Operator's Manual

Het smeren van lagers en
lagerbussen
Elke maai-eenheid is voorzien van (6) smeernippels
die regelmatig gesmeerd moeten worden met Nr. 2
smeervet op lithiumbasis voor algemene doeleinden.
1. Hier volgt het aantal smeernippels en de plaatsen
waar ze zich bevinden: Lagerbussen messenkooi
(2) en de voorste en achterste rollers (2 elk)
(Afb.5).
BELANGRIJK: Door de maai-eenheden
onmiddellijk na elke wasbeurt te smeren
wordt het water uit de lagers verwijderd,
waardoor de lagers langer meegaan.
2. Reinig elke smeernippel met behulp van een
schone doek.
3. Spuit smeervet in totdat u weerstand voelt op de
hendel.
BELANGRIJK: Zorg ervoor dat de druk niet
te hoog is omdat anders de pakkingen van het
vet voorgoed beschadigd kunnen worden.
4. Verwijder overtollig vet.
Afbeelding 5
Indien er geen licht contact gemaakt wordt, zullen
de randen van de snijplaat/messen zichzelf
onvoldoende scherpen en zullen er na een tijdje
botte randen gevormd worden. Indien het contact
te zwaar is, zullen de snijplaat en de messenkooien
te snel slijten, hetgeen kan leiden tot ongelijke
slijtage, wat een nadelige invloed kan hebben op
het maaien.
N.B.: Omdat de messen langs de snijplaat af blijven
schaven, zal er een klein braamrandje gevormd
worden over de snijrand over de gehele lengte van de
snijplaat. Door met een vijl over de rand te gaan,
verwijdert u deze braam, hetgeen de maairesultaten
ten goede komt.
Na geruime tijd zal er uiteindelijk een groef gevormd
worden aan beide uiteinden van de snijplaat. Deze
groeven moeten afgerond worden of vlak gevijld
worden met de snijrand van de snijplaat om een
soepele werking te garanderen.
7
Smering