Form No. 3325-854 ® Maaimachines met 8 en 11 messen Greensmaster® 3250-D Modelnr. 04472—210000001 en hoger Modelnr.
U kunt het modelnummer en het serienummer noteren in de ruimte hieronder: Inhoud Bladzijde Inhoud 2 Inleiding 2 Optionele apparatuur: 2 Het afstellen van de maai-eenheid 3 Het afstellen van de snijplaat op de messenkooi 3 Hoek van de maaieenheid kiezen 4 Het uitlijnen van de voorste roller aan de messenkooi 4 Instelling van de hoogte van het bovensherm 5 Instelling bovenbalk 5 Het afstellen van de maaihoogte 5 Gebruiksaanwijzing 6 Kenmerken van de maai-eenheid 6 Dagelijkse afstelling van de maai-eenheid 6
Groomer Modelnr. 04485 Borstelset achterste roller Modelnr. 04491 (voor gebruik met Groomer modelnr. 04485) Borstelset achterste roller Modelnr. 04489 Schraper/borstel voorste rollerOnderdeelnr. 104-7731 Rollerset, compleet Onderdeelnr. 104-2642 Wijzigingen in specificaties en ontwerp onder voorbehoud. 3 4 3 Het afstellen van de maai-eenheid Afbeelding 2 Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. 1. 2. 3. 4.
Stand 3: agressiever; wordt gebruikt op een stevige grasmat of bij hogere maaihoogten. uiteinde van de bedbalk hoger of lager te zetten. Draai de onderste flensmoer niet los. Zet de flensmoer vast tegen de lip van het frame nadat u de gewenste instelling hebt verkregen. Bereik maaihoogte —2,4 mm–15,7 mm Beugel 6. Controleer de afstellingen door stap 1 en 2 te herhalen. Frame Omlaag 7.
bevestigingen vast. 3. Herhaal deze procedure bij de andere maaieenheden en stel de bovenbalk in. 2 Opmerking: Het scherm kan worden opgehaald in buitengewoon vochtige omstandigheden. 1 Instelling bovenbalk Afbeelding 4 1. 2. Voorste rollerbeugel rechts Bevestigingsbout roller rechts boven U moet de bovenbalk onder het achterscherm instellen zodat het gemaaide gras op behoorlijke wijze wordt verwijderd uit de omgeving van de spoel.
De effectieve maaihoogten van de maaieenheden zullen verschillend zijn, afhankelijk van hun configuratie. In feite kan de effectieve maaihoogte worden beïnvloed door de volgende factoren; de gazonomstandigheden, het profiel van de roller, de hoek van de maaieenheid, de accessoires van de maaieenheid, het gewicht van de maaieenheden en het profiel van de snijplaat. Daarom is de instelling van een maaieenheid op een werkbank niet gelijk aan de effectieve (feitelijke) maaihoogte die u krijgt.
Opmerking: Omdat de messen langs de snijplaat af blijven schaven, zal er een klein braamrandje gevormd worden over de snijrand over de gehele lengte van de snijplaat. Door met een vijl over de rand te gaan, verwijdert u deze braam, hetgeen de maairesultaten ten goede komt. Na geruime tijd zal er uiteindelijk een groef gevormd worden aan beide uiteinden van de snijplaat. Deze groeven moeten afgerond worden of vlak gevijld worden met de snijrand van de snijplaat om een soepele werking te garanderen.