Form No. 3352–276 Rev. – Greensmaster) 3250-D Tractie-eenheid Modelnr.
Waarschuwing Voor het gebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Motoroliepeil controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Brandstoftank vullen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Het koelsysteem controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . Onderhoud van het hydraulische systeem . . . . . . . Water aftappen uit brandstoffilter/waterafscheider . . . . . . . . . . . Bandenspanning controleren . . . . . . . . . . . . . . . . .
Elektrisch schema . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Hydraulisch schema . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . De Algemene Garantiebepalingen voor Toro–producten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 42 43 Waarschuwing duidt op een gevaarlijke situatie die ernstig letsel of de dood tot gevolg kan hebben wanneer de veiligheidsvoorschriften niet in acht worden genomen.
• Het is niet toegestaan passagiers te vervoeren. • Vervang geluiddempers die gebreken vertonen. • Elke bestuurder en monteur moet ervoor zorgen dat hij of zij professionele en praktische instructie krijgt. De eigenaar is verantwoordelijk voor de instructie van de gebruikers. Bij een dergelijke instructie moet de nadruk liggen op: • Inspecteer het terrein om vast te stellen welke accessoires en werktuigen nodig zijn om goed en veilig te werken.
• Voordat u de bestuurdersplaats verlaat: • Laat de motor afkoelen voordat u de maaimachine in een afgesloten ruimte stalt. – machine laten stoppen op een horizontaal oppervlak; • Houd de motor, geluiddemper, accubehuizing en de brandstofopslagplaats vrij van overtollig vet, gras en bladeren om brandgevaar te verminderen.
Veilige Bediening Toro Zitmaaiers • Ten behoeve van een maximale veiligheid moeten de grasmanden zijn gemonteerd als de messenkooien of de verticuteereenheden in werking zijn. Zet de motor af voordat u de manden leegmaakt. De volgende lijst bevat veiligheidsinstructies die specifiek zijn toegesneden op Toro producten, of andere veiligheidsinstructies die niet zijn opgenomen in de CEN, ISO of ANSI normen. • De maaidekken moeten worden opgeheven als u van het ene werkgebied naar het andere rijdt.
Geluidsdruk • Controleer regelmatig of de brandstofleidingen goed vastzitten en slijtage vertonen. Indien nodig moet u ze vastzetten of repareren. Dit voertuig oefent een A-gewogen equivalente continue geluidsdruk uit op het gehoor van de bestuurder van 84 dBA, gebaseerd op metingen bij identieke machines volgens procedures vastgelegd in Richtlijn 98/37/EG en wijzigingen daarvan.
93–9051 93–8068 1. Raadpleeg de gebruikershandleiding. 1. Lees de gebruikershandleiding voor instructies voor de vergrendeling en ontgrendeling van de stuurarm. 93–6681 1. Ledematen kunnen worden gesneden/geamputeerd – blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. 104–7728 93–6686 1. Hydraulische vloeistof 2. Lees de Gebruikershandleiding. 93–8069 1. Oppervlak kan heet zijn – Houd afstand. 107–9529 1. 2. 3. 4. Motor starten Motor Voorgloeien/Aan Motor afzetten Lees de Gebruikershandleiding. 5.
3–7275 1. Lees de gebruikershandleiding – gebruik geen startvloeistof om de motor te starten. 104–2053 93–6689 1. Gevaar – Ga niet op het kunststof scherm zitten. 104–7729 (voor CE) 1. Gevaar – Lees de gebruikershandleiding voor de juiste onderhoudsprocedures. 2. Handen of voeten kunnen worden gesneden – Wacht tot alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen alvorens ze aan te raken. 93–8063 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 2.
Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu. 1. Risico van explosie 2. Geen vonken of vuur en niet roken. 3. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden 4. Draag oogbescherming. 5. Lees de Gebruikershandleiding. 6. Houd omstanders op veilige afstand van de accu. 7. Draag oogbescherming; explosieve gassen kunnen blindheid en ander letsel veroorzaken 8. Accuzuur kan blindheid of ernstige brandwonden veroorzaken. 9. Ogen direct met water spoelen en snel arts raadplegen. 10.
Specificaties Algemene specificaties Maaibreedte 150 cm Wielloopvlak 128 cm Wielbasis 123 cm Totale lengte (met manden) 238 cm Totale breedte 173 cm Totale hoogte 128 cm Gewicht met messenkooien (8 messen 4 bouten) 608 kg Optionele apparatuur DPA-maaidek met 8 messen Modelnr. 04610 DPA-maaidek met 11 messen Modelnr. 04611 Verticuteerrollen Modelnr. 04493 Verticuteerhark Modelnr. 04494 Tri-Roller Modelnr. 04495 Turf Guardian Lekdetector Modelnr.
Montage Losse onderdelen Opmerking: Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd.
Voorwielen monteren Bestuurdersstoel instellen Monteer de voorwielen en draai de montagemoeren vast met een torsie van 95–122 Nm. Opmerking: Plaats de stoelrails in de voorste montageopeningen om de stoel 7,6 cm extra naar voren te kunnen zetten, of in de achterste montageopeningen om de stoel 7,6 cm naar achteren te kunnen zetten. Achterwiel monteren 1. Verwijder de borgmoeren waarmee de stoelrails voor verzending zijn bevestigd aan de triplex onderplaat. Gooi de borgmoeren weg. 1.
Accu in gebruik nemen en opladen Waarschuwing Gebruik uitsluitend accuzuur (met een soortelijk gewicht van 1.265) als u de accu voor de eerste keer vult. Bij het opladen produceert de accu gassen die tot ontploffing kunnen komen. 1. Verwijder de accu uit de machine. Rook nooit in de buurt van de accu en zorg ervoor dat er geen vonken of vlammen vlakbij de accu komen. Belangrijk Giet geen accuzuur in de accu als deze in de machine zit.
Verlengstuk van ontluchting en dop van reservoir plaatsen Waarschuwing Als accukabels verkeerd worden verbonden, kan dit schade aan de machine en de kabels tot gevolg hebben en vonken veroorzaken. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen, die lichamelijk letsel kunnen veroorzaken. 1. Verwijder de ontluchtingsdop van het hydraulische reservoir (Fig. 8). 2 3 4 • Maak altijd de minkabel (zwart) van de accu los voordat u de pluskabel (rood) losmaakt.
Rollers van het draagframe afstellen Belangrijk Zet de ophanging niet omhoog in de transportstand als de motoren van de messenkooien zich in de houders in het frame van de tractie-eenheid bevinden. Hierdoor kan schade aan de motoren of slangen ontstaan. 1. Plaats de tractie-eenheid op een horizontaal vlak en laat de draagframes van het maaidek neer op de grond.
Opmerking: Een optionele hijshaak, Toro onderdeelnr. 106–6938, kan desgewenst worden gebruikt in plaats van de kettingschakel (Fig. 13). Deze is verkrijgbaar bij uw plaatselijke Toro-dealer. 1 2 3 1 Figuur 15 Figuur 13 1. Ophangplaat van motor 2. Kunststofplug 1. Hefhaak A. Alle maaidekken worden geleverd met een contragewicht op het linker uiteinde geplaatst en de ophangplaat van de motor en de koppeling van de aandrijving op het rechter uiteinde van het maaidek gemonteerd.
3. Het maaidek wordt geleverd zonder de voorste roller. Haal bij uw plaatselijke Toro dealer een roller (modelnr.04625, 04626 of 04627). Monteer de roller met behulp van de losse onderdelen die worden geleverd bij het maaidek, aan de hand van de instructies bij de roller. D. Met het maaidek op zijn plaats, zet de kabelhaak los en draai het trekframe in de bedrijfsstand. E. De krukleider wordt automatisch vergrendeld. F. Bevestig de motor- en trekkoppelingen.
Transporthoogte instellen 9. Bevestig de bevestigingsschroeven voor de aandrijfmotor van de messenkooi aan elk maaidek. Zorg ervoor dat op elke bevestingsschroef ongeveer 13 mm van de schroefdraad zichtbaar blijft (Fig. 20). Controleer de transporthoogte (Fig. 21) en stel deze indien nodig als volgt af: 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak. 2. Controleer of de afstand tussen de bovenkant van de stelschroef van het draagframe (Fig. 21) en de achterkant van het draagframe 22 mm bedraagt.
Voor het gebruik 2 Motoroliepeil controleren 1 Het carter van de motor is in de fabriek gevuld met olie; het oliepeil moet echter worden gecontroleerd voordat en nadat de motor voor de eerste keer is gestart. De carterinhoud is ongeveer 3,3 liter met filter. Gebruik hoogwaardige motorolie die moet beantwoorden aan de volgende specificaties: Figuur 23 vereiste onderhoudsclassificatie van API: CH–4, CI–4 of hoger. 1. Peilstok 2. Dop van vulbuis Aanbevolen olie: SAE 15W–40 (boven -18_ C) 3.
Het koelsysteem bevat een mengsel met een 50/50 verhouding van water en permanente ethyleenglycolantivries. Controleer elke dag voor het starten van de motor het koelvloeistofpeil. Gevaar In bepaalde omstandigheden zijn dieselbrandstof en brandstofdampen uiterst ontvlambaar en explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden of materiële schade veroorzaken. Voorzichtig Als de motor heeft gelopen, kan de hete koelvloeistof, die onder druk staat, ontsnappen indien de radiatordop wordt verwijderd.
Onderhoud van het hydraulische systeem Biologisch afbreekbare hydraulische vloeistof – Mobil 224H Toro biologisch afbreekbare hydraulische vloeistof (Verkrijgbaar in emmers van 19 liter of vaten van 209 liter. Zie de onderdelencatalogus van de Toro-dealer voor de onderdeelnummers). Aanbevolen hydraulische vloeistof Het reservoir van het hydraulische systeem is in de fabriek gevuld met ongeveer 20,8 liter hoogwaardige hydraulische vloeistof.
Hydraulische tank vullen Opmerking: Omdat het verzamelde water zal zijn gemengd met dieselbrandstof, moet u dit vanuit het brandstoffilter in een geschikte container laten lopen en volgens de voorschriften afvoeren. 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak. Laat de motor afkoelen zodat de motor koud is. 2. Verwijder de dop van het reservoir en controleer het vloeistofpeil. De vloeistof moet tot aan de onderkant van het rooster in de vulbuis staan (Fig. 27). 2 3.
Gebruiksaanwijzing Veiligheid staat voorop Lees aandachtig alle veiligheidsinstructies op blz. 3 tot en met 10. Met behulp van deze informatie kunt u voorkomen dat andere personen of uzelf letsel oplopen. Wij adviseren u beschermende uitrusting te gebruiken, zoals een veiligheidsbril, gehoorbescherming, veiligheidsschoenen en een helm. Figuur 30 Voorzichtig Rempedaal Deze machine stelt de bestuurder bloot aan geluidsniveaus van meer dan 85 dBA.
5 4 7 3 11 2 6 Koelvloeistoftemperatuurlampje Het koelvloeistoftemperatuurlampje (Fig. 31) gaat branden en de motor slaat automatisch af als de temperatuur van de koelvloeistof te hoog wordt. 1 Indicatielampje voor water in brandstof Dit lampje (Fig. 31) gaat branden als er water in de brandstof is. Belangrijk Het water moet uit het brandstoffilter/waterafscheider worden verwijderd om schade aan de motor te voorkomen; zie Water aftappen uit brandstoffilter/waterafscheider, blz. 23.
Toerenregelaars van messenkooien Brandstofafsluitklep De toerenregelaars van de messenkooien (Fig. 32) regelen het aantal tpm van de front- en achtermaaidekken. Nr. 1 stand is wetten. De andere standen zijn voor maaiwerkzaamheden. Zie het desbetreffende hoofdstuk in de handleiding voor instructies voor de bediening. Sluit de brandstof-afsluitklep (Fig. 34) van de tank als u de machine stalt. 1 1 Figuur 34 1.
1. Controleer of de parkeerrem in werking is gesteld, de hefinrichting van de maaidekken is uitgeschakeld en de schakelhendel in de neutraalstand staat. 2 2. Haal uw voet van het tractiepedaal en let erop dat het pedaal in de neutraalstand staat. 1 3. Zet de gashendel op vol gas. 4. Steek het sleuteltje in het contact en draai dit op Aan. Laat het sleuteltje op Aan staan totdat het indicatielampje van de gloeibougies dooft (na ongeveer 6 seconden). 3 Figuur 35 1. Brandstoffilter 2. Voorpomp 5.
Toerental van de messenkooi instellen Voer elke dag de volgende controles uit om er zeker van te zijn dat het veiligheidssysteem naar behoren werkt. 1. Neem plaats op de bestuurdersstoel, trap het tractiepedaal in de neutraalstand, zet de schakelhendel in de neutraalstand en stel de parkeerrem in werking. Probeer het tractiepedaal in te trappen. Als u het pedaal niet kunt intrappen, betekent dit dat het veiligheidssysteem naar behoren werkt. Verhelp het probleem als het systeem niet naar behoren werkt.
De machine gebruiksklaar maken Wijze van maaien 1. Rij naar de green met de schakelhendel in de Maaistand en de gashendel op vol gas. Begin aan een kant van de green zodat u kunt maaien in banen. Dit beperkt de compactie tot een minimum en zorgt voor een verzorgd en aantrekkelijk maaipatroon op de greens. Om de machine uit te lijnen voor opeenvolgende maaibanen, adviseren wij deze procedure voor de manden van maaidekken Nr. 2 en Nr. 3 uit te voeren: 1.
4. Als de voorkant van de manden over de rand van de green komen, moet u de bedieningshendel van de hefinrichting naar achteren bewegen. Hiermee brengt u de messenkooien tot stilstand en heft u de maaidekken op. De timing van deze procedure is belangrijk om te voorkomen dat de maaidekken het aangrenzende terrein maaien. Het is echter raadzaam een zo groot mogelijk deel van de green te maaien om de hoeveelheid gras langs de buitenrand dat nog moet worden gemaaid, tot het minimum te beperken.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na de eerste 8 bedrijfsuren • Spanning van de riem van ventilator en wisselstroomdynamo controleren. Na de eerste 50 bedrijfsuren • Hydraulische filter vervangen. • Motortoerental controleren (stationair en op vol gas). • Motorolie verversen en filter vervangen. Accuzuur controleren. Aansluitingen van de accukabels controleren.
Controlelijst Dagelijks Onderhoud Gelieve deze pagina te kopiëren ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Voor week van: Ma. Gecontroleerde item Werking van veiligheidssysteem controleren. Werking van instrumenten controleren. Werking van de remmen controleren. Brandstoffilter/waterafscheider controleren. Brandstofpeil controleren. Motoroliepeil controleren. Radiator en scherm reinigen. Luchtfilter controleren. Controleren of motor ongewone geluiden maakt.
Smering De tractie-eenheid is voorzien van smeernippels die regelmatig moeten worden gesmeerd met Nr. 2 smeervet voor algemene doeleinden op lithiumbasis. Als de machine in normale omstandigheden wordt gebruikt, moet u alle lagers en lagerbussen om de 50 bedrijfsuren smeren. U moet direct na elke wasbeurt vet in de smeernippels spuiten, ongeacht de voorgeschreven interval.
Onderhoud van het luchtfilter Radiator en scherm reinigen 1. Maak de sluitingen los waarmee het deksel van het luchtfilter is bevestigd aan het luchtfilterhuis (Fig. 44). Het radiatorscherm en de radiator moeten vrij van rommel worden gehouden om te voorkomen dat het systeem oververhit raakt. Controleer en reinig het scherm en de radiator elke dag of indien nodig elk uur. Reinig ze vaker als in stoffige, vuile omstandigheden wordt gemaaid. 4 2 1. Verwijder het radiatorscherm (Fig. 45). 2.
Olie verversen en filter vervangen 7. Druk op de voedingsplunjer totdat u weerstand voelt. 1. Verwijder de aftapplug en laat de olie in een opvangbak lopen. Als er geen olie meer naar buiten stroomt, plaatst u de aftapplug terug. 8. Start de motor en controleer op olielekkages. De gashendel afstellen 2. Verwijder het oliefilter. Smeer een dun laagje schone olie op de pakking van het filter. Een goed werkende gasklep is afhankelijk van een correcte afstelling van de gashendel.
Hydraulische vloeistof 3. Vul het reservoir met ongeveer 21 liter hydraulische vloeistof; zie Onderhoud van het hydraulische systeem, blz. 22. Onderhoudsinterval/Specificatie 4. Start de motor en laat deze 3 tot 5 minuten stationair lopen om de vloeistof te laten circuleren en het systeem te ontluchten. Zet de motor af en controleer nogmaals het vloeistofpeil. Ververs de hydraulische vloeistof om de 800 bedrijfsuren.
Remmen afstellen 3. Monteer de gaffel aan de remas (Fig. 49). 4. Controleer de vrije slag van het rempedaal als de afstelling is voltooid. Het rempedaal moet een vrije slag van 13 tot 25 mm hebben voordat de remschoenen contact maken met de remtrommels. Indien nodig moet u nogmaals afstellen totdat het rempedaal de correcte vrije slag heeft. Aan beide kanten van de machine bevindt zich een hendel om de rem af te stellen zodat de remmen gelijkmatig kunnen worden afgesteld.
De transmissie afstellen voor de neutraalstand 3 5 Als de machine kruipt wanneer het tractiepedaal in de neutraalstand staat, moet de contraveer van de neutraalstand worden afgesteld. 1. Krik het frame omhoog en ondersteun met een blok, zodat een van de voorwielen vrijkomt van de vloer van de werkplaats. Opmerking: Als de machine is uitgerust met een driewielaandrijving, moet u ook het achterwiel omhoog krikken en blokkeren. 1 4 2 Figuur 50 2.
Maaisnelheid afstellen De machine is afgesteld in de fabriek, maar de snelheid kan desgewenst worden gewijzigd. 1. Draai de contramoer op de tapbout los (Fig. 52). 2. Draai de moer voor de borging en de maaibeugels op het draaipunt van het pedaal vast. 1 Figuur 53 1. Doorstroomregelklep 2 2. Draai de stelschroef los die zich bevindt op de stelknop op de doorstroomregeling. 1 3.
Onderhoud van de accu De accukabels moeten stevig op de accupolen zitten zodat ze goed contact maken. Als er op de accupolen corrosie ontstaat, moet u de kabels losmaken, de min (–) kabel eerst, en de klemmen en polen afzonderlijk schoonkrabben. Zet de kabels weer vast, de plus (+) kabel eerst, en smeer de accupolen in met petrolatum. Waarschuwing CALIFORNIA Proposition 65 Waarschuwing Accuklemmen, accupolen en dergelijke onderdelen bevatten lood en loodverbindingen.
Zekeringen 1. Plaats de machine op een schoon, horizontaal oppervlak, laat de maaidekken neer, zet de motor af, stel de parkeerrem in werking en verwijder het sleuteltje uit het contact. De zekeringen van het elektrische systeem van de machine bevinden zich onder de bestuurdersstoel (Fig. 55). 2. Zet de schakelhendel in de Neutraal-/Wetten. 1 3. Til de stoel op en draai de knop van de richtingklep rechtsom totdat de kogelschakelaar wordt ingedrukt. 4.
Elektrisch schema 42
Hydraulisch schema 43
De Algemene Garantiebepalingen voor Toro–producten 2 jaar garantie Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt De Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro–product (hierna: het “Product”) gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten* is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.