Form No. 3414-527 Rev B Greensmaster® 3150 tractie-eenheid met tweewielaandrijving Modelnr.: 04358—Serienr.: 400000000 en hoger Registreer uw product op www.Toro.com.
te vermelden. De locatie van het plaatje met het modelnummer en het serienummer van het product is aangegeven op Figuur 1. U kunt de nummers noteren in de ruimte hieronder. Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen; zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring.
Inhoud Onderhoud van de accu.................................... 35 De zekeringen vinden ....................................... 35 Onderhoud aandrijfsysteem ................................ 36 De bandenspanning controleren....................... 36 Torsie van wielmoeren controleren ................... 36 De transmissie afstellen voor de neutraalstand ................................................ 36 Transportsnelheid afstellen .............................. 37 Maaisnelheid afstellen ....................
Veiligheid • Gebruik de machine enkel als de nodige schermen en andere beveiligingsmiddelen aanwezig zijn en naar behoren werken. Deze machine is ontworpen in overeenstemming met de EN-norm ISO 5395:2013 en B71.4-2012 van het ANSI (American National Standards Institute) en voldoet aan deze normen indien u de juiste gewichtenset, ballast, CE-stickers en kapset monteert. • Blijf uit de buurt van afvoeropeningen. Houd omstanders en huisdieren op een veilige afstand van de machine.
decal131-2007 131-2007 1. Lees de Gebruikershandleiding. 7. Continu snelheidsregeling 2. Storing/defect (test alarm van lekdetector) 3. 4. 5. 6. 8. Snel UIT Choke AAN Langzaam 9. Voor- en achterlichten 10. Lichten uit 11. Voorlichten decal93-6686 93-6686 1. Hydraulische vloeistof 2. Lees de Gebruikershandleiding. decal105-8306 105-8306 1. Vooruit-versnellingen van machine 2. Snel – gebruiken voor transport. decal117-2718 117-2718 decal93-9051 93-9051 1. Lees de Gebruikershandleiding. 5 3.
decal93-8062 93-8062 1. Om de parkeerrem te vergrendelen, trapt u het rempedaal in en activeert u de vergrendeling van de parkeerrem. 3. Vergrendeling van parkeerrem decal133-2338 133-2338 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding, gebruik deze machine uitsluitend als u hierin getraind bent. 2. Om de parkeerrem vrij te zetten, trapt u het rempedaal in. 4. Machine kan kantelen – Verminder uw vaart voordat u een bocht ingaat, maak geen bocht bij hoge snelheid. 2.
decalbatterysymbols Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu. 1. Risico van explosie 2. Niet roken. Geen open vuur of vonken 3. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden 4. Draag oogbescherming. 5. Lees de Gebruikershandleiding. 6. Houd omstanders op een veilige afstand van de accu. 7. Draag oogbescherming; explosieve gassen kunnen blindheid en ander letsel veroorzaken. 8. Accuzuur kan blindheid of ernstige brandwonden veroorzaken. 9.
decal133-2339 133-2339 Vervangt sticker 133-2338 voor CE-conforme machines decal105-8305 105-8305 1. Messenkooien neerlaten en uitschakelen. 2. Messenkooien opheffen en uitschakelen. 3. Motor – Afzetten 4. Aan 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. Gebruik deze machine uitsluitend als u hiervoor opgeleid bent. 5. Motor – Starten 4. Kantelgevaar – rij niet dwars tegen hellingen of hellingafwaarts op hellingen die steiler zijn dan 15 graden. 5.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd.
1 De accu in gebruik nemen en opladen Geen onderdelen vereist Procedure Gebruik uitsluitend accuzuur (met een soortelijk gewicht van 1,265) als u de accu voor de eerste keer vult. g032705 Figuur 4 1. Accuzuur WAARSCHUWING CALIFORNIË Proposition 65 Waarschuwing Accuklemmen, accupolen en dergelijke onderdelen bevatten lood en loodverbindingen. Van deze stoffen is bekend dat ze kanker en schade aan de voortplantingsorganen veroorzaken.
WAARSCHUWING WAARSCHUWING Accupolen of metalen gereedschappen kunnen kortsluiting maken met metalen onderdelen van de machine, waardoor vonken kunnen ontstaan. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen, waardoor lichamelijk letsel kan ontstaan. Accupolen of metalen gereedschappen kunnen kortsluiting maken met metalen onderdelen van de machine, waardoor vonken kunnen ontstaan. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen en lichamelijk letsel veroorzaken.
4. Breng vaseline aan op de beide accupolen. 4. 5. Plaats de accuklembeugel en de ringen en zet deze vast met vleugelmoeren (Figuur 5). Draai het bevestigingsmateriaal vast met een torsie van 91 tot 115 N·m. 5. 6. Schuif het kapje op de op de pluspool (+) van de accu. Bevestig de rechterzijde van de rolbeugel en het eerder verwijderde stutplatform aan de montagebeugel met 2 bouten (½" x 1½"), 2 bouten (½" x 1¾") en borgmoeren zoals getoond in Figuur 6. 6.
g005101 Figuur 7 1. Hefarm 2. Hefhaak g020795 Figuur 9 3. Schuif de mof van de kogelverbindinghouder terug en haak de houder op de halvekogeltap van het maaidek. Laat de mof los zodat deze over de halvekogeltap schuift en de onderdelen aan elkaar vastzet (Figuur 8). 1. Trekarm 3. Kogelverbinding 2. Contramoer 6. Laat ongeveer 13 mm draad uitsteken op de montagebouten van de aandrijfmotoren (Figuur 10). g020794 Figuur 8 1. Trekframe 3. Halvekogeltap g005103 2. Trekarm 4. Figuur 10 1.
5 6 De buitenste grasmanden markeren Bijkomend gewicht en de gewichtenset achteraan plaatsen Geen onderdelen vereist Benodigde onderdelen voor deze stap: Procedure Om de machine uit te lijnen voor opeenvolgende maaibanen, voert u deze procedure uit voor de manden van maaidekken 2 en 3: 1. Zorg ervoor dat er ruimte van ongeveer 12,7 cm vanaf de buitenrand van elke mand is. 2.
Algemeen overzicht van de machine 8 De CE-stickers aanbrengen Uitsluitend EU Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 Waarschuwingssticker (onderdeelnummer 133-2339) 1 Sticker productiejaar Procedure Als deze machine wordt gebruikt in de EU, moet u de waarschuwingssticker (onderdeelnummer 133-2339) aanbrengen over de waarschuwingssticker (onderdeelnummer 133-2338). Breng de sticker met het productiejaar aan naast het plaatje met wettelijke informatie. 9 g213344 Figuur 12 1. Motor 2.
g032582 Figuur 15 1. Gashendel 2. Chokehendel 3. Locatie van lichtschakelaar g032580 Figuur 13 1. Tractiepedaal 3. Parkeerremklepje 4. Testschakelaar lekdetectie 5. Urenteller 2. Rempedaal Chokehendel Om een koude motor te starten sluit u de choke van de carburator door de chokehendel naar voren te bewegen (Figuur 15), naar de GESLOTEN-stand. Nadat de motor loopt stelt u de chokehendel zo in dat de motor regelmatig loopt.
Contactschakelaar Steek het sleuteltje in het contact (Figuur 17) en draai dit zo ver mogelijk naar rechts op START om de motor te starten. Laat het sleuteltje direct los als de motor start; het sleuteltje komt automatisch op AAN. Draai het sleuteltje linksom op UIT om de motor af te zetten.
Brandstofafsluitklep Specificaties Sluit de brandstofafsluitklep (Figuur 20) onder de benzinetank voordat u de machine opslaat of transporteert op een vrachtwagen of een aanhanger. Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Maaibreedte 150 cm Wielloopvlak 126 cm Wielbasis 119 cm Totale lengte 229 cm Totale breedte 177 cm Totale hoogte 189 cm Nettogewicht 493 kg g005109 Figuur 20 1.
Brandstoftank vullen Gebruiksaanwijzing • Inhoud brandstoftank: 26,6 liter • Aanbevolen brandstof: Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. – Gebruik voor de beste resultaten uitsluitend schone, verse (minder dan 30 dagen oud), loodvrije benzine met een octaangetal van 87 of hoger (indelingsmethode (R+M)/2). Veiligheidsinstructies voorafgaand aan het werk – Ethanol: benzine met maximaal 10 vol.% ethanol of 15 vol.
Dagelijks onderhoud uitvoeren • Schakel de maai-eenheden uit wanneer u niet • Ga elke dag als volgt te werk voordat u de machine start: • Controleer het oliepeil in de motor – zie Motoroliepeil controleren. (bladz. 32). • Controleer het peil van de hydraulische vloeistof – zie Het peil van de hydraulische vloeistof controleren (bladz. 41). • Controleer het contact tussen de messenkooi en het ondermes – zie Afstelling van contact tussen snijplaat en messenkooi controleren (bladz. 44).
De machine veilig gebruiken op hellingen 6. • Verminder uw snelheid en wees extra voorzichtig • • • op hellingen. Rijd omhoog en omlaag op hellingen. De toestand van het gras kan van invloed zijn op de stabiliteit van de machine. Vermijd bochten maken op hellingen. Als u toch een bocht moet maken, doe dit indien mogelijk langzaam en voorzichtig hellingafwaarts. Maak geen scherpe bochten met de machine. Wees voorzichtig als u de machine achteruitrijdt.
3. Sluit de brandstofafsluitklep voordat u de machine opslaat. Veiligheidssysteem controleren 5. 6. VOORZICHTIG Niet-aangesloten of beschadigde interlockschakelaars kunnen onverwachte gevolgen hebben op de werking van de machine. Dit kan lichamelijk letsel veroorzaken. • Laat de interlockschakelaars ongemoeid. • Controleer elke dag de werking van de interlockschakelaars en vervang beschadigde schakelaars voordat u de machine weer in gebruik neemt.
6. machine, het omhoog en omlaag brengen van de maaidekken en het nemen van bochten te oefenen. Controleer of er vuil op het gazon ligt, verwijder de vlag van de cup, en bepaal in welke richting u het beste kunt maaien. Ga hierbij uit van de voorgaande maairichting. Maai altijd in een ander maaipatroon dan het vorige, zodat de grassprieten minder snel plat gaan liggen en daardoor moeilijker tussen de messen van de messenkooi en het ondermes kunnen komen. 1.
8. ertoe leiden dat de wielen hun grip verliezen en de bestuurder de controle over de machine verliest. Maak het werk af door de buitenste rand van de green te maaien. Zorg ervoor dat u in een andere richting maait dan de voorgaande keer. • Laat kinderen of andere personen nooit plaatsnemen in of op gesleepte werktuigen. Opmerking: Let altijd op het weer en de gazonomstandigheden en zorg ervoor dat u in een andere richting maait dan de voorgaande keer. 9.
g017135 Figuur 24 1. Omloopklep – sleuf getoond in gesloten (horizontale) stand 2. Voordat u de motor start, moet u de omloopklep sluiten door deze zo te draaien dat de sleuf horizontaal staat (Figuur 24). U mag de motor niet starten als de klep open is.
Onderhoud WAARSCHUWING Als u de machine niet goed onderhoudt, kunnen systemen van de machine voortijdig defect raken en u of omstanders mogelijk letsel toebrengen. U moet de machine goed onderhouden en in goede staat houden volgens deze instructies. Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Opmerking: Download het elektrische of hydraulische schema gratis op www.Toro.com; u kunt uw machine zoeken via de link Handleidingen op de hoofdpagina.
Onderhoudsinterval Om de 800 bedrijfsuren Om de 2 jaar Onderhoudsprocedure • • • • • Bougies vervangen. Brandstoffilter vervangen. (Eerder als de brandstofstroom wordt belemmerd) Vervang de hydraulische vloeistof en de tankbeluchting. Motortoerental controleren (stationair en op vol gas). Klepspeling controleren. • De brandstofleidingen en aansluitingen controleren. • Loszittende slangen vervangen.
Aantekening voor speciale aandachtsgebieden: Controle uitgevoerd door: Item Datum Procedures voorafgaande aan onderhoud Informatie 1. 2. 3. Veiligheidmaatregelen voor onderhoudswerkzaamheden Ontgrendel de stoel, breng hem omhoog en zet vast met de steun. Maak de 2 kabelboomstekkers onder de stoel los. Laat de stoel neer en verwijder de rolpen waarmee de draaistang van de stoel is vastgezet aan het frame (Figuur 25).
Smering • Links – onder de opstap • Achter – bij de zwenkwielvork De machine smeren Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren (onmiddellijk na elke reinigingsbeurt) Breng regelmatig nr. 2 smeervet op lithiumbasis aan in de smeernippels. g005516 De smeerpunten zijn: Figuur 26 • De naaf van de achterrol of, indien de set voor 1.
g005121 Figuur 31 g017144 • Hefcilinders (3) (Figuur 32) Figuur 28 • Draaipunt van hefarm (3) en draaischarnier (3) (Figuur 29) g005123 Figuur 32 g005119 Figuur 29 • Tractiepedaal (Figuur 33) • As en rol van trekframe (12) (Figuur 30) g032715 Figuur 33 g005120 Figuur 30 • Toerentalkoppeling (Figuur 34 en Figuur 35) • Uiteinde van stuurcilinder (Figuur 31) 30
Onderhoud motor Veiligheid van de motor • U moet de motor afzetten voordat u het oliepeil controleert of het carter bijvult met olie. Verander de snelheid van de toerenregelaar niet en laat de motor het maximale toerental niet overschrijden. • Onderhoud van het luchtfilter g005514 Figuur 34 Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren—Het schuimelement van het luchtfilter reinigen (dit moet vaker gebeuren als de machine wordt gebruikt in stoffige of vuile omstandigheden).
B. 2. Droog het schuimelement door dit te wikkelen in een schone doek. Knijp de doek en het schuimelement uit om het droog te laten worden. Verwijder de peilstok en veeg deze af met een schone doek. Druk de peilstok in de buis. Let erop dat de peilstok er volledig in schuift (Figuur 38). Belangrijk: Wring het schuimelement niet om het te drogen. g017134 Figuur 38 1. Peilstok g005126 Figuur 37 1. Schuimelement 2. Papierelement 5.
4. Zorg ervoor dat de elektrodenafstand tussen de centrale elektrode en de massa-elektrode 0,76 mm bedraagt; zie Figuur 40. g005127 Figuur 39 1. Aftapplug g002724 Figuur 40 2. Oliefilter 2. Verwijder het oliefilter (Figuur 39). 3. Smeer een dun laagje schone olie op de pakking van het filter. 4. Draai het filter met de hand vast totdat de pakking contact maakt met het filtertussenstuk. Draai het filter vervolgens nog eens een ¾ tot 1 slag. Niet te vast draaien. 5.
Brandstofleidingen en -verbindingen controleren Onderhoud brandstofsysteem Onderhoudsinterval: Om de 2 jaar Brandstoffilter vervangen Inspecteer de brandstofleidingen op slijtage, beschadigingen of loszittende verbindingen. Onderhoudsinterval: Om de 800 bedrijfsuren (Eerder als de brandstofstroom wordt belemmerd) Er bevindt zich een leidingfilter in de brandstofleiding tussen de brandstoftank en de carburateur (Figuur 41).
Onderhoud elektrisch systeem U kunt het peil in de cellen bijhouden met gedestilleerd of gedemineraliseerd water. Vul de cellen niet hoger dan de onderkant van de sleufring in elke cel. Houd de bovenkant van de accu schoon door deze af en toe te reinigen met een borstel die in een oplossing van ammoniak of natriumbicarbonaat is gedompeld. Spoel de bovenkant na het reinigen af met water. Verwijder nooit de vuldoppen als u de accu reinigt.
Onderhoud aandrijfsysteem op de hydrostaat (Figuur 43). Zorg ervoor dat de contramoeren gelijkmatig en voldoende zijn losgedraaid om afstelling mogelijk te maken. De bandenspanning controleren Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Afhankelijk van de gazonomstandigheden moeten de voorbanden een spanning van minimaal 0,55 bar tot maximaal 0,83 bar hebben. De achterband moet een spanning van minimaal 0,55 bar tot maximaal 1,03 bar hebben. Torsie van wielmoeren controleren g016466 Figuur 43 1.
Transportsnelheid afstellen 3. Maximale transportsnelheid afstellen Draai de borgmoer aan om de pedaalaanslag vast te zetten. Maaisnelheid afstellen Fabrieksinstelling: 6,1 km/uur Het tractiepedaal is standaard ingesteld op de maximale transportsnelheid, maar mogelijk moet u het afstellen als het pedaal zijn volledige bereik heeft afgelegd voordat het contact maakt met de pedaalaanslag, of als u de transportsnelheid wilt verlagen. 1.
Onderhouden remmen in; beide remmen moeten in gelijke mate blokkeren. Pas aan indien nodig. Belangrijk: Polijst de remmen elk jaar; zie het hoofdstuk 10 De remmen polijsten (bladz. 15). Remmen afstellen Aan beide kanten van de machine bevindt zich een hendel om de rem af stellen zodat u de remmen gelijkmatig kunt afstellen. 1. Laat de machine vooruitrijden op transportsnelheid en trap het rempedaal in; beide wielen moeten in gelijke mate worden geblokkeerd.
Onderhoud bedieningsysteem 2. Draai de contramoer op de gaffel van de hefcilinder van het maaidek dat u wilt afstellen, los. 3. Maak de gaffel van de cilinder los van de hefarm. Opheffen/neerlaten van maaidek afstellen 4. Draai de gaffel totdat u de gewenste hoogte heeft gekregen. 5. Bevestig de gaffel van de cilinder aan de hefarm en draai de contramoer vast. Het circuit voor het opheffen/neerlaten van het maaidek is uitgerust met een doorstroomregelklep (Figuur 47).
Onderhoud hydraulisch systeem door gebruik van verkeerde vervangende vloeistoffen. Gebruik daarom uitsluitend producten van gerenommeerde fabrikanten die garant staan voor de door hen aanbevolen vloeistoffen.
boven 29 °C, zijn uitgerust met een oliekoeler, onderdeelnr. 105-8339. Hydraulische vloeistof verversen en de filter vervangen Het peil van de hydraulische vloeistof controleren Onderhoudsinterval: Na de eerste 50 bedrijfsuren 1. Om de 800 bedrijfsuren Plaats de machine op een horizontaal oppervlak. Als de vloeistof verontreinigd raakt, laat dan uw lokale Toro verdeler het systeem spoelen. Verontreinigde vloeistof ziet er in vergelijking met schone vloeistof melkachtig of zwart uit.
Hydraulische slangen en leidingen controleren WAARSCHUWING Hydraulische vloeistof die onder druk ontsnapt, kan door de huid heen dringen en letsel veroorzaken. • Controleer of alle hydraulische slangen en leidingen in goede staat verkeren en alle hydraulische aansluitingen en verbindingsstukken stevig vastzitten voordat u druk zet op het hydraulische systeem.
g005509 Figuur 52 Lekwaarschuwing! g005510 Figuur 53 1. Schone stang of schroevendraaier 2. Schakelaar indrukken 1. Vlotterschakelaar gesloten 3. Vloeistofpeil (warm) Vloeistofpeil met 118 tot 177 ml gedaald 3. Waarschuwingszoemer 2. Waarschuwingszoemer Werking van het systeem controleren 1. 2. Draai het contactsleuteltje op AAN, beweeg de schakelaar van de lekdetector naar achteren en houd deze vast. Na 1 seconde moet het alarm klinken. 2.
Onderhoud van maaidek Veiligheid van het maaidek Versleten of beschadigde messen of ondermessen kunnen breken en een stuk ervan kan naar u of naar omstanders worden uitgeworpen en zo ernstig lichamelijk of dodelijk letsel toebrengen. • Controleer op gezette tijden de maaimessen en ondermessen op overmatige slijtage en beschadigingen. • Wees voorzichtig als u de messen controleert. Draag handschoenen en wees voorzichtig als u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan de messenkooien.
1. Plaats de machine op een horizontaal vlak, laat de maaidekken neer, zet de motor af en stel de parkeerrem in werking. 2. Ontgrendel de stoel en til deze omhoog zodat u bij de bedieningsorganen kunt komen. 3. Stel het contact tussen de messenkooi en het ondermes af en zorg ervoor dat dit geschikt is voor het wetten bij alle maaidekken; zie de Gebruikershandleiding van het maaidek. 4. 10.
Stalling Als u de machine voor een lange tijd wilt stallen, moet u eerst de volgende handelingen verrichten: 1. Aangekoekt vuil en achtergebleven maaisel verwijderen. De messenkooien en de snijplaten slijpen als dit nodig is; zie de Gebruikershandleiding van het maaidek. De snijplaten en de messen van de messenkooien met een roestwerend middel behandelen. Alle smeerpunten smeren of oliën; zie De machine smeren (bladz. 29). 2. Blokken onder wielen plaatsen om de wielgewichten te verwijderen. 3.
Privacyverklaring voor Europa De informatie die Toro verzamelt Toro Warranty Company (Toro) respecteert uw privacy. Om uw aanspraak op garantie te behandelen en contact met u op te nemen in het geval van een terugroepactie vragen wij om bepaalde persoonlijke informatie, hetzij direct of via uw lokale Toro dealer. Het Toro garantiesysteem wordt gehost op servers in de Verenigde Staten, waar de privacywet mogelijk niet dezelfde bescherming biedt als in uw land.
Toro Garantie Beperkte garantie van twee jaar Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt De Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro product (hierna: het 'product') gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.