Operator's Manual

37
De transmissie afstellen voor
de neutraalstand
Als de machine kruipt wanneer het tractiepedaal in de
neutraalstand staat, moet de contraveer van de
neutraalstand worden afgesteld.
1. Krik het frame omhoog en ondersteun met een blok,
zodat een van de voorwielen vrijkomt van de vloer van
de werkplaats.
Opmerking: Als de machine is uitgerust met een
driewielaandrijving, moet u ook de achterkant omhoog
krikken en het achterwiel blokkeren.
2. Start de motor, zet de gashendel op Langzaam, en
controleer of het voorwiel vrij is van de vloer; het mag
niet draaien.
3. Als het wiel draait, zet u de motor af en gaat u als
volgt te werk:
A. Draai beide contramoeren los waarmee de
tractiekabel is bevestigd aan het schutbord op de
hydrostaat (Fig. 41). Zorg ervoor dat de
contramoeren gelijkmatig en voldoende zijn
losgedraaid om afstelling mogelijk te maken.
B. Draai de moer los waarmee de excentriek is
bevestigd aan de bovenkant van de hydrostaat
(Fig. 41).
C. Zet de schakelhendel in de neutraalstand en de
gashendel op Langzaam. Start de motor.
D. Draai aan de excentriek totdat de machine niet
meer naar voren of naar achteren kruipt. Als het
wiel niet meer draait, zet u de moer vast waarmee
de excentriek en de afstelling worden geborgd
(Fig. 41). Controleer de afstelling met de gashendel
op Langzaam en Snel.
E. Draai vanaf beide kanten van het schutbord de
borgmoeren waarmee de tractiekabel is bevestigd
aan het schutbord, gelijkmatig vast (Fig. 41). Zorg
ervoor dat u de kabel niet verdraait.
Opmerking: Als de kabel strak staat wanneer de
schakelhendel in de neutraalstand staat, bestaat de kans
dat de machine gaat kruipen als u de hendel in de Maai- of
Transportstand zet.
1 2
3
4
5
Figuur 41
1. Tractiekabel
2. Schutbord
3. Contramoeren
4. Excentriek
5. Borgmoer
Transportsnelheid afstellen
De maximale transportsnelheid wordt in de fabriek
ingesteld, maar de snelheid moet worden bijgesteld als het
pedaal een volledige slag heeft afgelegd voordat dit
contact maakt met de pedaalaanslag, of als de
transportsnelheid moet worden verminderd.
1. Trap het tractiepedaal in. Als het pedaal contact maakt
met de pedaalaanslag (Fig. 42) voordat u spanning op
de kabel voelt, is afstelling vereist:
A. Draai de flenskop-borgmoeren los waarmee de
pedaalaanslag is bevestigd aan de vloerplaat
(Fig. 42).
B. Stel de pedaalaanslag zodanig af dat deze contact
maakt met de pedaalstang, en draai de moeren vast.
1
Figuur 42
1. Pedaalaanslag