Operator's Manual

32
Smering
De tractie-eenheid is voorzien van smeernippels die
regelmatig moeten worden gesmeerd met Nr. 2 Smeervet
voor algemene doeleinden op lithiumbasis. Als de
machine in normale omstandigheden wordt gebruikt, moet
u alle lagers en lagerbussen om de 50 bedrijfsuren smeren.
U moet direct na elke wasbeurt vet in de smeernippels
spuiten, ongeacht de voorgeschreven interval.
De volgende lagers en lagerbussen van de tractie-eenheid
moeten worden gesmeerd:
Naaf van achterwiel (1)
Lager van zwenkwiel (1)
Stuurcilinders (2) (Fig. 32)
Hefarmen (3) (Fig. 33)
Draaipunt van tractiepedaal (1) (Fig. 34)
1. Veeg de smeernippel schoon zodat er geen
ongerechtigheden kunnen binnendringen in het lager
of de lagerbus.
2. Pomp vet in het lager of de lagerbus.
3. Veeg overtollig vet af.
4. Smeer vet op de gleufas van de motor van de
messenkooi en de hefarm als het maaidek wordt
verwijderd voor een onderhoudsbeurt.
5. Spuit elke dag een paar druppels SAE 30 motorolie of
een sproeismeermiddel (WD 40) op alle draaipunten
na ze gereinigd te hebben.
Opmerking: Zie Gebruikershandleiding voor
Maaidekkken voor smering van maaidekken.
Figuur 32
Figuur 33
Figuur 34