Operator's Manual
22
Brandstoftank vullen
De motor loopt op Nr. 2 dieselbrandstof.
De inhoud van de brandstoftank is ongeveer 22,7 liter.
1. Maak de omgeving van de dop van de brandstoftank
schoon (Fig. 25).
1
Figuur 25
1. Dop van brandstoftank
2. Verwijder de dop van de brandstoftank.
Gevaar
In bepaalde omstandigheden zijn dieselbrandstof
en brandstofdampen uiterst ontvlambaar en
explosief. Brand of explosie van brandstof kan
brandwonden of materiële schade veroorzaken.
• Gebruik een trechter of tuit; brandstof
uitsluitend in de open lucht bij een afgezette of
koude motor bijvullen. Eventueel gemorste
brandstof opnemen.
• Vul de brandstoftank niet helemaal vol. Vul de
brandstoftank tot maximaal 6 tot 13 mm vanaf
de onderkant van de vulbuis. Dit geeft de
brandstof in de tank ruimte om uit te zetten.
• Rook nooit wanneer u met brandstof bezig bent
en houd de brandstof weg van open vlammen of
vonken.
• Bewaar brandstof in een schone, gesloten,
veilige en goedgekeurde container.
3. Vul de brandstoftank tot maximaal 6 tot 13 mm vanaf
de onderkant van de vulbuis. Niet te vol vullen. Plaats
daarna de dop terug.
4. Neem gemorste brandstof op.
Het koelsysteem controleren
De inhoud van het koelsysteem is ongeveer 3,4 liter.
Verwijder dagelijks het vuil van het radiatorscherm en de
radiator (Fig. 26). Dit moet u elk uur doen als u de machine
in extreem stoffige en vuile omstandigheden gebruikt; zie
Radiator en scherm reinigen, blz. 36.
1
2
Figuur 26
1. Radiatorscherm 2. Radiator
Het koelsysteem bevat een oplossing die half uit water, half
uit permanente ethyleenglycol-antivries bestaat. Controleer
elke dag voor het starten van de motor het
koelvloeistofpeil.
Als de motor heeft gelopen, kan de hete
koelvloeistof, die onder druk staat, ontsnappen
indien de radiatordop wordt verwijderd. Dit kan
brandwonden veroorzaken.
• Verwijder de radiatordop nooit als de motor
loopt.
• Gebruik een lap als u de radiatordop verwijdert
en draai de dop langzaam open om de stoom te
laten ontsnappen.
Voorzichtig










