Operator's Manual

wijze wordt verwijderd uit de omgeving van de spoel.
1. Draai de schroeven los waarmee de bovenbalk is
bevestigd. Steek een spleetmaat van 1,5 mm
tussen de bovenkant van de spoel en draai de
schroeven vast. Zorg ervoor dat de afstand tussen
de balk en de spoel overal gelijk is.
2. Herhaal deze procedure bij de andere maai-
eenheden.
N.B.: De balk kan worden ingesteld al naar
gelang de omstandigheden van de grasmat
waarin de grasmat verkeert. De afstand tussen de
balk en de spoel moet worden verminderd, als de
grasmat uitzonderlijk vochtig is. Daartegenover
staat de afstand tussen de balk en de spoel groter
moet zijn als de grasmat droog is. De balk moet
altijd worden ingesteld als u de hoogte van het
bovenscherm verandert.
Het afstellen van de maaihoogte
(Afb. 4)
1. Controleer of de voorste roller gelijk is afgesteld
en of het contact tussen snijplaat en messenkooi
correct is.
2. Kantel de maai-eenheid (90°) en laat deze op de
achterste roller en de steuntjes rusten die boven
achterop zitten. Draai de borgmoeren op de
tapbouten los waarmee de achterste rollerbeugels
bevestigd zijn.
3. Stel op de meetlat (Onderdeelnr. 13-8199) de
kop van de schroef af op de gewenste
maaihoogte. Deze afstand is gemeten vanaf de
voorkant van de lat tot aan de onderkant van de
kop van de schroef.
4. Plaats de lat over de voorste en achterste roller
en verdraai de maaihoogteknop totdat de
onderkant van de kop van de schroef in contact
komt met de snijrand van de snijbalk.
BELANGRIJK: Herhaal de procedure voor beide
uiteinden van de snijplaat en draai de borgmoeren
vast waarmee de achterste rollerbeugels aan beide
kanten bevestigd zijn.
Afbeelding 4
1. Meetlat
2. Tapbout rollerbeugel
3. Maaihoogteknop
Kenmerken van de maai-eenheid
Het enkelknops systeem voor de afstelling snijbalk-
messenkooi waarmee deze maai-eenheid is uitgerust
vereenvoudigt de afstelprocedure die nodig is om
optimale maaiprestaties te leveren. De exacte
afstelling die mogelijk is dankzij het
enkelknops/snijbalk-ontwerp verschaft u de nodige
afstelmogelijkheden voor een voortdurende
zelfscherpende werking waardoor de snijranden
scherp gehouden worden, hetgeen een goede
maaikwaliteit verzekert en het routinematig
noodzakelijke wetten vermindert.
De effectieve maaihoogten van de maaieenheden
zullen verschillend zijn, afhankelijk van hun
configuratie. In feite kan de effectieve maaihoogte
worden beïnvloed door de volgende factoren; de
gazonomstandigheden, het profiel van de roller, de
hoek van de maaieenheid, de accessoires van de
maaieenheid, het gewicht van de maaieenheden en het
profiel van de snijplaat. Daarom is de instelling van
een maaieenheid op een werkbank niet gelijk aan de
effectieve (feitelijke) maaihoogte die u krijgt. U moet
vaststellen hoe u de maaieenheid moet instellen op de
werkbank om een maaihoogte te krijgen die
vergelijkbaar is met een maaieenheid die een andere
configuratie heeft, een maaieenheid van een ander
merk of een ander model.
6