Form No. 3367-467 Rev B Greensmaster® 3250-D tractie-eenheid met tweewielaandrijving Modelnr.: 04383—Serienr.: 311000001 en hoger Registreer uw product op www.Toro.com.
Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen, zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring. WAARSCHUWING CALIFORNIË Proposition 65 Waarschuwing De uitlaatgassen van de dieselmotor van dit product bevatten bestanddelen waarvan bekend is dat ze kanker, geboorteafwijkingen of andere schade aan de voortplantingsorganen kunnen veroorzaken. Figuur 1 1. Plaats van modelnummer en serienummer Belangrijk: De motor van dit product is niet uitgerust met een vonkenvanger.
Inhoud Onderhoud motor .....................................................40 Onderhoud van het luchtfilter ..................................40 Motorolie verversen en filter vervangen .....................40 De gashendel afstellen.............................................40 Stationairsnelheid afstellen.......................................41 Onderhoud brandstofsysteem .....................................41 Brandstoffilter/waterafscheider................................
Veiligheid ◊ te snel rijden, Deze machine voldoet minstens aan CEN-norm EN 836:1997, ISO-norm 5395:1990 en de B71.4-2004 specificaties van het American National Standards Institute (ANSI), van kracht op het moment van productie, als 18 kg is toegevoegd aan het achterwiel. ◊ het type machine is niet geschikt voor het specifieke werk, ◊ onjuist gebruik van de rem, ◊ de bestuurder is zich onvoldoende bewust van de specifieke omstandigheden van het terrein, met name op hellingen.
• Maai uitsluitend bij daglicht of goed kunstlicht. • Alle werktuigkoppelingen uitschakelen, versnelling in de • • • • • • • • • • neutraalstand zetten en de parkeerrem in werking stellen voordat u de motor start. Denk eraan dat elke helling gevaarlijk is. Het rijden op met gras begroeide hellingen vereist bijzondere zorgvuldigheid.
• Wees voorzichtig als u omgaat met brandstof. Neem • Schakel de aandrijvingen uit, breng de maaidekken • • • • • • • gemorste brandstof op. omlaag, stel de parkeerrem in werking, zet de motor af en verwijder het contactsleuteltje. Wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen voordat u de machine afstelt, reinigt of repareert. Verwijder gras en vuil van de maaidekken, de aandrijvingen, de geluiddempers en de motor om brand te voorkomen. Neem gemorste olie of brandstof meteen op.
• U moet de motor afzetten voordat u het oliepeil U moet dan altijd langzaam in een rechte lijn achterwaarts de helling af rijden. controleert of het carter bijvult met olie. • Indien belangrijke reparaties nodig zijn of hulp is vereist, • Als er onverwachts een persoon of huisdier in of in de moet u contact opnemen met een erkende Toro-dealer. buurt van het maaigebied verschijnt, moet u stoppen met maaien.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. 115-3028 93-8068 93-6681 1. Lees de Gebruikershandleiding voor instructies voor de vergrendeling en ontgrendeling van de stuurarm. 1. Ledematen kunnen worden gesneden/geamputeerd, ventilator - Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. 93-6689 93-6686 1.
107–9529 1. Motor starten 6. Messenkooien omhoogbrengen 11. Koplampen uit 16. Gas - langzaam 2. Motor voorgloeien/aan 7. Hoge temperatuur overschrijven 12. Schakelhendel 17. Gas - continu verstelbare regeling 3. Motor stoppen 8. Koelvloeistoftemperatuur 13. Gebruiken voor transport 18. Gas - snel 4. Lees de Gebruikershandleiding. 9. Indicatielampje 'Water in de 14. Gebruiken voor maaien brandstof' 5. Messenkooien neerlaten en 10. Koplampen aan inschakelen. 15.
93-7275 (modellen 30630 & 30631) 1. Lees de Gebruikershandleiding. 2. Geen hulpstartknoppen gebruiken 117–9536 1. Waarschuwing – Draag gehoorbescherming. 2. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding, gebruik deze machine uitsluitend als u hierin getraind bent. 3. Handen of voeten kunnen worden gesneden/geamputeerd, maaimes – Blijf uit de buurt van bewegende delen; houd alle beschermende delen op hun plaats. 4.
Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu 1. Explosiegevaar 2. Niet roken. Geen open vuur of vonken. 3. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden 4. Draag oogbescherming. 117–9537 Vervangt 117–9536 conform Europese voorschriften. * Deze veiligheidssticker waarschuwt voor gebruik op hellingen en moet worden aangebracht op de machine volgens de Europese veiligheidsnorm voor gazonmaaiers EN 836:1997.
115-8156 1. Hoogte messenkooi 3. Maaidek met 8 messen 5. Maaidek met 14 messen 7. Langzaam 2. Maaidek met 5 messen 4. Maaidek met 11 messen 6. Toerental messenkooi 8.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd.
Hoeveelheid Procedure Omschrijving 12 Gebruikershandleiding (tractie-eenheid) Gebruikershandleiding van motor (motor) Onderdelencatalogus Instructiemateriaal voor gebruiker Controlelijst voor levering Geluidscertificaat Certificaat van Integriteit en Naleving Contactsleuteltjes Gebruik 1 1 1 1 1 1 1 2 Lees de handleidingen en bekijk het instructiemateriaal voordat u de machine in gebruik neemt.
1. Verwijder de borgmoeren waarmee de stoelrails voor verzending zijn bevestigd aan de triplex onderplaat. Gooi de borgmoeren weg. 2. Sluit de kabelboom aan op de schakelaar van de stoel. 3. Bevestig de stoel, het stoelpaneel en de stoelrails aan de steunplaat met behulp van de borgmoeren (5/16 inch.) (Figuur 4) die meegeleverd zijn als losse onderdelen. Figuur 5 1. Vuldoppen 3. Giet voorzichtig accuzuur in elke cel totdat de vloeistof ongeveer 6 mm boven de platen staat (Figuur 6). Figuur 4 1.
Opmerking: Nadat de accu in gebruik is genomen, mag u deze indien nodig uitsluitend bijvullen met gedistilleerd water, hoewel dit in normale gebruiksomstandigheden bij onderhoudsvrije accu's niet nodig is. WAARSCHUWING Als accukabels verkeerd worden verbonden, kan dit schade aan de machine en de kabels tot gevolg hebben en vonken veroorzaken. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen en lichamelijk letsel veroorzaken.
WAARSCHUWING WAARSCHUWING Als accukabels verkeerd worden verbonden, kan dit schade aan de machine en de kabels tot gevolg hebben en vonken veroorzaken. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen en lichamelijk letsel veroorzaken. CALIFORNIË Proposition 65 Waarschuwing Accuklemmen, accupolen en dergelijke onderdelen bevatten lood en loodverbindingen. Van deze stoffen is bekend dat ze kanker en schade aan de voortplantingsorganen veroorzaken.
Figuur 9 1. Antiscalpeerrol 5. Ringen (2) 2. Trekkoppeling 6. Afstandsstuk 3. Verlengstuk trekkoppeling 7. Nylon lagerbus (2) 4. Kogelverbindinghouder Figuur 10 1. Rol van draagframe 2. Zorg ervoor dat alle banden zijn opgepompt tot 8 12 psi. 6 2. Stopschroef van draagframe 7 Draagframerollen afstellen Optionele oliekoeler Geen onderdelen vereist Geen onderdelen vereist Procedure Procedure 1. Plaats de machine op een horizontaal vlak en breng de draagframes van de maaidekken omlaag.
8 Maaidekken monteren (Uitsluitend voor modellen 04610, 04611 en 04616) Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 Excentrieke hefhaak 2 Bouten, M10-1,5 1 Meetstaaf 1 Bout (#10 x 5/8 inch) 1 Contramoer (#10) 3 Maaidek 6 Ring 6 Halvekogeltap 3 Grasvanger Figuur 11 1. Steun (niet meegeleverd) 2. Moer van de stelschroef van de snijplaat (2) 1. Haal de maaidekken uit de dozen. U moet de maaidekken monteren en afstellen volgens de instructies in de Gebruikershandleiding.
A. Verwijder de 2 bouten waarmee het contragewicht aan het linker uiteinde van het maaidek is gemonteerd. Verwijder het contragewicht (Figuur 13). is bevestigd (Figuur 15). Verwijder de aandrijfkoppeling. Figuur 15 1. Snapring 2. Aandrijfkoppeling Figuur 13 E. Breng smeer aan op de binnendiameter van de aandrijfkoppeling. Bevestig de aandrijfkoppeling aan het linker uiteinde van de buis van de messenkooi met een snapring. 1. Contragewicht B.
6. Schuif het maaidek onder het trekframe terwijl u de hefhaak vastzet aan de hefarm. 7. Schuif de mof van de kogelverbindinghouder terug en haak de houder op de halvekogeltap van het maaidek (Figuur 17). Figuur 18 1. Schroeven 2. Aandrijfmotor 11. Spuit met een smeerpistool nr. 2 smeervet voor algemene doeleinden in de holte aan het uiteinde van het maaidek. 12.
Figuur 21 Figuur 19 1. Transportplaat 4. Kettingschakel 1. Transportplaat 4. Excentrieke hefhaak 2. Stelschroef 3. Montageschroef transportplaat 5. 22 mm 2. Stelschroef 3. Montageschroef transportplaat 5. 25 mm 4. Draai de montageschroeven van de transportplaat los (Figuur 19, Figuur 20 en Figuur 21). 5. Breng de maaidekken omhoog in de transportstand. Belangrijk: Breng de ophanging niet omhoog in de transportstand als de messenkooimotoren zich in de houders in het frame van de machine bevinden.
10 12 Ballast achter plaatsen Handleidingen lezen en instructiemateriaal bekijken Benodigde onderdelen voor deze stap: 18 kg Benodigde onderdelen voor deze stap: Calciumchloride (apart kopen) 1 Gebruikershandleiding (tractie-eenheid) Procedure 1 Gebruikershandleiding van motor (motor) Deze machine voldoet aan de normen ANSI B71.4-2004 en EN 836 als het achterwiel wordt verzwaard met 18 kg calciumchloride.
Algemeen overzicht van de machine Parkeerremhendel Trap het rempedaal in om het remsysteem in werking te stellen en door de aangegeven hendel in te drukken (Figuur 22) worden de remmen vergrendeld in de parkeerstand. U schakelt de parkeerrem uit door het rempedaal in te trappen. Maak er een gewoonte van de parkeerrem in werking te stellen als u de machine verlaat. Stel altijd de parkeerrem in werking voordat u de machine verlaat.
Schakelhendel Bedieningshendel van hefinrichting (voor omhoog/omlaag brengen van maaidekken) De schakelhendel (Figuur 24) heeft twee tractiestanden plus een neutraalstand. U kunt van maaien naar transport en van transport naar maaien schakelen (niet naar de neutraalstand) als de machine in beweging is. De machine zal geen schade oplopen. Als u de hendel (Figuur 24) tijdens het gebruik naar voren beweegt, laat u de maaidekken neer en start u de messenkooien.
Specificaties Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Maaibreedte 150 cm Wielloopvlak 128 cm Wielbasis 123 cm Totale lengte (met manden) 238 cm Totale breedte 173 cm Totale hoogte 128 cm Nettogewicht met messenkooien (8 messen, 4 bouten) 608 kg Werktuigen/accessoires Een selectie van door Toro goedgekeurde werktuigen en accessoires is verkrijgbaar voor gebruik met de machine om de mogelijkheden daarvan te verbeteren en uit te breiden.
Gebruiksaanwijzing 2. Verwijder de peilstok en veeg deze af met een schone doek (Figuur 29). Steek de peilstok in de buis. Let erop dat de peilstok er volledig in schuift. Haal de peilstok uit de buis en controleer het oliepeil. Als het oliepeil te laag is, moet u de vuldop losmaken van het klepdeksel en langzaam voldoende olie bijvullen totdat het peil de vol-markering op de peilstok bereikt. Vul de olie langzaam bij en controleer daarbij veelvuldig het peil. Niet te vol vullen.
3. Plaats de peilstok terug. Geschikt voor biodiesel 4. Start de motor en laat deze 30 seconden stationair lopen. Zet de motor daarna af. Wacht 30 seconden en herhaal vervolgens stap 2 en 3. Deze machine kan ook gebruik maken van een dieselmengsel tot maximaal B20 (20% biodiesel, 80% petrodiesel). Het deel petrodiesel moet een laag of ultralaag zwavelgehalte hebben. Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht: Belangrijk: Controleer het oliepeil om de 8 bedrijfsuren of dagelijks.
2. Verwijder de dop van de brandstoftank. GEVAAR 3. Vul de brandstoftank tot maximaal 6 tot 13 mm vanaf de onderkant van de vulbuis. Niet te vol vullen. Plaats daarna de dop terug. In bepaalde omstandigheden is brandstof uiterst ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. • Vul de brandstoftank in de open lucht wanneer de motor koud is. Eventueel gemorste brandstof opnemen. • Vul de brandstoftank niet helemaal.
140 tot 160 Viscositeitsindex ASTM D2270 Stolpunt, ASTM D97 -37°C tot -45°C Industriespecificaties: Vickers I-286-S (kwaliteitsniveau), Vickers M-2950-S (kwaliteitsniveau), Denison HF-0 Belangrijk: De ISO VG 46 Multigrade vloeistof blijkt een optimale werking te geven bij een groot aantal temperatuursomstandigheden. Voor gebruik bij constant hoge omgevingstemperaturen, 18°C tot 49°C, kan ISO VG 68 hydraulische vloeistof zorgen voor betere prestaties.
met minerale hydraulische vloeistoffen zal de biologische afbreekbaarheid en de giftigheid van deze vloeistof veranderen. Wanneer u omschakelt van een standaard vloeistof naar een biologisch afbreekbaar type, dient u de goedgekeurde spoelingsprocedure op te volgen. Neem voor verdere informatie contact op met uw plaatselijke Toro-dealer. Opmerking: Voor het gebruik van deze vloeistof is montage van een oliekoeler (onderdeelnummer 104–7701) nodig.
Inrijperiode Voor olieverversingsbeurten en aanbevolen onderhoudsprocedures tijdens de inrijperiode, zie de Gebruikershandleiding van de motor, die u hebt gekregen bij de machine. Voor de inrijperiode is 8 uur maaien genoeg. Aangezien de eerste bedrijfsuren van cruciaal belang zijn voor de betrouwbaarheid van de machine in de toekomst, moet u de werking en de prestaties van de machine scherp in het oog houden zodat kleine gebreken die later grote problemen kunnen veroorzaken, worden opgemerkt en verholpen.
5. Draai het contactsleuteltje onmiddellijk naar de stand Start. Laat het sleuteltje los als de motor start en laat dit weer terugkeren naar de stand Aan. Zet de gashendel op Langzaam. Belangrijk: Om te voorkomen dat de startmotor oververhit raakt, mag u de startmotor niet langer dan 10 seconden in werking stellen. Als u de motor 10 seconden achtereen hebt gestart, moet u 60 seconden wachten voordat u een nieuwe startpoging doet. 6. Laat de motor enkele minuten opwarmen voordat u deze belast. 7.
de juiste instelling voor de toerentalregeling van de messenkooien bepalen. 1. Neem plaats op de bestuurdersstoel, trap het tractiepedaal in de neutraalstand, zet de schakelhendel in de neutraalstand en stel de parkeerrem in werking. Probeer het tractiepedaal in te trappen. Als u het pedaal niet kunt intrappen, betekent dit dat het veiligheidssysteem naar behoren werkt. Verhelp het probleem als het systeem niet naar behoren werkt. 2.
maaien van overgebleven gras tot het minimum te beperken. 3. Zorg ervoor dat een nieuwe maaibaan de vorige maaibaan zo weinig mogelijk overlapt. Om ervoor te zorgen dat het u gazon in een rechte lijn maait en de machine op een gelijke afstand van de rand van de vorige maaibaan blijft, moet u uitgaan van een denkbeeldige zichtlijn, ongeveer 1,8 tot 3 m vóór machine tot de rand van het ongemaaide deel van de green (Figuur 39).
draait. Het is verstandig een draaiing zo kort mogelijk maken. Maak echter bij warm weer een ruimere boog om het gras zo min mogelijk te beschadigen. Inspectie en reiniging na het maaien Belangrijk: U mag de machine nooit tot stilstand brengen op een green terwijl de messenkooien van het maaidek draaien, omdat hierdoor de green kan worden beschadigd. Laat de machine ook niet stoppen op een natte green omdat de wielen van de machine dan sporen of afdrukken kunnen achterlaten.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker – en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Na het eerste bedrijfsuur Onderhoudsprocedure • Torsie van wielmoeren controleren Na de eerste 8 bedrijfsuren • Controleer de spanning van de riem van de wisselstroomdynamo. Na de eerste 10 bedrijfsuren • Torsie van wielmoeren controleren Na de eerste 50 bedrijfsuren • Ververs de motorolie en vervang het filter. • Hydraulische filter vervangen.
Controlelijst voor dagelijks onderhoud Kopieer deze pagina ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Gecontroleerde item Voor week van: Ma. Di. Wo. Do. Vr. Za. Werking van veiligheidssysteem controleren. Werking van instrumenten controleren Werking van de remmen controleren. Brandstoffilter/waterafscheider controleren. Brandstofpeil controleren. Het motoroliepeil controleren. Radiateurscherm en radiateur reinigen. Het luchtfilter inspecteren. Controleren of motor ongewone geluiden maakt.
Smering Lagers en lagerbussen smeren Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren (dit moet vaker gebeuren als de machine wordt gebruikt in stoffige of vuile omstandigheden) De machine is voorzien van smeerpunten die regelmatig moeten worden gesmeerd met nr. 2 smeervet voor algemene doeleinden op lithiumbasis. Als de machine in normale omstandigheden wordt gebruikt, moet u alle lagers en lagerbussen na elke 50 bedrijfsuren smeren.
Onderhoud motor dit kan leiden tot beschadiging van de filtermedia. Inspecteer het nieuwe filter op transportschade en controleer het uiteinde van het filter, dat goed moet aansluiten, en de filterbehuizing. Een beschadigd element mag niet worden gebruikt. Plaats het nieuwe filter door de buitenring van het element aan te drukken om dit vast te zetten in de filterbus. Druk niet op het flexibele midden van het filter.
Onderhoud brandstofsysteem Brandstoffilter/waterafscheider Onderhoudsinterval: Om de 800 bedrijfsuren Onderhoud van het filter 1. Sluit de brandstofafsluitklep (Figuur 46) onder de brandstoftank. Figuur 45 1. Gaskabel 3. Toerenregelaar 2. Kabelklem 4. Stelschroef stationair toerental 3. Beweeg de kabel totdat de toerenregelaar contact maakt met de stelschroef (Figuur 45). 4. Draai de kabelklemschroef aan en controleer het toerental van de motor.
Onderhoud elektrisch systeem 5. Maak de slangklemmen los en ontkoppel de brandstofslangen van de bovenzijde van het filter. 6. Draai de slotbout op de montageband van het filter los en verwijder de filterbus. U moet de bus op de juiste wijze afvoeren. Onderhoud van de accu 7. Plaats de nieuwe filterbus en draai de slotbout van de montageband vast. WAARSCHUWING 8. Monteer de brandstofleidingen en klemmen volgens de in- en uitgangsmarkeringen aan de bovenzijde van het filter.
WAARSCHUWING Accupolen of metalen gereedschappen kunnen kortsluiting maken met metalen onderdelen van de machine, waardoor vonken kunnen ontstaan. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen en lichamelijk letsel veroorzaken. • Zorg ervoor dat bij het verwijderen of monteren van de accu de accupolen niet in aanraking komen met metalen onderdelen van de machine. • Voorkom dat metalen gereedschappen kortsluiting veroorzaken tussen de accupolen en metalen onderdelen van de machine.
Onderhoud aandrijfsysteem De transmissie afstellen voor de neutraalstand Als de machine kruipt wanneer het tractiepedaal in de neutraalstand staat, moet de contraveer van de neutraalstand worden afgesteld. 1. Krik het frame omhoog en ondersteun met een blok, zodat een van de voorwielen vrijkomt van de vloer van de werkplaats. Figuur 49 1. Tractiekabel 2. Schutbord Opmerking: Opmerking: Als de machine is uitgerust met driewielaandrijving, moet u ook het achterwiel omhoog brengen en blokkeren. 3.
Onderhoud koelsysteem Het radiateurscherm reinigen Het scherm en de radiateur moeten schoon worden gehouden om te voorkomen dat de motor oververhit raakt. Controleer en reinig het scherm en de radiateur dagelijks of indien nodig elk uur. Reinig deze onderdelen vaker in stoffige, vuile omstandigheden. 1. Verwijder het radiateurscherm (Figuur 52). 2. Blaas de radiateur schoon met perslucht en doe dit vanaf de zijde met de ventilator. Figuur 51 1. Contramoer 3. Draaitapbout 2. Moer 3.
Onderhouden remmen Onderhoud riemen Remmen afstellen De riem afstellen Aan beide kanten van de machine bevindt zich een hendel om de rem af stellen zodat de remmen gelijkmatig kunnen worden afgesteld. De remmen worden als volgt afgesteld: Onderhoudsinterval: Na de eerste 8 bedrijfsuren Zorg ervoor dat de riem op de juiste spanning is zodat de machine naar behoren kan werken en onnodige slijtage wordt voorkomen. 1.
Wetten Onderhoud bedieningsysteem WAARSCHUWING Contact met de messenkooien of andere bewegende onderdelen kan lichamelijk letsel veroorzaken. Opheffen/neerlaten van maaidek afstellen • Houd vingers, handen of kleding uit de buurt van de messenkooien of andere bewegende onderdelen. Het circuit voor het opheffen/neerlaten van het maaidek is uitgerust met een doorstroomregelklep (Figuur 55).
Onderhoud hydraulisch systeem 7. Zet de schakelhendel in de neutraalstand en duw de maai-/hefhendel naar voren om te beginnen met wetten. 8. Breng de wetpasta aan met de borstel met de lange steel. Gebruik nooit een borstel met een korte steel. Hydraulische vloeistof verversen en filter vervangen 9. Als de messenkooien blijven vastzitten of instabiel worden tijdens het wetten, moet u het toerental van de messenkooien verhogen totdat de snelheid stabiliseert.
Hydraulische slangen en leidingen controleren Stalling Als u de machine voor een lange tijd wilt stallen, moet u eerst de volgende handelingen verrichten: WAARSCHUWING 1. Aangekoekt vuil en achtergebleven maaisel verwijderen. De messenkooien en de snijplaten slijpen als dit nodig is; zie de Gebruikershandleiding van het maaidek. De snijplaten en de messen van de messenkooien met een roestwerend middel behandelen. Alle smeerpunten smeren of oliën; zie Smering.
Schema's Elektrisch schema (Rev.
Hydraulisch schema (Rev.
De garantie totaaldekking van Toro Beperkte garantie Gedekte voorwaarden en producten De Toro® Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro product (hierna: het 'product') gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij is van materiaalgebreken of fabricagefouten, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.