Operator's Manual
27
Veiligheidssysteem testen
Niet-aangesloten of beschadigde
interlockschakelaars kunnen onverwachte
gevolgen hebben op de werking van de machine.
Dit kan lichamelijk letsel veroorzaken.
• Laat de interlockschakelaars ongemoeid.
• Controleer elke dag de werking van de
interlockschakelaars en vervang beschadigde
schakelaars voordat u de machine weer in
gebruik neemt.
• Vervang schakelaars om de twee jaar ongeacht
of ze wel of niet naar behoren functioneren.
Voorzichtig
Het veiligheidssysteem is bedoeld om te voorkomen dat
de machine wordt gebruikt wanneer er een kans op letsel
voor de bestuurder of schade voor de machine bestaat.
Het veiligheidssysteem zorgt ervoor dat de motor
uitsluitend start wanneer:
• Het tractiepedaal in de neutraalstand staat.
• De schakelhendel in de neutraalstand staat.
Het veiligheidssysteem zorgt ervoor dat de motor
uitsluitend in beweging komt wanneer:
• De parkeerrem buiten werking is gesteld.
• De bestuurder op de bestuurdersstoel zit.
• De schakelhendel in de Maai- of Transportstand staat.
Het veiligheidssysteem zorgt ervoor dat de messenkooien
uitsluitend draaien als de schakelhendel in de Maaistand
staat.
Voer elke dag de volgende controles uit om er zeker van te
zijn dat het veiligheidssysteem naar behoren werkt.
1. Neem plaats op de bestuurdersstoel, trap het
tractiepedaal in de neutraalstand, zet de schakelhendel
in de neutraalstand en stel de parkeerrem in werking.
Probeer het tractiepedaal in te trappen. Als u het
pedaal niet kunt intrappen, betekent dit dat het
veiligheidssysteem naar behoren werkt. Verhelp het
probleem als het systeem niet naar behoren werkt.
2. Neem plaats op de bestuurdersstoel, trap het
tractiepedaal in de neutraalstand, zet de schakelhendel
in de neutraalstand en stel de parkeerrem in werking.
Zet de schakelhendel in de Maai- of Transportstand en
probeer de motor te starten. Als de motor niet start,
betekent dit dat het veiligheidssysteem naar behoren
werkt. Verhelp het probleem als het systeem niet naar
behoren werkt.
3. Neem plaats op de bestuurdersstoel, trap het tractie-
pedaal in de neutraalstand, zet de schakelhendel in de
neutraalstand en stel de parkeerrem in werking. Start
de motor en zet de schakelhendel in de Maai- of
Transportstand. Als de motor afslaat, betekent dit dat
het veiligheidssysteem naar behoren werkt. Verhelp
het probleem als het systeem niet naar behoren werkt.
4. Neem plaats op de bestuurdersstoel, trap het tractie-
pedaal in de neutraalstand, zet de schakelhendel in de
neutraalstand en stel de parkeerrem in werking. Start de
motor. Zet de parkeerrem vrij, zet de schakelhendel in de
Maaistand en kom overeind uit de bestuurdersstoel. Als
de motor afslaat, betekent dit dat het veiligheidssysteem
naar behoren werkt. Verhelp het probleem als het
systeem niet naar behoren werkt.
5. Neem plaats op de bestuurdersstoel, trap het tractie-
pedaal in de neutraalstand, zet de schakelhendel in de
neutraalstand en stel de parkeerrem in werking. Start
de motor. Beweeg de bedieningshendel van de hefin-
richting naar voren om de maaidekken neer te laten.
De maaidekken moeten zakken maar mogen niet gaan
draaien. Als dit wel het geval, werkt het veiligheids-
systeem niet naar behoren. Verhelp het probleem.










