Operator's Manual

28
Hendel van de wetschakelaar
Gebruik de hendel van de wetschakelaar (Fig. 33) in
combinatie met de maai-/hefhendel om de messenkooien te
wetten.
1
2
Figuur 33
1. Hendel van de
wetschakelaar
2. Toerenregelaar van
messenkooien
Toerenregelaar van messenkooien
Gebruik de toerenregeling van de messenkooien (Fig. 33)
om de RPM van de messenkooien aan te passen.
Instelhendel bestuurdersstoel
Met deze hendel op de linkerkant van de stoel (Fig. 34)
kunt u de stoel ongeveer 18 cm naar voren en naar achteren
schuiven.
1
Figuur 34
1. Instelhendel bestuurdersstoel
Brandstofafsluitklep
Sluit de brandstof-afsluitklep (Fig. 35) van de tank als u de
machine stalt.
1
Figuur 35
1. Brandstofafsluitklep (onder brandstoftank)
Inrijperiode
Voor de inrijperiode is 8 uur maaien genoeg.
Aangezien de eerste bedrijfsuren van cruciaal belang zijn
voor de betrouwbaarheid van de machine in de toekomst,
moet u de werking en de prestaties van de machine scherp
in het oog houden zodat kleine gebreken die later grote
problemen kunnen veroorzaken, worden opgemerkt en
verholpen. Controleer de machine tijdens de inrijperiode
veelvuldig op olielekken, losse bevestigingen of andere
gebreken.
Om ervoor te zorgen dat het remsysteem optimaal
functioneert, moet u de remmen gebruiksklaar maken
(inrijden) voordat u de machine gaat gebruiken. Om de
remmen gebruiksklaar te maken, moet u de machine op
maaisnelheid laten rijden en stevig remmen totdat de
remmen heet zijn, zoals blijkt uit hun geur. Na de
inrijprocedure zullen de remmen misschien moeten worden
afgesteld; zie Remmen afstellen, blz. 39.