroeven en zorgen dat hij geheel omlaag zit. Peilstok losschroeven en oliepeil controleren.
INSTRUCTIES TER VOORBEREIDING superbenzine of wasbenzine gebruiken, daar deze het brandstofsysteem van de motor beschadigen kunnen. GEVAARLIJK 1. Omdat benzine brandbaar is, voorzichtigheid betrachten bij opslag of hanteren hiervan. Brandstoftank niet vullen terwijl de motor loopt, heet is, of de machine in een gesloten ruimte staat. Dampen kunnen zich opbouwen en door een vonk of brandhaard vele meters verwijderd ontstoken worden.
INSTRUCTIES TER VOORBEREIDING Hydrauliekolie (aanbevolen merken): Mobil Shell Amoco Conoco Esso Kendall Pennzoil Philips B.P. Sun Union Chevron DTE 26 Tellus 68 Rykon Oil #68 Super Hydraulic Oil 68 Nuto 68 Kenoil R&O AW 68 Penreco 68 Magnus A 68 Energol HLP 68 Sunvis 831 WR Unax AW 68 AW Hydraulic Oil 68 2 3 OPM.: Alle kunnen onderling gemengd worden. BELANGRIJK: Uitsluitend gespecificeerde hydrauliekoliën gebruiken. Andere vloeistoffen kunnen het systeem beschadigen. 1 OPM.
BEDIENINGSORGANEN MAAIPEDAAL (fig 4)—Door tijdens werken het maaipedaal GEHEEL in te drukken worden de maaieenheden omlaag gezet en de kooien gestart. 3 REMPEDAAL (fig 4)—De rempedaal bedient een automobieltype mechanische trommelrem. 2 HEFPEDAAL (fig 4)—Door indrukken van het hefpedaal tijdens werken houden de kooien op met draaien en worden de maaieenheden omhoog gezet.
BEDIENINGSORGANEN OPM.: Tijdens normaal bedrijf is er weinig of geen verandering in de meterstand. ZEKERING (fig 6)—De 20A zekering maakt deel uit van het electrisch circuit. LEKDETECTORTEST-/LICHTSCHAKELAAR (fig 6)—Vanuit de middenstand de schakelaar naar achteren zetten om de werking van het lekdetectoralarm en vertraging te controleren. Schakelaar naar voren zetten voor inschakelen van facultatieve koplampen. UURMETER (fig 6)—Geeft het totaal aantal bedrijfsuren van de machine aan.
GEBRUIKSAANWIJZING INRIJPERIODE moeten draaien). 1. Voor de tijdens de inrijperiode aanbevolen olieverversings- en onderhoudsprocedures de met de Greensmaster 3100 meegeleverde motorhandleiding raadplregen. B. Hefpedaal bedienen; de maaikooien moeten stoppen en de maaieenheden geheel omhoog in de transportstand gezet worden. 2. Slechts 8 uur maaien is vereist voor inrijden van de Greensmaster 3100. OPM.: Motor stoppen.
GEBRUIKSAANWIJZING neutraal zetten, voet van tractiepedaal afnemen en controleren dat de pedaal op neutraal staat, en de hefpedaal indrukken en loslaten. Van de zitplaats opstaan en proberen de motor te starten. Motor mag niet gestart worden als teken dat de veiligheidsschakelaars juist functioneren. Als de motor niet start, met stap 2 verder gaan. Als de motor wel gestart werd, uw plaatselijke TORO dealer raadplegen.
GEBRUIKSAANWIJZING het oliepeil in het hoofdhydrauliekreservoir met 100 à 150 gram gedaald is, wordt de vlotterschakelaar in de tank gesloten. Na een vertraging van 1 seconde wordt het alarm hoorbaar. Uitzetting van olie als gevolg van normale verwarming tijdens bedrijf, heeft tot gevolg dat olie overloopt naar het hulpoliereservoir. De olie loopt terug naar de hoofdtank wanneer het contactslot uitgeschakeld wordt. 4 3 5 1 6 2 7 Werking van systeem als volgt controleren 8 1.
GEBRUIKSAANWIJZING OEFENPERIODE Alvorens greens met de GREENSMASTER 3100 te gaan maaien, wordt aangeraden dat u een open ruimte opzoekt en u oefent in starten, stoppen, omhoog en omlaag zetten van maaieenheden, nemen van bochten enz. Dit helpt om met vertrouwen in de prestaties van de GREENSMASTER 3100 te gaan werken. BELANGRIJK. Als men schakelt op de 2e versnelling tijdens maaien van greens, heeft dit geen verhoging van de snelheid tot gevolg.
GEBRUIKSAANWIJZING ALVORENS TE MAAIEN Gras inspecteren op rommel, vlag uit hole nemen en bepalen in welke richting men het beste maaien kan. Altijd in de tegenovergestelde richting van de vorige maaien, zodat de grashalmen minder neiging hebben om plat te gaan liggen en moeilijker te maaien zijn. MAAIPROCEDURES 1. Naar het gras toe rijden met de vernellingshendel in stand 1. Begin op de rand van het gras. Op een van de randen van het gras beginnen, zodat men strooksgewijze maaien kan.
GEBRUIKSAANWIJZING BELANGRIJK: Nooit op een green stoppen terwijl de maaieenheden draaien, daar dit de grasmat beschadigen kan. Stoppen op nat gras met de Greensmaster 3100 kan sporen of indrukken van de wielen achterlaten. 6. Als tijdens het maaien van een green het lekdetector alarm hoorbaar wordt, de maaieenheden onmiddellijk omhoog zetten en onmiddellijk van het gras af rijden en de motor op een plek buiten de green stoppen. De oorzaak van het alarm onderzoeken en het probleem herstellen.
ONDERHOUD—SMEREN Figuur 15 Figuur 18 Figuur 16 Figuur 19 Figuur 17 Figuur 20 21
ONDERHOUD Figuur 21 22
ONDERHOUD Alvorens onderhoud aan de machine uit te voeren of deze af te regelen, motor stoppen en sleutel uit contact nemen. BELANGRIJK: Motor nooit laten draaien zonder het luchtfilterelement omdat dit waarschijnlijk ernstige motorslijtage en -beschadiging ten gevolge heeft.
ONDERHOUD yy @@ ÀÀ @@ ÀÀ yy 2 1 Figuur 25 Figuur 22 1. Aftapplug 0.8 mm 2. Oliefilter 1 1 2 Figuur 26 Figuur 23 1. Luchtfilterkap 1. Brandstoffilter 2. Slangeklemmen 2 1 1 Figuur 24 1. Schuimstofelement Figuur 27 1. Aftapplug, hydrauliekreservoir 2.
ONDERHOUD 2 Figuur 28 1.
