Form No. 3363-545 Rev A Greensmaster® 3100 tractie-eenheid Modelnr.: 04356—Serienr.: 310000001 en hoger Om uw product te registreren of om een gebruikershandleiding of onderdelencatalogus te downloaden, gaat u naar www.Toro.com.
Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen, zie voor details de aparte product-specifieke conformiteitsverklaring. serienummer van het product is aangegeven op Figuur 1. U kunt de nummers noteren in de ruimte hieronder. WAARSCHUWING CALIFORNIË Proposition 65 Waarschuwing De uitlaatgassen van de motor van dit product bevatten chemische stoffen waarvan bekend is dat ze kanker, geboorteafwijkingen of andere schade aan de voortplantingsorganen kunnen veroorzaken. Figuur 1 1.
Inhoud Carburateur en snelheidsregelaar afstellen ........... 33 Bougies vervangen ............................................. 34 Onderhoud brandstofsysteem ................................ 34 Brandstoffilter vervangen ................................... 34 Brandstofleidingen en -verbindingen .................. 35 Onderhoud elektrisch systeem ................................ 35 Onderhoud van de accu...................................... 35 Stoelschakelaar vervangen ..................................
Veiligheid Voor ingebruikname • Inspecteer het terrein om vast te stellen welke accessoires en werktuigen nodig zijn om goed en veilig te werken. Gebruik alleen door de fabrikant goedgekeurde accessoires en werktuigen. Deze machine voldoet minstens aan CEN-norm EN 836:1997, ISO-norm 5395:1990 en de B71.4-2004 specificaties van het American National Standards Institute (ANSI), van kracht op het moment van productie, als 19,5 kg is toegevoegd aan het achterwiel.
• Gebruik de machine nooit als de veiligheidsschermen niet stevig op hun plaats zitten. Zorg ervoor dat alle interlockschakelaars zijn aangebracht, correct zijn afgesteld en naar behoren werken. • Laat de machine eerst afkoelen voordat u deze opslaat. Parkeer de machine niet in de nabijheid van een open vuur. • Zorg ervoor dat de brandstofafsluitklep is gesloten als u de machine stalt of transporteert.
Gebruiksaanwijzing • Blijf uit de buurt van het draaiende rooster op de zijkant van de motor om direct contact met uw lichaam en kleding te vermijden. • Als een maaidek een vast voorwerp raakt of het voertuig abnormaal trilt, moet u onmiddellijk stoppen, de motor afzetten, wachten tot alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen en het voertuig op beschadigingen controleren. Een beschadigde messenkooi of snijplaat moet worden gerepareerd of vervangen voordat u verder gaat met werken.
• • • • • • • De geluidsdruk werd bepaald volgens de procedures in EN 836. het hydraulische systeem opsporen met behulp van karton of papier. Doe dit niet met uw handen. Hydraulische vloeistof die onder druk ontsnapt, kan voldoende kracht hebben om door de huid heen te dringen, en letsel veroorzaken. Voordat u het hydraulische systeem loskoppelt of werkzaamheden daaraan verricht, moet u alle druk in het systeem opheffen.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. 106–6367 107–2554 1. 2. 3. 4. 5. 6. Lees de Gebruikershandleiding. UIT Choke AAN Langzaam Continu snelheidsregeling 7. 8. 9. 10. 11.
104–7729 1. Waarschuwing - Lees de instructies voordat u service- of onderhoudswerkzaamheden uitvoert. 2. Handen of voeten kunnen worden gesneden/geamputeerd - Zet de motor af en wacht tot alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen. 93-8065 1. Transmissie 2. Beweging vooruit 3. Neutraalstand 4. Versnellingen Vooruit 93-8068 1. Lees de Gebruikershandleiding voor instructies voor de vergrendeling en ontgrendeling van de stuurarm. 93–8075 1.
Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu 1. Explosiegevaar 2. Niet roken. Geen open vuur of vonken. 3. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden 4. Draag oogbescherming. 117–9537 Vervangt 117–9536 conform Europese voorschriften. * Deze veiligheidssticker waarschuwt voor gebruik op hellingen en moet worden aangebracht op de machine volgens de Europese veiligheidsnorm voor gazonmaaiers EN 836:1997. De aangegeven maximale hellinghoeken waarbij deze 5.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Procedure 1 2 3 4 5 6 7 8 Hoeveelheid Omschrijving Accuzuur (met een soortelijk gewicht van 1,265) Zo nodig 1 4 1 2 2 1 1 1 1 1 1 1 3 6 6 Stoel Moer (5/16 inch) Stoelhoes Bout 5/4 inch) Moer (1/4 inch) Stuurwiel Moer Dop Schroef Meetstaaf Bout (#10 x 5/8 inch) Contramoer (#10) Maaidek Ring Halvekogeltap 19,5 kg Calciumchloride (apart kopen) Gebruik Accu in gebruik nemen en opladen.
3. Giet voorzichtig accuzuur in elke cel totdat de vloeistof ongeveer 6 mm boven de platen staat (Figuur 4). 1 Accu in gebruik nemen en opladen Benodigde onderdelen voor deze stap: Zo nodig Accuzuur (met een soortelijk gewicht van 1,265) Procedure Gebruik uitsluitend accuzuur (met een soortelijk gewicht van 1,265) als u de accu voor de eerste keer vult. Figuur 4 1. Accuzuur WAARSCHUWING 4. Laat de platen ongeveer 20 tot 30 minuten weken in het accuzuur.
WAARSCHUWING Accupolen of metalen gereedschappen kunnen kortsluiting maken met metalen onderdelen van de machine, waardoor vonken kunnen ontstaan. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen en lichamelijk letsel veroorzaken. • Zorg ervoor dat bij het verwijderen of monteren van de accu de accupolen niet in aanraking komen met metalen onderdelen van de machine. • Voorkom dat metalen gereedschappen kortsluiting veroorzaken tussen de accupolen en metalen onderdelen van de machine. Figuur 5 1.
4. Schuif de kapjes op de polen van de accu. WAARSCHUWING 5. Plaats de accuklembeugel en de kapjes en zet deze vast met de vleugelmoeren. Accupolen of metalen gereedschappen kunnen kortsluiting maken met metalen onderdelen van de machine, waardoor vonken kunnen ontstaan. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen en lichamelijk letsel veroorzaken. 4 • Zorg ervoor dat bij het verwijderen of monteren van de accu de accupolen niet in aanraking komen met metalen onderdelen van de machine.
5 Maaidekken monteren (uitsluitend modellen 04610, 04611 en 04616) Figuur 9 Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 Meetstaaf 1 Bout (#10 x 5/8 inch) 1 Contramoer (#10) 3 Maaidek 6 Ring 6 Halvekogeltap 1. Hefarm 2. Hefhaak 4. Schuif de mof weer op de kogelverbinding en draai de trekarm naar beneden zodat de mof past op de halvekogeltap. Laat de mof los zodat deze over de halvekogeltap schuift en de onderdelen aan elkaar vastzet (Figuur 8). 5.
Belangrijk: Als een band van een wiel dat is verzwaard met calciumchloride, lek raakt, moet u de machine zo snel mogelijk van het gazon rijden. Om mogelijke schade aan het gazon te voorkomen, moet u het desbetreffende deel van het gazon onmiddellijk doordrenken met water. 7. Bevestig de montagemoeren (geleverd bij elk maaidek) voor de aandrijfmotor van de messenkooi aan elk maaidek. Laat ongeveer 13 mm draad uitsteken op elke montagebout (Figuur 11).
Algemeen overzicht van de machine Tractie- en stoppedaal Het tractiepedaal (Figuur 12) heeft drie functies: de machine vooruit en achteruit te laten rijden en tot stilstand te brengen. U moet de bovenkant van het pedaal intrappen om vooruit te rijden en de onderkant van het pedaal om achteruit te rijden of bij het stoppen als u vooruitrijdt. Daarnaast kunt u het pedaal in de neutraalstand zetten om de machine te stoppen. Laat uw hiel niet op Achteruit rusten als u vooruitrijdt (Figuur 13).
Choke Om een koude motor te starten, sluit u de choke van de carburateur door de chokehendel (Figuur 14) op DICHT te zetten. Nadat de motor is gestart, kunt u met behulp van de choke de motor regelmatig laten lopen. Zodra dit mogelijk is, opent u de choke door de chokehendel naar achteren te trekken en op Open te zetten. Als de motor warm is, hoeft de choke niet of nauwelijks te worden gebruikt. Figuur 15 1.
Specificaties Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Figuur 17 1.
Gebruiksaanwijzing Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Veiligheid staat voorop Lees aandachtig alle veiligheidsinstructies in het hoofdstuk Veilige Bediening. Met behulp van deze informatie kunt u voorkomen dat omstanders of uzelf letsel oplopen. Figuur 18 1. Peilstok Wij adviseren u beschermende uitrusting te gebruiken, zoals een veiligheidsbril, gehoorbescherming, veiligheidsschoenen en een helm. 2. Dop van vulbuis 3.
1. Reinig de omgeving van de tankdop en verwijder deze (Figuur 19). GEVAAR In bepaalde omstandigheden is benzine uiterst ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie van benzine kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. • Vul de brandstoftank in de open lucht wanneer de motor koud is. Eventueel gemorste benzine opnemen. • Vul de brandstoftank nooit als de machine op een aanhanger in een afgesloten ruimte staat. • Vul de brandstoftank niet helemaal.
Opmerking: Onderwerp de onderdelen van het hydraulische systeem nauwgezet aan een visuele inspectie. Controleer deze op lekken, losse bevestigingen, ontbrekende delen, verkeerde geleide slangen, enz. Indien nodig, moet u dit verhelpen.
Inrijperiode A. Zet de gashendel op SNEL en schakel de messenkooien eventjes in door het maaipedaal in te trappen. De maaidekken moeten neerkomen en alle messenkooien moeten draaien. Voor olieverversingsbeurten en aanbevolen onderhoudsprocedures tijdens de inrijperiode, zie de Gebruikershandleiding van de motor, die u hebt gekregen bij de machine. B. Trap het hefpedaal in. De messenkooien moeten stoppen en de maaidekken moeten omhoogkomen in de volledige transport-stand.
Het veiligheidssysteem (Figuur 21) is bedoeld om aanslaan of starten van de motor alleen mogelijk te maken als het tractiepedaal in de neutraalstand staat en de maaidekken zijn uitgeschakeld. Daarnaast zal de motor afslaan als • de maaidekken zijn ingeschakeld terwijl de bestuurder niet op de stoel zit • de tractiehendel in stand 1 of stand 2 staat terwijl de bestuurder niet op de stoel zit of de parkeerrem in werking is gesteld 3. Neem plaats op de bestuurdersstoel en stel de parkeerrem in werking.
De machine gebruiksklaar maken Vóór het maaien Controleer of er vuil op het gazon ligt, verwijder de flag van de cup, en bepaal in welke richting u het beste kunt maaien. Ga hierbij uit van de voorgaande maairichting. Maai altijd in een andere maaipatroon dan het vorige, zodat de grassprieten minder snel plat gaan liggen en daardoor moeilijker tussen de messen van de messenkooi en de snijplaat kunnen komen.
en heft u de maaidekken op. De timing van deze procedure is belangrijk om te voorkomen dat de maaidekken het aangrenzende terrein maaien. Het is echter raadzaam een zo groot mogelijk deel van de green te maaien om de hoeveelheid gras langs de buitenrand dat nog moet worden gemaakt, tot het minimum te beperken. 5.
kan worden beschadigd. Als de machine over een grote afstand moet worden verplaatst, moet u deze vervoeren op een vrachtwagen of een aanhanger.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Na het eerste bedrijfsuur Onderhoudsprocedure • Torsie van wielmoeren controleren Na de eerste 8 bedrijfsuren • Motorolie verversen en filter vervangen. Na de eerste 10 bedrijfsuren • Torsie van wielmoeren controleren Na de eerste 50 bedrijfsuren • Motortoerental controleren (stationair en op vol gas).
Controlelijst voor dagelijks onderhoud Kopieer deze pagina ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Gecontroleerde item Voor week van: Ma. Di. Wo. Do. Vr. Werking van veiligheidssysteem controleren. Werking van instrumenten controleren Werking van de remmen controleren. Brandstofpeil controleren. Het motoroliepeil controleren. De koelribben van de motor reinigen. Luchtfilter controleren. Controleren of motor ongewone geluiden maakt.
Smering • Draaipunt van hefarm (3) en draaischarnier (3) (Figuur 26) VOORZICHTIG Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u of andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen. Haal het sleuteltje uit het contact en maak de bougiekabel los voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan de machine. Druk de kabel opzij, zodat deze niet onbedoeld contact kan maken met de bougie. Figuur 26 De machine smeren Smeer de machine regelmatig door nr.
Onderhoud motor Onderhoud van het luchtfilter U moet het schuimelement van het luchtfilter om de 50 bedrijfsuren een onderhoudsbeurt geven en het luchtfilterelement om de 100 bedrijfsuren (dit moet vaker gebeuren als de machine wordt gebruikt in stoffige of vuile omstandigheden). Figuur 29 • Hefcilinders (3) (Figuur 30) 1. Maak de sluitklemmen los en verwijder het luchtfilterdeksel (Figuur 32). Reinig het deksel grondig. Figuur 30 Figuur 32 1.
Figuur 34 Figuur 33 1. Schuimelement 1. Aftapplug 2. Papierelement 2. Oliefilter 2. Verwijder het oliefilter (Figuur 34). Smeer een dun laagje schone olie op de pakking van het filter. 4. Als u het schuimelement een onderhoudsbeurt geeft, moet u controleren in wat voor staat het papierelement verkeert. Klop het papierelement voorzichtig tegen een vlak oppervlak om het te reinigen of vervang het indien dit nodig is. 3.
De gashendel afstellen Carburateur en snelheidsregelaar afstellen Een goed werkende gasklep is afhankelijk van een correcte afstelling van de gashendel. Voordat u de carburateur afstelt, moet u controleren of de gashendel goed werkt. Belangrijk: Voordat u de carburateur en de snelheidsregelaar afstelt, moeten de gashendel en de chokehendel goed zijn afgesteld. 1. Draai de kabelklemschroef los waarmee de kabel is bevestigd aan de motor (Figuur 35).
Onderhoud brandstofsysteem 4. Draai aan de regelschroef voor het stationair toerental totdat het stationair toerental 25 tot 50 tpm hoger is dan het toerental dat is ingesteld in stap 3 5. Zet de gashendel op SNEL. Buig het ankerlipje van de veer voor het hoog toerental (Figuur 36) totdat het hoog stationair toerental 2850 ± 50 tpm bedraagt. Brandstoffilter vervangen Er bevindt zich een leidingfilter in de brandstofleiding tussen de brandstoftank en de carburateur (Figuur 38).
Onderhoud elektrisch systeem Onderhoud van de accu Zorg ervoor dat het accuzuur op het juiste peil wordt gehouden en de bovenkant van de accu schoon blijft. Sla de machine op in een koele ruimte om te voorkomen dat de accu ontlaadt. Figuur 38 1. Brandstofafsluitklep 2. Brandstoffilter Controleer het zuurpeil om de 50 bedrijfsuren of om de 30 dagen, wanneer het voertuig is opgeslagen. 2. Plaats een opvangbak onder het filter, maak de andere slangklem los en verwijder het filter (Figuur 38). GEVAAR 3.
weer vast, de plus (+) kabel eerst, en smeer de accupolen in met vaseline. 6. Vergrendel de schakelaar op zijn plaats door de contramoer met een torsie van 8 Nm vast te draaien tegen de bevestigingsbeugel. WAARSCHUWING Belangrijk: De draden van de schakelaar zullen worden beschadigd als u de contramoer te vast aandraait. CALIFORNIË Proposition 65 Waarschuwing Accuklemmen, accupolen en dergelijke onderdelen bevatten lood en loodverbindingen.
Maai-/hefschakelaar vervangen Onderhoud aandrijfsysteem Belangrijk: De slag van plunjers 1, 2 3 moet correct zijn voordat u de maai/hefschakelaar kunt afstellen; zie Achterste nokkenas afstellen. Tractiepedaal voor vooruitstand afstellen 1. Kantel de stoel naar voren en zet deze vast met de steunstang. Om de vooruitstand van het tractiepedaal te controleren, gaat u als volgt te werk. 2.
Onderhouden remmen 1. Trap de achterkant van het tractiepedaal (achteruit) in totdat de klepplunjer van sectie 5 volledig is ingedrukt. Remmen afstellen 2. Controleer de afstand tussen de onderkant van het pedaal en de voetsteun, zoals wordt aangegeven in Figuur 40. Deze afstand moet ongeveer 5 mm bedragen. Als deze afstand meer dan 5 mm bedraagt, moet de bedieningsstang van de tractie worden afgesteld.
Onderhoud bedieningsysteem 6. Laat de machine vooruitrijden op transportsnelheid en trap het rempedaal in; beide remmen moeten in gelijke mate blokkeren. Indien nodig instellen. 7. Het verdient aanbeveling de remmen elk jaar te polijsten; zie Inrijperiode. Achterste nokkenas afstellen Als de nokkenas verkeerd voor de kleppen staat, kunnen de volgende storingen optreden: • geen hogere rijsnelheid als de schakelhendel in (transport)-stand 2 wordt gezet.
De hef- en maaipedalen op gelijk hoogte stellen Als het hef- en het maaipedaal in de neutraalstand niet op gelijke hoogte zijn, moet het hefdraaipunt worden afgesteld. 1. Draai de moer op de achterkant van het hefdraaipunt los (Figuur 45). Figuur 43 Figuur 45 1. Beschermplaat van overbrengingsstang 1. Hefdraaipunt 2. Draai de contramoer los waarmee de gaffel is bevestigd op de voorkant van de lange bedieningsstang. Verwijder de borgpen en de gaffelpen. 2. Excentrische schroef 2.
Onderhoud hydraulisch systeem Hydraulische vloeistof verversen en filter vervangen U moet u om de 2000 bedrijfsuren de hydraulische vloeistof verversen en het filter vervangen. Als de vloeistof verontreinigd raakt, moet u contact opnemen met uw plaatselijke Toro-dealer omdat het systeem dient te worden schoongespoeld. Verontreinigde hydraulische vloeistof ziet er in vergelijking met schone vloeistof melkachtig of zwart uit. 1.
Stalling 3. Vul het nieuwe filter met de juiste hydraulische vloeistof, smeer vet op de afdichtingspakking en draai het filter met de hand vast totdat de pakking in contact komt met de cilinderkop. Draai het filter vervolgens nog eens 3/4 slag. Niet te vast draaien Als u de machine voor een lange tijd wilt stallen, moet u eerst de volgende handelingen verrichten: 5. Start de motor en laat deze 3–5 minuten stationair lopen om de vloeistof te laten circuleren en het systeem te ontluchten.
Schema's Elektrisch schema (Rev.
Hydraulisch schema (Rev.
Opmerkingen: 45
Opmerkingen: 46
Opmerkingen: 47
De Toro Total Coverage-garantie Beperkte garantie Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt De Toro® Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro product (hierna: het 'product') gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.