Form No. 3385-918 Rev A Greensmaster® 3250-D tractie-eenheid met tweewielaandrijving Modelnr.: 04384—Serienr.: 314004001 en hoger Registreer uw product op www.Toro.com.
Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen. Zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring. aangegeven op Figuur 1. U kunt de nummers noteren in de ruimte hieronder. WAARSCHUWING CALIFORNIË Proposition 65 Waarschuwing Dit product bevat een chemische stof of chemische stoffen waarvan de Staat Californië weet dat ze kanker, geboorteafwijkingen en schade aan het voortplantingssysteem veroorzaken.
Inhoud Brandstofleidingen en -verbindingen controleren ........................................................40 Onderhoud elektrisch systeem ....................................40 Onderhoud van de accu...........................................40 Opslag van de accu .................................................41 De zekeringen vinden .............................................41 Onderhoud aandrijfsysteem ........................................42 De transmissie afstellen voor de neutraalstand ......
Veiligheid – als de machine op een helling begint te glijden, kan dat niet met de rem worden gecorrigeerd. De belangrijkste oorzaken voor het verliezen van de controle zijn: Deze machine voldoet minstens aan CEN-norm EN 836:1997, ISO-norm 5395:1990 en de B71.4-2012 specificaties van het American National Standards Institute (ANSI), van kracht op het moment van productie, als een achtergewichtset, onderdeelnummer 100-6442, en een last van 18 kg calciumchloride is toegevoegd aan het achterwiel.
• • • • • • • • • • • • • Verminder uw snelheid en wees voorzichtig als u een – houd de snelheid laag bij het rijden op hellingen en in scherpe bochten; – let op bulten en kuilen en andere verborgen gevaren; – maai nooit dwars over een helling, tenzij de maaimachine speciaal daarvoor is bedoeld. Let op kuilen in het terrein en andere verborgen gevaren. Let op het verkeer als u in de buurt van een weg werkt of deze oversteekt.
• U mag de brandstoftank nooit binnenshuis bijvullen. • Bewaar de machine of brandstofhouder nooit bij een • • • • • • • open vlam, vonk of waakvlam bij bijv. een geiser of andere apparaten. Vul vaten nooit in een voertuig of vrachtwagen of op een oplegger met plastic afdekking. Zet brandstofvaten altijd op de grond en uit de buurt van het voertuig voordat u de tank bijvult. Laad de machine uit de vrachtwagen of van de aanhanger en vul de tank pas als de machine op de grond staat.
• • • • • • • • • • • • en een lange broek te dragen. Dit is verplicht op grond van diverse plaatselijke veiligheidsvoorschriften en verzekeringsbepalingen. De bestuurder moet bedreven en getraind zijn in het rijden op hellingen. Onvoorzichtig rijden op heuvels of hellingen kan tot gevolg hebben dat u de controle over het voertuig verliest en het voertuig kantelt of omrolt. Dit kan lichamelijk of dodelijk letsel veroorzaken. Wees voorzichtig als u omgaat met brandstof. Neem gemorste brandstof op.
• Indien belangrijke reparaties nodig zijn of hulp is vereist, De geluidsdruk werd bepaald volgens de procedures in EN 836. moet u contact opnemen met een erkende Toro-dealer. • Om de beste prestaties te verkrijgen en er zeker van te zijn Trillingsniveau dat de machine altijd veilig kan worden gebruikt, moet u ter vervanging uitsluitend originele Toro onderdelen en accessoires gebruiken. Gebruik ter vervanging nooit onderdelen en accessoires van andere fabrikanten, omdat dit gevaarlijk kan zijn.
3-8068 1. Lees de Gebruikershandleiding voor instructies voor de vergrendeling en ontgrendeling van de stuurarm. 93-6686 1. Hydraulische vloeistof 2. Lees de Gebruikershandleiding. 93-9051 1. Lees de Gebruikershandleiding. 93-6681 1. Ledematen kunnen worden gesneden/geamputeerd, ventilator – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. 93-6689 1. Waarschuwing – Het is niet toegestaan passagiers te vervoeren.
7–9529 1. Motor starten 6. Messenkooien omhoogbrengen 11. Koplampen uit 16. Gas - langzaam 2. Motor voorgloeien/aan 7. Hoge temperatuur overschrijven 12. Schakelhendel 17. Gas – continu verstelbare regeling 3. Motor stoppen 8. Koelvloeistoftemperatuur 13. Gebruiken voor transport 18. Gas – snel 4. Lees de Gebruikershandleiding. 9. Indicatielampje 'Water in de 14. Gebruiken voor maaien brandstof' 5. Messenkooien neerlaten en 10. Koplampen aan inschakelen. 15.
106-5976 1. Motorkoelvloeistof onder druk 3. Waarschuwing – Raak het hete oppervlak niet aan. 2. Risico van explosie – Lees 4. Waarschuwing – Lees de de Gebruikershandleiding. Gebruikershandleiding. 121–2641 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding, gebruik deze machine uitsluitend als u hierin getraind bent. 2. De machine kan voorwerpen uitwerpen – Houd omstanders op een veilige afstand van de machine. 3.
Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu. 1. Risico van explosie 2. Geen vonken of vuur en niet roken. 3. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden 4. Draag oogbescherming. 121–2640 Vervangt 121–2641 conform Europese voorschriften. * Deze veiligheidssticker waarschuwt voor gebruik op hellingen en moet worden aangebracht op de machine volgens de Europese veiligheidsnorm voor gazonmaaiers EN 836:1997. De aangegeven maximale hellinghoeken waarbij deze machine veilig 5.
115-8156 1. Hoogte messenkooi 3. Maaidek met 8 messen 5. Maaidek met 14 messen 7. Snel 2. Maaidek met 5 messen 4. Maaidek met 11 messen 6. Toerental messenkooi 8. Langzaam 115-8226 1. Kantelgevaar – lees de Gebruikershandleiding; gebruik altijd een veiligheidsgordel tijdens het werk en verwijder de rolbeugel niet.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Procedure Hoeveelheid Omschrijving Gebruik Stoel Moer (5/16 inch) 1 4 Monteer de stoel aan de basis. Geen onderdelen vereist – Accu in gebruik nemen en opladen. Geen onderdelen vereist – Plaats de accu. 4 Rolbeugel Bout (5/8 x 4-1/2 inch) Borgmoer (5/8 inch) 1 4 4 Monteer de rolbeugel. 5 Geen onderdelen vereist – Controleer de bandenspanning.
Instructiemateriaal en aanvullende onderdelen Omschrijving Hoeveelheid Gebruik Gebruikershandleiding (tractie-eenheid) Gebruikershandleiding van motor (motor) 1 1 Lezen voordat de machine in gebruik wordt genomen. Onderdelencatalogus 1 Bewaren om later onderdelen te kunnen bestellen. Instructiemateriaal voor gebruiker 1 Lezen voordat u de machine gebruikt. Controlelijst voor levering Geluidscertificaat Certificaat van Integriteit en Naleving 1 1 1 Bewaren om later te kunnen raadplegen.
Belangrijk: Giet geen accuzuur in de accu als deze in de machine zit. Er zou dan accuzuur op machine kunnen komen, waardoor corrosie kan ontstaan. totdat het soortelijk gewicht 1.250 of hoger is en de temperatuur minstens 16 °C bedraagt, waarbij alle cellen onbelemmerd gas afgeven. 6. Als de accu is opgeladen, haalt u de acculader uit het stopcontact en maakt u deze los van de accupolen. 2. Maak de bovenkant van de accu schoon en verwijder de vuldoppen (Figuur 4).
2. Sluit de pluskabel (rood) van de accu vanaf de startmotorsolenoïde aan op de pluspool (+) van de accu (Figuur 6). Zet deze vast met een sleutel en smeer vaseline op de accupool. Zorg ervoor dat de kabel vrij van de stoel blijft als deze stoel helemaal naar achteren is gezet, omdat dit kan leiden tot slijtage of beschadiging van de kabel. 4 De rolbeugel plaatsen (ROPS) Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 Rolbeugel 4 Bout (5/8 x 4-1/2 inch) 4 Borgmoer (5/8 inch) Procedure 1.
5 Bandenspanning controleren Geen onderdelen vereist Procedure De banden worden in de fabriek opzettelijk te hard opgepompt. U moet daarom voor gebruik wat lucht laten ontsnappen om de luchtdruk te verminderen. Afhankelijk van de gazonomstandigheden moeten de voorbanden een spanning van minimaal 8 psi tot maximaal 12 psi hebben. De achterband moet een spanning van minimaal 55 kPa tot maximaal 103 kPa (8 tot 15 psi) hebben. 6 Figuur 8 De voorste draagframes monteren 1. Draagframe 4.
9 Maaidekken monteren Benodigde onderdelen voor deze stap: 3 Schuine lifthaak (raadpleeg de Gebruikershandleiding van de maaieenheid voor montage-instructies) 6 Schroef (bij de maaieenheid geleverd) 1 Bout (#10 x 5/8 inch) 1 Contramoer (#10) 3 Maaidek (afzonderlijk verkrijgbaar) 6 Kogelbout (bij de maaieenheid geleverd) 3 Grasvanger Figuur 9 1. Rol van draagframe 2.
draaien, totdat de motorflenzen de tapeinden niet meer raken. Draai de motor linksom totdat de flenzen de tapeinden omsluiten (Figuur 11). 9. Draai de montagebouten vast (Figuur 11). 1 1 0 3 De transporthoogte instellen Geen onderdelen vereist 2 g021274 Figuur 10 1. Verlengstuk trekkoppeling Procedure 3. Kogelverbindinghouder Controleer de transporthoogte (Figuur 13 en Figuur 14) en pas deze indien nodig aan. 2. Trekarm 1. Plaats de tractor op een horizontaal oppervlak. 4.
niet 22 mm bedraagt, ga dan verder met stap 4. Als het maaidek is uitgerust met een excentrieke hefhaak (Figuur 12), ga dan verder met de volgende stap. 6. Controleer of alle draagframes zich op dezelfde hoogte boven de grond bevinden. Als dit het geval is, ga dan verder met stap 8. 7. Als de draagframes zich niet op dezelfde hoogte bevinden, draait u de contramoer van de stelschroef op het draagframe los (Figuur 12, Figuur 13 en Figuur 14).
Algemeen overzicht van de machine 1 2 Bedieningsorganen De EU-sticker aanbrengen Tractie- en stoppedaal Het tractiepedaal (Figuur 15) heeft 3 functies: de machine vooruit en achteruit laten rijden en tot stilstand brengen. U moet de bovenkant van het pedaal intrappen om vooruit te rijden en de onderkant van het pedaal om achteruit te rijden of bij het stoppen als u vooruitrijdt. Daarnaast kunt u het pedaal in de neutraalstand zetten om de machine te stoppen.
Parkeerremhendel Schakelhendel Trap het rempedaal in om het remsysteem in werking te stellen en door de aangegeven hendel in te drukken (Figuur 15) worden de remmen vergrendeld in de parkeerstand. U schakelt de parkeerrem uit door het rempedaal in te trappen. Maak er een gewoonte van de parkeerrem in werking te stellen als u de machine verlaat. Stel altijd de parkeerrem in werking voordat u de machine verlaat. De schakelhendel (Figuur 17) heeft 2 tractiestanden plus een neutraalstand.
en de maaidekken omhoog te brengen, moet u de hendel naar achteren trekken. Tijdens het maaien kunt u de messenkooien tot stilstand brengen door de hendel eventjes naar achteren te trekken en dan los te laten. U stelt de messenkooien in werking door de hendel naar voren te bewegen. Knop hoge temperatuur overschrijven Als de motor afslaat vanwege oververhitting, drukt u deze knop (Figuur 17) in en hou deze ingedrukt totdat de machine naar een veilige plaats kan worden verplaatst om af te koelen.
Specificaties Gebruiksaanwijzing Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Maaibreedte 150 cm Wielloopvlak 128 cm Veiligheid staat voorop Wielbasis 123 cm Totale lengte (met manden) 238 cm Totale breedte 173 cm Lees aandachtig alle veiligheidsinstructies in het hoofdstuk Veilige Bediening.
Belangrijk: Zorg ervoor dat de peilstok is verwijderd terwijl u de motor met olie vult. Als u motorolie bijvult, moet u ervoor zorgen dat er enige afstand is tussen de vulinrichting en de vulopening in het klepdeksel, zoals is aangegeven in Figuur 21. Hierdoor kan er tijdens het vullen lucht ontsnappen, zodat de olie niet overloopt en in de ontluchtingsinrichting terechtkomt. 3. Plaats de peilstok terug. 4. Start de motor en laat deze 30 seconden stationair lopen. Zet de motor daarna af.
Deze machine kan ook gebruik maken van een dieselmengsel tot maximaal B20 (20% biodiesel, 80% petrodiesel). Het deel petrodiesel moet een laag of ultralaag zwavelgehalte hebben. Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht: GEVAAR In bepaalde omstandigheden is brandstof uiterst ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. • Vul de brandstoftank in de open lucht wanneer de motor koud is.
2. Verwijder de dop van de brandstoftank. 3. Vul de brandstoftank tot 6 tot 13 mm vanaf de onderkant van de vulbuis. Niet te vol vullen. Plaats daarna de dop terug. 4. Neem gemorste brandstof op. Het koelsysteem controleren Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks reinig elk uur als u werkt in zeer stoffige of vuile omstandigheden. De inhoud van het systeem is ongeveer 3,2 liter. Zie Het radiateurscherm reinigen (bladz. 43). Figuur 25 1. Reservetank 3.
2. Haal de dop van het reservoir en controleer het vloeistofpeil. Het vloeistofpeil moet tot aan de onderkant van het filter in de vulbuis staan (Figuur 26). Tabel hydraulische vloeistof (cont'd.
Voor de inrijperiode is 8 uur maaien genoeg. Aangezien de eerste bedrijfsuren van cruciaal belang zijn voor de betrouwbaarheid van de machine in de toekomst, moet u de werking en de prestaties van de machine scherp in het oog houden zodat kleine gebreken die later grote problemen kunnen veroorzaken, worden opgemerkt en verholpen. Controleer de machine tijdens de inrijperiode veelvuldig op olielekken, losse bevestigingen of andere gebreken.
• de bestuurder op de bestuurdersstoel zit. • de schakelhendel in de maai- of transportstand staat. motor 10 seconden achtereen hebt gestart, moet u 60 seconden wachten voordat u een nieuwe startpoging doet. 6. Laat de motor enkele minuten opwarmen voordat u deze belast. Het veiligheidssysteem zorgt ervoor dat de messenkooien uitsluitend draaien als de schakelhendel in de Maaistand staat. Voer elke dag de volgende controles uit om er zeker van te zijn dat het veiligheidssysteem naar behoren werkt.
U stelt de toerentalregeling van de messenkooien als volgt in: 1. Zorg ervoor dat er ruimte van ongeveer 12,7 cm vanaf de buitenrand van elke mand is. 1. Selecteer de maaihoogte waarop de maaidekken zijn ingesteld. 2. Bevestig een strook witte tape of zet een streep op elke mand, die evenwijdig loopt aan de buitenrand van elke mand Figuur 30) 2. Kies de rijsnelheid die het meest geschikt is voor de maaiomstandigheden. 3.
2. Trap het maaipedaal in als de voorste rand van de grasmanden over de buitenrand van de green komt. Hiermee laat u de maaidekken neer op de grasmat en start u de messenkooien. 5. U kunt de werktijd bekorten en de machine eenvoudig voor de volgende maaibaan opstellen door de machine een ogenblik in de tegenovergestelde richting te draaien en daarna in de richting van het ongemaaide deel; d.w.z. als u naar rechts wilt draaien, draait u eerst iets naar links en dan naar rechts.
een te hoge waterdruk de afdichtingen en lagers niet worden beschadigd en verontreinigd raken. Was een hete motor of elektrische aansluitingen NOOIT met water. Het wordt aanbevolen om de machine na het reinigen te inspecteren op eventuele lekken in het hydraulische systeem, beschadigingen of slijtage van de hydraulische en mechanische onderdelen. Controleer of de maaimessen scherp genoeg zijn.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Na het eerste bedrijfsuur Onderhoudsprocedure • Torsie van wielmoeren controleren Na de eerste 8 bedrijfsuren • Controleer de spanning van de riem van de wisselstroomdynamo. Na de eerste 10 bedrijfsuren • Torsie van wielmoeren controleren Na de eerste 50 bedrijfsuren • Ververs de motorolie en vervang het filter. • Hydraulische filter vervangen.
Controlelijst voor dagelijks onderhoud Kopieer deze pagina ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Gecontroleerde item Voor week van: Ma. Di. Wo. Do. Vr. Za. Zo. Werking van veiligheidssysteem controleren. Werking van instrumenten controleren Werking van de remmen controleren. Brandstoffilter/waterafscheider controleren. Brandstofpeil controleren. Het motoroliepeil controleren. Radiateurscherm en radiateur reinigen. Het luchtfilter inspecteren. Controleren of motor ongewone geluiden maakt.
Smering De machine is voorzien van smeerpunten die regelmatig moeten worden gesmeerd met nr. 2 smeervet voor algemene doeleinden op lithiumbasis. Als de machine in normale omstandigheden wordt gebruikt, moet u alle lagers en lagerbussen na elke 50 bedrijfsuren smeren. Smeer de nippels onmiddellijk na elke wasbeurt, ongeacht de voorgeschreven interval.
Onderhoud motor beschadiging van de filtermedia. Inspecteer het nieuwe filter op transportschade en controleer het uiteinde van het filter, dat goed moet aansluiten, en de filterbehuizing. Een beschadigd element mag niet worden gebruikt. Plaats het nieuwe filter door de buitenring van het element aan te drukken om dit vast te zetten in de filterbus. Druk niet op het flexibele midden van het filter.
Onderhoud brandstofsysteem 2. Verwijder het oliefilter. Smeer een dun laagje schone olie op de pakking van het filter. 3. Draai het filter met de hand vast totdat de pakking contact maakt met het filtertussenstuk. Draai het filter vervolgens nog eens een 1/2 tot 3/4 slag. Niet te vast draaien. Onderhoud van het brandstoffilter 4. Het carter met olie vullen, zie Motoroliepeil controleren. (bladz. 25). Onderhoudsinterval: Om de 800 bedrijfsuren 1.
Onderhoud elektrisch systeem 7. Monteer de filterbus met de hand totdat de pakking contact maakt en draai deze vervolgens nog een halve slag verder. 8. Draai de aftapplug onderaan de brandstoffilterbus vast en open de brandstofafsluitklep. Onderhoud van de accu 9. Gooi de brandstof en het filter weg volgens de lokale voorschriften.
WAARSCHUWING Accupolen of metalen gereedschappen kunnen kortsluiting maken met metalen onderdelen van de machine, waardoor vonken kunnen ontstaan. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen en lichamelijk letsel veroorzaken. • Zorg ervoor dat bij het verwijderen of monteren van de accu de accupolen niet in aanraking komen met metalen onderdelen van de machine. • Voorkom dat metalen gereedschappen kortsluiting veroorzaken tussen de accupolen en metalen onderdelen van de machine.
Onderhoud aandrijfsysteem het wielen niet meer draaien, zet u de moer vast waarmee de excentriek en de afstelling worden geborgd (Figuur 42). Controleer de afstelling met de gashendel op LANGZAAM en SNEL. E. Draai vanaf beide kanten van het schutbord de borgmoeren waarmee de tractiekabel is bevestigd aan het schutbord gelijkmatig vast (Figuur 42). Zorg ervoor dat u de kabel niet verdraait.
Maaisnelheid afstellen Onderhoud koelsysteem De machine is afgesteld in de fabriek, maar de snelheid kan desgewenst worden gewijzigd. Het radiateurscherm reinigen 1. Draai de contramoer op de draaitapbout los (Figuur 44). Het scherm en de radiateur moeten schoon worden gehouden om te voorkomen dat de motor oververhit raakt. Controleer en reinig het scherm en de radiateur dagelijks of indien nodig elk uur. Reinig deze onderdelen vaker in stoffige, vuile omstandigheden. 2.
Onderhouden remmen Onderhoud riemen Remmen afstellen De riem van de wisselstroomdynamo afstellen Onderhoudsinterval: Jaarlijks Onderhoudsinterval: Na de eerste 8 bedrijfsuren Aan beide kanten van de machine bevindt zich een hendel om de rem af stellen zodat de remmen gelijkmatig kunnen worden afgesteld. De remmen worden als volgt afgesteld: Zorg ervoor dat de riem op de juiste spanning is zodat de machine naar behoren kan werken en onnodige slijtage wordt voorkomen. 1.
De messenkooien wetten Onderhoud bedieningsysteem WAARSCHUWING Contact met de messenkooien of andere bewegende onderdelen kan lichamelijk letsel veroorzaken. • Houd vingers, handen of kleding uit de buurt van de messenkooien of andere bewegende onderdelen. • Probeer de messenkooien nooit met uw handen of voeten te draaien of aan te raken terwijl de motor draait.
Onderhoud hydraulisch systeem 7. Zet de schakelhendel in de neutraalstand en duw de maai-/hefhendel naar voren om te beginnen met wetten. 8. Breng de wetpasta aan met de borstel met de lange steel. Gebruik nooit een borstel met een korte steel. Hydraulische vloeistof verversen en filter vervangen 9. Als de messenkooien blijven vastzitten of instabiel worden tijdens het wetten, moet u het toerental van de messenkooien verhogen totdat de snelheid stabiliseert.
Hydraulische slangen en leidingen controleren Stalling Als u de machine voor een lange tijd wilt stallen, moet u eerst de volgende handelingen verrichten: WAARSCHUWING 1. Aangekoekt vuil en achtergebleven maaisel verwijderen. De messenkooien en de snijplaten slijpen als dit nodig is; zie de Gebruikershandleiding van het maaidek. De snijplaten en de messen van de messenkooien met een roestwerend middel behandelen. Alle smeerpunten smeren of oliën; zie Smering (bladz. 37).
De Toro Total Coverage-garantie Beperkte garantie Gedekte voorwaarden en producten De Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro-product (hierna: het 'product') gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.