Operator's Manual
36
Algemeen onderhoud van het
luchtfilter
• Controleer het luchtfilterhuis op schade die een luchtlek
kan veroorzaken. Vervang het luchtfilterhuis indien dit
beschadigd is. Controleer het gehele luchtinlaatsysteem
op lekken, beschadiging of losse slangklemmen.
• Geef het luchtfilter om 200 bedrijfsuren een
onderhoudsbeurt of eerder als de prestaties van de
motor achteruitgaan als gevolg van buitengwoon
stoffige en vuile omstandigheden. Als u het luchtfilter
vervangt voordat dit nodig is, wordt alleen maar de kans
vergroot dat er vuil in de motor komt als het filter wordt
verwijderd.
• Zorg ervoor dat het deksel goed vastzit en het
luchtfilterhuis helemaal afsluit.
Onderhoud van het luchtfilter
1. Maak de sluitingen los waarmee het deksel van het
luchtfilter is bevestigd aan het luchtfilterhuis (Fig. 45).
1
2
3
4
Figuur 45
1. Sluitingen van het
luchtfilter
2. Stofkap
3. Filter
4. Uitlaatklep
2. Verwijder het deksel van het luchtfilterhuis. Alvorens
het filter weg te halen, moet u met schone en droge
perslucht onder lage druk (276 kPa [40 psi]) grote
hoeveelheden aangekoekt vuil verwijderen dat tussen de
buitenkant van het voorfilter en de filterbus zit. Gebruik
geen perslucht onder hoge druk, omdat hierdoor vuil via
het filter in het inlaatkanaal kan worden geblazen. Deze
reiniging voorkomt dat er rommel in de inlaat
terechtkomt als het voorfilter wordt verwijderd.
3. Verwijder en vervang het voorfilter. Het wordt
afgeraden het gebruikte element te reinigen omdat dit
kan leiden tot beschadiging van de filtermedia.
Inspecteer het nieuwe filter op transportschade en
controleer het uiteinde van het filter, dat goed moet
aansluiten, en het filterhuis. Een beschadigd element
mag niet worden gebruikt. Plaats het nieuwe filter door
de buitenring van het element aan te drukken om dit
vast te zetten in de filterbus. Druk niet op het flexibele
midden van het filter.
4. Reinig de opening van de vuiluitlaat in het afneembare
deksel. Verwijder de rubberen uitlaatklep van het
deksel, maak de holte schoon en plaats de klep terug.
5. Monteer het deksel met de rubberen uitlaatklep naar
beneden gericht – in een positie tussen ongeveer 5:00
tot 7:00 uur, gezien vanaf het uiteinde.
6. Plaats het deksel terug en maak de sluitingen vast
(Fig. 45).
Radiator en scherm reinigen
Het radiatorscherm en de radiator moeten vrij van rommel
worden gehouden om te voorkomen dat het systeem
oververhit raakt. Controleer en reinig het scherm en de
radiator elke dag of indien nodig elk uur. Reinig ze vaker
als in stoffige, vuile omstandigheden wordt gemaaid.
1. Verwijder het radiatorscherm (Fig. 46).
2. Reinig de radiator met perslucht. Doet dit vanaf de
ventilatorzijde van de radiator.
1
2
Figuur 46
1. Radiatorscherm 2. Radiator
3. Reinig en monteer het scherm.










