Operator's Manual
28
De machine gebruiksklaar
maken
Om de machine uit te lijnen voor opeenvolgende
maaibanen, adviseren wij deze procedure voor de manden
van maaidekken Nr. 2 en Nr. 3 uit voeren:
1. Zorg ervoor dat er een ruimte van ongeveer 12,7 cm
vanaf de buitenrand van elke mand is (Fig. 29).
2. Bevestig een strook witte tape of zet een streep op elke
mand, die evenwijdig loopt aan de buitenrand van elke
mand (Fig. 29).
1
2
4
3
Figuur 29
1. Markeringsstrook
2. Ongeveer 13 cm
3. Maai het gras aan de
rechterkant
4. Blijf u richten op een punt
op 1,8–3 m vóór de
machine.
Oefenperiode
Voordat u met de machine greens gaat maaien, dient u
zich op een vrij terrein te oefenen in het starten en
stoppen, opheffen en neerlaten van de maaidekken,
draaien, enz. In deze oefenperiode kunt u zich vertrouwd
maken met de bediening en de werking van de machine.
Voor het maaien
Controleer of er rommel op de green ligt, verwijder de
flag van de cup, en bepaal in welke richting u het beste
kunt maaien. Ga hierbij uit van de voorgaande maai-
richting. Maai altijd in een andere maaipatroon dan het
vorige, zodat de grassprieten minder snel plat gaan liggen
en daardoor moeilijker tussen de messen van de
messenkooi en de snijplaat kunnen komen.
Wijze van maaien
1. Rij naar de green met de schakelhendel in de Maaistand
en de gashendel op vol gas. Begin aan een kant van de
green zodat u kunt maaien in banen. Dit beperkt de
compactie tot een minimum en zorgt voor een verzorgd
en aantrekkelijk maaipatroon op de greens.
2. Beweeg de bedieningshendel van de hefinrichting naar
voren als de voorste rand van de grasmanden over de
buitenrand van de green komt. Hiermee laat u de
maaidekken neer op de grasmat en start u de
messenkooien.
Belangrijk U moet eraan wennen dat het Nr. 1
maaidek een vertraging heeft als deze wordt neergelaten
en opgeheven, en daarom moet u zich oefenen de timing
te verkrijgen die nodig is om het maaien van overgebleven
gras tot het minimum te beperken.
3. Zorg ervoor dat een nieuwe maaibaan de vorige
maaibaan zo weinig mogelijk overlapt. Om ervoor te
zorgen dat u de green in een rechte lijn maait en de
machine op een gelijke afstand van de rand van de
vorige maaibaan blijft, moet u uitgaan van een
denkbeeldige zichtlijn, ongeveer 1,8 tot 3 m vóór de
machine tot de rand van het ongemaaide deel van de
green (Fig. 30). Sommige bestuurders vinden het
handig de buitenrand van het stuurwiel deel te laten
uitmaken van de zichtlijn; d.w.z. de rand van het
stuurwiel in een rechte lijn te houden ten opzichte van
een punt dat altijd op dezelfde afstand van de voorkant
van de machine blijft.
1
2
3
4
Figuur 30
1. Markeringsstrook
2. Ongeveer 13 cm
3. Maai het gras aan de
rechterkant
4. Blijf u richten op een punt
op 1,8–3 m vóór de
machine.










