Operator's Manual
7
• Blijf uit de buurt van het draaiende rooster op de
zijkant van de motor om direct contact met uw
lichaam en kleding te vermijden.
• Als de motor afslaat of de machine vaart verliest en de
top van een helling niet kan bereiken, mag u de
machine nooit keren. U moet dan altijd langzaam in
een rechte lijn achterwaarts de helling af rijden.
• Als er onverwachts een persoon of huisdier in of in de
buurt van het maaigebied verschijnt, moet u stoppen
met maaien. Onvoorzichtig gebruik in combinatie met
de hoeken van het terrein, afkaatsingen en verkeerd
geplaatste schermen kunnen leiden tot letsel als gevolg
van uitgeworpen voorwerpen. Ga pas verder met
maaien als er niets of niemand meer in het maaigebied
is.
• Voordat u de stoel verlaat, moet u de schakelhendel in
de neutraalstand (N) zetten, de maaidekken opheffen
en wachten totdat de messenkooien niet meer
ronddraaien. Stel de parkeerrem in werking. Zet de
motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
• Als u de machine onbeheerd achterlaat, moet u ervoor
zorgen dat de maaidekken volledig zijn opgeheven en
de maaidekken niet meer ronddraaien, het sleuteltje uit
het contact is verwijderd en de parkeerrem in werking
is gesteld.
Onderhoud en stalling
• Zorg ervoor dat alle aansluitstukken van de
hydraulische leidingen vastzitten en alle hydraulische
slangen en leidingen in goede staat verkeren voordat u
druk zet op het hydraulische systeem.
• Houd lichaam en handen uit de buurt van kleine
lekgaten of spuitmonden waaruit onder hoge druk
hydraulische vloeistof ontsnapt. U kunt lekken in het
hydraulische systeem opsporen met behulp van karton
of papier. Doe dit niet met uw handen. Hydraulische
vloeistof die onder druk ontsnapt, kan voldoende
kracht hebben om door de huid heen te dringen, en
ernstig letsel veroorzaken.
• Alvorens het hydraulische systeem los te koppelen of
werkzaamheden daaraan te verrichten, moet u alle
druk in het systeem opheffen. Dit doet u door de motor
af te zetten en de maaidekken en werktuigen neer te
laten op de grond.
• Controleer regelmatig of de brandstofleidingen goed
vastzitten en slijtage vertonen. Indien nodig moet u ze
vastzetten of repareren.
• Als de motor moet lopen om onderhouds- of
afstelwerkzaamheden uit te voeren, moet u uw
kleding, handen, voeten en andere lichaamsdelen uit
de buurt van de maaidekken, werktuigen en
bewegende delen, met name het rooster op de zijkant
van de motor, houden. Houd iedereen op afstand.
• U moet de motor afzetten voordat u het oliepeil
controleert of het carter bijvult met olie.
• Ten behoeve van de veiligheid en een nauwkeurige
afstelling moet u het maximale motortoerental door
een erkende Toro-dealer laten controleren met een
toerenteller. Maximale afgeregelde motortoerental:
2900 tpm.
• Indien belangrijke reparaties nodig zijn of hulp is
vereist, moet u contact opnemen met een erkende
Toro-dealer.
• Gebruik uitsluitend door Toro goedgekeurde
werktuigen en onderdelen. De garantie kan komen te
vervallen als werktuigen worden gebruikt die niet zijn
goedgekeurd.
Geluidsdruk
Deze machine oefent een A-gewogen equivalente
continue geluidsdruk uit op het gehoor van de bestuurder
van 84 dBA, gebaseerd op metingen bij identieke
machines volgens procedures zoals vastgelegd in Richtlijn
98/37/EG en wijzigingen daarvan.
Geluidsniveau
Deze machine heeft een gegarandeerd geluidsniveau van
105 dBA, gebaseerd op metingen bij identieke machines
volgens procedures zoals vastgelegd in Richtlijn
200/14/EG en wijzigingen daarvan.
Trillingsniveau
Op handen-armen
Deze machine heeft een maximaal trillingsniveau op de
handen van 2,5 m/s, gebaseerd op metingen bij identieke
voertuigen volgens procedures zoals vastgelegd in ISO
5349.
Gehele lichaam
Deze machine heeft een maximaal trillingsniveau op het
zitvlak van 0,5 m/s, gebaseerd op metingen bij identieke
voertuigen volgens procedures zoals vastgelegd in ISO
2631.










