Operator's Manual
1.Neemplaatsopdebestuurdersstoel,traphet
tractiepedaalindeneutraalstand,zetdeschakelhendel
indeneutraalstandensteldeparkeerreminwerking.
Probeerhettractiepedaalintetrappen.Alsuhet
pedaalnietkuntintrappen,betekentditdathet
veiligheidssysteemnaarbehorenwerkt.Verhelphet
probleemalshetsysteemnietnaarbehorenwerkt.
2.Neemplaatsopdebestuurdersstoel,traphet
tractiepedaalindeneutraalstand,zetdeschakelhendel
indeneutraalstandensteldeparkeerreminwerking.
Zetdeschakelhendelindemaai-oftransportstanden
probeerdemotortestarten.Alsdemotornietstart,
betekentditdathetveiligheidssysteemnaarbehoren
werkt.Verhelphetprobleemalshetsysteemnietnaar
behorenwerkt.
3.Neemplaatsopdebestuurdersstoel,traphet
tractiepedaalindeneutraalstand,zetdeschakelhendel
indeneutraalstandensteldeparkeerreminwerking.
Startdemotorenzetdeschakelhendelindemaai-of
transportstand.Alsdemotorafslaat,betekentditdat
hetveiligheidssysteemnaarbehorenwerkt.Verhelphet
probleemalshetsysteemnietnaarbehorenwerkt.
4.Neemplaatsopdebestuurdersstoel,traphet
tractiepedaalindeneutraalstand,zetdeschakelhendel
indeneutraalstandensteldeparkeerreminwerking.
Startdemotor.Zetdeparkeerremvrij,zetde
schakelhendelindeMaaistandenkomovereinduitde
bestuurdersstoel.Alsdemotorafslaat,betekentditdat
hetveiligheidssysteemnaarbehorenwerkt.Verhelphet
probleemalshetsysteemnietnaarbehorenwerkt.
5.Neemplaatsopdebestuurdersstoel,traphet
tractiepedaalindeneutraalstand,zetdeschakelhendel
indeneutraalstandensteldeparkeerreminwerking.
Startdemotor.Beweegdebedieningshendelvande
henrichtingnaarvorenomdemaaidekkenneerte
laten.Demaaidekkenmoetenomlaagbewegen,maar
mogennietgaandraaien.Alsditwelhetgeval,werkt
hetveiligheidssysteemnietnaarbehoren.Verhelphet
probleem.
Toerentalvande
messenkooieninstellen
Omervoortezorgendatdemaaikwaliteitconstantenvan
hoogniveaublijftenhetgazonnahetmaaieneengelijkmatig
uiterlijkkrijgt,ishetbelangrijkdatdetoerentalregelingvan
demessenkooien(diezichophetverdeelstukonderdestoel
bevindt)juistisafgesteld.
Usteltdetoerentalregelingvandemessenkooienalsvolgtin:
1.Selecteerdemaaihoogtewaaropdemaaidekkenzijn
ingesteld.
2.Kiesderijsnelheiddiehetmeestgeschiktisvoorde
maaiomstandigheden.
3.Metbehulpvandebijbehorendegraek(zieFiguur36)
voormaaidekkenmet5,8,11of14messenkuntu
dejuisteinstellingvoordetoerentalregelingvande
messenkooienbepalen.
Figuur36
4.Omhettoerentalintestellen,draaituaandeknop
(Figuur37)totdewijzerdegewensteinstellingaangeeft.
Figuur37
1.Toerenregelaarvanmessenkooien
Opmerking:Hettoerentalvandemessenkooienkan
wordenverhoogdofverlaagdvolgensdeveranderingen
indegazonomstandigheden.
Demachinegebruiksklaar
maken
Omdemachineuittelijnenvooropeenvolgendemaaibanen,
adviserenwijdezeprocedurevoordemandenvanmaaidekken
2en3uittevoeren:
1.Zorgervoordaterruimtevanongeveer13cmvanaf
debuitenrandvanelkemandis.
2.Bevestigeenstrookwittetapeofzeteenstreepopelke
mand,dieevenwijdiglooptaandebuitenrandvanelke
mand
Figuur38)
34










