Operator's Manual
29
Starten en stoppen van de motor
Starten
Belangrijk Het brandstofsysteem moet worden ontlucht
indien zich één van de volgende situaties heeft voorgedaan.
• Eerste keer starten van een nieuwe motor.
• De motor is gestopt omdat de brandstof op was.
• Er zijn onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd aan
onderdelen van het brandstofsysteem; bijvoorbeeld
nieuw filter gemonteerd, enz.
Zie Het brandstofsysteem ontluchten, blz. 29.
Belangrijk Gebruik geen ether of andere soorten
startvloeitof.
1. Controleer of de parkeerrem in werking is gesteld, de
hefinrichting van de maaidekken is uitgeschakeld en de
schakelhendel in de neutraalstand staat.
2. Haal uw voet van het tractiepedaal en let erop dat het
pedaal in de neutraalstand staat.
3. Zet de gashendel op vol gas.
4. Steek het sleuteltje in het contact en draai dit op Aan.
Laat het sleuteltje op Aan staan totdat het indicatielampje
van de gloeibougies dooft (na ongeveer 6 seconden).
5. Draai het contactsleuteltje onmiddellijk op Start. Laat
het sleuteltje los als de motor start en laat dit weer
terugkeren naar Aan. Zet de gashendel op Langzaam.
Belangrijk Om te voorkomen dat de startmotor
oververhit raakt, mag u de startmotor niet langer dan 10
seconden in werking stellen. Als u de motor 10 seconden
achtereen hebt gestart, moet u 60 seconden wachten
voordat u een nieuwe startpoging doet.
6. Als de motor voor de eerste keer wordt gestart of de
motor een revisiebeurt heeft gehad, moet u de machine
een of twee minuten in de vooruit- en de achteruit-stand
laten werken. Draai het stuurwiel naar links en naar
rechts om de stuurreacties te controleren. Zet daarna de
motor af (zie Starten en Stoppen van de motor, blz. 29)
en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand
zijn gekomen. Controleren op olielekken, loszittende
onderdelen en andere zichtbare gebreken.
Stoppen
1. Zet de gashendel op Langzaam, schakel de bediening
van de hefinrichting uit en zet de schakelhendel in de
neutraalstand.
2. Draai het sleuteltje op Uit om de motor af te zetten.
Verwijder het sleuteltje uit het contact om te voorkomen
dat de motor per ongeluk start.
3. Sluit de brandstofafsluitklep voordat u de machine stalt.
Het brandstofsysteem
ontluchten
1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak. Zorg
ervoor dat de brandstoftank minstens half vol is.
2. Open de ontluchtingsklep op de filterbus, totdat de
brandstof eruit loopt (Fig. 36).
3. Ontluchtingsklep sluiten.
1
2
Figuur 36
1. Brandstoffilter 2. Ontluchtingsklep
4. Laat de motor bij het starten 5 seconden lopen en
pauzeer vervolgens kort. Herhaal deze procedure totdat
de motor start en soepel loopt.
Veiligheidssysteem testen
Niet-aangesloten of beschadigde
interlockschakelaars kunnen onverwachte
gevolgen hebben op de werking van de machine.
Dit kan lichamelijk letsel veroorzaken.
• Laat de interlockschakelaars ongemoeid.
• Controleer elke dag de werking van de
interlockschakelaars en vervang beschadigde
schakelaars voordat u de machine weer in
gebruik neemt.
Voorzichtig
Het veiligheidssysteem is bedoeld om de voorkomen dat de
machine wordt gebruikt wanneer er een kans op letsel voor
de bestuurder of schade voor de machine bestaat.
Het veiligheidssysteem zorgt ervoor dat de motor
uitsluitend start wanneer:
• Het tractiepedaal in de neutraalstand staat.
• De schakelhendel in de neutraalstand staat.










