Form No. 3419-310 Rev A Greensmaster® 3300 TriFlex® tractie-eenheid Modelnr.: 04510—Serienr.: 401390001 en hoger Registreer uw product op www.Toro.com.
Als u service, originele Toro onderdelen of aanvullende informatie nodig hebt, kunt u contact opnemen met een erkende Toro dealer. U dient hierbij altijd het modelnummer en het serienummer van het product te vermelden. Figuur 1 wijst op de locatie van het modelnummer en het serienummer onder de stoel. U kunt de nummers noteren in de ruimte hieronder. Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen; zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring.
Inhoud Onderhoud elektrisch systeem ............................ 36 Veiligheid van het elektrisch systeem................ 36 Onderhoud van de accu.................................... 36 De zekeringen vinden ....................................... 37 Onderhoud aandrijfsysteem ................................ 37 De bandenspanning controleren....................... 37 Torsie van wielmoeren controleren ................... 37 De transmissie afstellen voor de neutraalstand .......................................
Veiligheid • Gebruik de machine enkel als de nodige schermen en andere beveiligingsmiddelen aanwezig zijn en naar behoren werken. Deze machine is ontworpen in overeenstemming met de EN-norm ISO 5395:2013 en B71.4-2017 van het ANSI (American National Standards Institute) en voldoet aan deze normen indien u de juiste gewichtenset monteert. • Blijf uit de buurt van afvoeropeningen. Houd omstanders en huisdieren op een veilige afstand van de machine. • Laat geen kinderen het werkgebied betreden.
decal117-2718 117-2718 decal119-9346 119-9346 1. Druk het pedaal in om te ontgrendelen. decal115-8226 115-8226 1. Kantelgevaar: lees de Gebruikershandleiding, draag altijd een veiligheidsgordel tijdens het gebruik; verwijder de rolbeugel (ROPS) nooit. 5 2. Lees de Gebruikershandleiding voor meer informatie.
decal132-9548 132-9548 1. Motorsnelheid – snel 2. Motorsnelheid – langzaam 7. Messenkooisnelheid – neutraal 8. Messenkooi – transport 3. Messenkooien neerlaten en uitschakelen 4. Messenkooien opheffen en uitschakelen 9. Messenkooi – maaien 10. Messenkooi – wetten 5. Toerental van messenkooi – Snel 11. Rij vooruit 6. Toerental van messenkooi – langzaam decal132-9549 132-9549 4. Motor – starten 1. Lees de Gebruikershandleiding alvorens service- of onderhoudswerkzaamheden uit te voeren. 2.
decalbatterysymbols Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu. 1. Risico van explosie 2. Niet roken. Geen open vuur of vonken 3. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden 4. Draag oogbescherming. 5. Lees de Gebruikershandleiding. 6. Houd omstanders op een veilige afstand van de accu. 7. Draag oogbescherming; explosieve gassen kunnen blindheid en ander letsel veroorzaken. 8. Accuzuur kan blindheid of ernstige brandwonden veroorzaken. 9.
decal136-8505 136-8505 Vervangt sticker 136-8506 voor CE-conforme machines Opmerking: Deze machine voldoet aan de tests die de statische breedte- en lengtestabiliteit meten en die standaard zijn in de sector. De maximale aanbevolen hellingshoek wordt vermeld op de sticker.
decal115-8156 115-8156 1. Hoogte messenkooi 3. Maaidek met 8 messen 5. Maaidek met 14 messen 7. Snel 2. Maaidek met 5 messen 4. Maaidek met 11 messen 6. Toerental messenkooi 8.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd.
1 2 De rolbeugel monteren De stoel monteren Benodigde onderdelen voor deze stap: Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 Rolbeugel 1 Stoel 4 Bout (½" x 3¾") 1 Kabelboom van stoel 4 Flensmoer (½") Procedure Procedure Opmerking: Plaats de stoel in de voorste 1. Verwijder de bovenste steun uit de transportverpakking. 2. Verwijder de rolbeugel uit de transportverpakking. 3.
5. Leid de kabelboom van de stoel rond de stoelrails (zodat deze niet bekneld raakt als de stoel wordt versteld) en sluit deze aan op de poort aan de onderkant van de stoel. 4 De accu in gebruik nemen en opladen 3 Geen onderdelen vereist Het stuurwiel monteren Procedure Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 Stuurwiel 1 Borgmoer (1½") 1 Ring 1 Dop van stuur Gebruik uitsluitend accuzuur (met een soortelijk gewicht van 1,265) als u de accu voor de eerste keer vult.
2. Maak de bovenkant van de accu schoon en verwijder de vuldoppen (Figuur 6). WAARSCHUWING Bij het opladen produceert de accu gassen die tot ontploffing kunnen komen. Rook nooit in de buurt van de accu en zorg ervoor dat er geen vonken of vlammen vlakbij de accu komen. Belangrijk: Als u de accu minder lang dan hierboven vermeld oplaadt, kan dat de levensduur van de accu verkorten. 6. g005080 Figuur 6 3.
6 De haken van de grasvanger monteren Benodigde onderdelen voor deze stap: g005098 Figuur 8 6 Haken van grasvanger 12 Flensbouten 1. Minpool (-) 2. Pluspool (+) Procedure Monteer de 6 haken voor de grasvanger aan de uiteinden van de ophangarm met behulp van 12 flensbouten (Figuur 9). 5 Monteren van de oliekoeler Optioneel Benodigde onderdelen voor deze stap: Oliekoelerset — Greensmaster 3300 serie tractie-eenheid (onderdeelnummer 119-1691 (apart verkrijgbaar)) g015492 Figuur 9 Procedure 1.
7 9 De maai-eenheden monteren EU-stickers aanbrengen Benodigde onderdelen voor deze stap: Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 Meetstaaf 3 Maaidek (verkrijgbaar bij uw erkende Toro dealer) 3 Grasmand Bereid de maai-eenheden voor op installatie; zie de Gebruikershandleiding van de maai-eenheden. 2. Breng smeer aan op de binnendiameter van de aandrijfkoppeling. 3. Monteer de maai-eenheden; zie Maaidekken monteren (bladz. 46).
Algemeen overzicht van de machine in de banden volgens de aanbevelingen alvorens de machine te starten; zie De bandenspanning controleren (bladz. 37). 11 De remmen polijsten Geen onderdelen vereist Procedure Rijd met de machine op maaisnelheid en rem stevig totdat de remmen heet zijn; dit zult u ruiken. Mogelijk moet u de remmen bijstellen na de inloopperiode, zie Remmen afstellen (bladz. 39). g014674 Figuur 11 1. Motor 2. Rolbeugel 5. Stuurwiel 6. Tractiepedaal 3. Bedieningspaneel 7. Voetsteun 4.
Opmerking: U kunt de motor niet stoppen met de gashendel. g014603 Figuur 12 g032817 1. Tractiepedaal – vooruit Figuur 14 3. Vergrendelingspedaal van stuurarm 1. Contactschakelaar 2. Chokehendel 2. Tractiepedaal – achteruit 3. Schakelhendel 5. Gashendel 6. Indicatielampje voor onderhoud 7. Lampje motoroliedruk 4. Maai-/hefhendel 8.
naar de neutraalstand) als de machine in beweging is; hierdoor wordt de machine niet beschadigd. • ACHTERSTE stand — neutraalstand; gebruiken tijdens het wetten van de messenkooien • MIDDELSTE stand — gebruiken tijdens het maaien • VOORSTE stand — gebruiken om de machine van het ene werkgebied naar het andere te rijden Ontstekingsschakelaar Steek het sleuteltje in het contact (Figuur 14) en draai het naar rechts op START om de motor te starten.
en de schuifrails van de stoel naar de tweede reeks montageopeningen verplaatsen. wordt in combinatie met de maai-/hefhendel en de toerenregelaar van de messenkooien gebruikt om de messenkooien te wetten. g014620 Figuur 17 1. Wethendel – maaistand 2. Wethendel – wetstand Toerenregelaar van messenkooien g193737 Figuur 19 De toerenregelaar van de messenkooien bevindt zich onder de plastic kap links van de stoel.
Specificaties Gebruiksaanwijzing Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen Opmerking: Bepaal vanuit de normale zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine.
waakvlammen (b.v. van een boiler of andere toestellen) aanwezig kunnen zijn. • Probeer de motor niet te starten als u brandstof hebt gemorst; voorkom elke vorm van open vuur of vonken totdat de brandstofdampen volledig zijn verdwenen. Brandstof Inhoud brandstoftank: 26,6 liter Aanbevolen brandstof: loodvrije benzine met een octaangetal van 87 of hoger (indelingsmethode (R+M)/2) Ethanol: benzine met maximaal 10 vol.% ethanol of 15 vol.% MTBE (methyl tertiaire butylether) is geschikt.
3. • Kijk achterom en omlaag voordat u achteruitrijdt Plaats daarna de dop terug. om er zeker van te zijn dat de weg vrij is. Opmerking: U hoort een klik als de dop goed 4. • Wees voorzichtig bij het naderen van blinde bevestigd is. Neem eventueel gemorste brandstof op. hoeken, struiken, bomen, en andere objecten die uw zicht kunnen belemmeren. • Maai niet in de buurt van steile hellingen, greppels Dagelijks onderhoud uitvoeren of dijken.
• Controleer aandachtig of er obstakels zijn waar u als een wiel over de rand komt, of als de rand instort. Zorg voor een veilige afstand tussen de machine en een gevarenzone. onderdoor moet rijden, en zorg dat u ze niet raakt. • Houd de rolbeugel in deugdelijke staat door deze regelmatig grondig te controleren op beschadiging, en zorg dat alle bevestigingsmateriaal stevig is vastgedraaid. – Spoor gevaren onderaan de helling op. Indien er gevaren zijn, maait u de helling met een loopmaaimachine.
Starten van de motor controle uit te voeren. Na de inrijperiode hoeft u de gashendel niet op SNEL te zetten. Opmerking: Kijk onder de maai-eenheden om te Opmerking: Als er vloeistof blijft lekken, controleren of deze schoon zijn. 1. Ga op de stoel zitten, schakel de parkeerrem in, zet de bedieningshendel van de hefinrichting vrij, en zet de schakelhendel in de NEUTRAALSTAND . 2. Zorg ervoor dat het tractiepedaal zich in de NEUTRAALSTAND bevindt en dat uw voet niet op het pedaal rust. 3.
• U op de bestuurdersstoel zit. • De schakelhendel staat op MAAIEN ofTRANSPORT. het probleem als het systeem niet naar behoren werkt. Het veiligheidssysteem voorkomt het draaien van de messenkooien, tenzij de schakelhendel op MAAIEN staat. De bedieningshendel van de hefinrichting controleren Het tractiepedaal controleren Voor dagelijks de onderstaande systeemcontroles uit om te verzekeren dat het veiligheidssysteem goed werkt: 1.
De green maaien 1. Rij naar de green met de schakelhendel in de MAAISTAND en de gashendel op vol gas. 2. Begin aan 1 rand van de green zodat u kunt maaien in banen. opstellen door de machine een ogenblik in de tegenovergestelde richting te draaien en daarna in de richting van het ongemaaide deel; maak een druppelvormige bocht (Figuur 23) om snel in positie te komen voor uw volgende werkgang.
• Laat de motor afkoelen voordat u de machine in Opmerking: Het stuurwiel zal niet terugkeren een afgesloten ruimte stalt. in zijn oorspronkelijke stand nadat u de machine hebt gedraaid. • Stal de machine of het brandstofvat nooit in de buurt van een open vuur, vonken of een waakvlam zoals die van een boiler of een ander apparaat. Belangrijk: U mag de machine nooit tot stilstand brengen op een green terwijl de messenkooien van het maaidek draaien, omdat hierdoor de green kan worden beschadigd.
De machine slepen In een noodgeval kunt u de machine slepen over een afstand van 0,4 km. Belangrijk: U mag de machine niet sneller dan met 3 tot 5 km per uur slepen om te vermijden dat u het aandrijfsysteem beschadigt. Als u de machine meer dan 0,4 km moet verplaatsen, moet u deze vervoeren op een vrachtwagen of een aanhanger. 1. Ga naar de omloopklep op de pomp en draai deze zodat de sleuf verticaal staat (Figuur 25). g014627 Figuur 25 1. Omloopklep – sleuf getoond in gesloten (horizontale) stand 2.
Onderhoud WAARSCHUWING Als u de machine niet goed onderhoudt, kunnen systemen van de machine voortijdig defect raken en u of omstanders mogelijk letsel toebrengen. U moet de machine goed onderhouden en in goede staat houden volgens deze instructies. Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Opmerking: Download het elektrische of hydraulische schema gratis op www.Toro.com; u kunt uw machine zoeken via de link Handleidingen op de hoofdpagina.
Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na het eerste bedrijfsuur • De wielmoeren aandraaien. Na de eerste 10 bedrijfsuren • De wielmoeren aandraaien. Na de eerste 25 bedrijfsuren • Motorolie verversen en filter vervangen. Na de eerste 50 bedrijfsuren • De hydraulische vloeistof verversen en het filter vervangen. • Motortoerental controleren (stationair en op vol gas).
Controlelijst voor dagelijks onderhoud Gelieve deze pagina te kopiëren ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Gecontroleerd item Voor week van: Ma. Di. Wo. Do. Vr. Werking van interlockschakelaars controleren. Werking van instrumenten controleren Alarm van de lekdetector controleren. Werking van de remmen controleren. Brandstofpeil controleren. Controleer het peil van de hydraulische vloeistof. Oliepeil controleren. Reinig de luchtkoelvinnen van de motor. Controleer het voorfilter.
Procedures voorafgaande aan onderhoud Onderhoud motor Veiligheid van de motor • U moet de motor afzetten voordat u het oliepeil controleert of het carter bijvult met olie. Verander de snelheid van de toerenregelaar niet en laat de motor het maximale toerental niet overschrijden.
en het schuimelement uit om het droog te laten worden. Belangrijk: Het schuimelement niet wringen om het te drogen; anders kan het scheuren. g005111 Figuur 28 1. Peilstok 4. Schroef de peilstok los, neem hem uit de buis en controleer het oliepeil. 5. Als het oliepeil te laag is, neem de vuldop dan van de afdekking en giet langs de vulbuis olie in de motor tot de olie de VOL-markering op de peilstok bereikt. g005126 Figuur 27 1. Schuimelement 5. 6. 2. Dop van vulbuis 2.
2. Maak de schroefdraad van de aftapplug schoon, breng PTFE afdichtmiddel aan en monteer de aftapplug (Figuur 29). 3. Verwijder het oliefilter (Figuur 29). 4. Smeer een dun laagje schone olie op de pakking van het filter. 5. Draai het filter met de hand vast totdat de pakking contact maakt met het filtertussenstuk. Draai het filter vervolgens nog eens een ¾ tot 1 slag. Niet te vast draaien. 6. Vul het carter met olie; zie Aanbevolen motorolie (bladz. 33) en Motoroliepeil controleren. (bladz. 33).
Brandstofleidingen en -verbindingen controleren Onderhoud brandstofsysteem Onderhoudsinterval: Om de 2 jaar Brandstoffilter vervangen Inspecteer de brandstofleidingen op slijtage, beschadigingen of loszittende verbindingen. Onderhoudsinterval: Om de 800 bedrijfsuren (eerder als de brandstofstroom wordt belemmerd). Het brandstofleidingfilter bevindt zich in de brandstofleiding tussen de brandstoftank en de carburateur (Figuur 31).
Onderhoud elektrisch systeem GEVAAR Accuzuur bevat zwavelzuur; deze stof kan dodelijk zijn bij inname en veroorzaakt ernstige brandwonden. Veiligheid van het elektrisch systeem • U mag accuzuur nooit inslikken en moet elk contact met huid, ogen of kleding vermijden. Draag een veiligheidsbril en rubberhandschoenen om uw ogen en handen te beschermen. • Koppel de accu af voordat u reparaties aan de machine verricht. Maak eerst de minpool van de accu los en daarna de pluspool.
De zekeringen vinden Onderhoud aandrijfsysteem De zekeringen van het elektrische systeem bevinden zich onder de bestuurdersstoel (Figuur 32). De bandenspanning controleren Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Afhankelijk van de gazonomstandigheden moeten alle drie de wielen een spanning van minimaal 0,83 tot maximaal 1,10 bar hebben. Torsie van wielmoeren controleren Onderhoudsinterval: Na het eerste bedrijfsuur Na de eerste 10 bedrijfsuren Om de 200 bedrijfsuren g195277 Figuur 32 1.
A. maakt met de pedaalaanslag (Figuur 34) voordat u spanning op de kabel voelt, voer dan de volgende afstelprocedure uit: Draai de moer los waarmee de excentriek is bevestigd aan de bovenkant van de hydrostaat (Figuur 33). g014616 g015494 Figuur 33 1. Excentriek Figuur 34 2. Borgmoer B. Zet de schakelhendel op NEUTRAAL en de gashendel op LANGZAAM. Start de motor. C. Draai aan de excentriek totdat de machine niet meer naar voren of naar achteren kruipt.
1. Draai de contramoer op de draaitapbout los (Figuur 35). Onderhouden remmen 2. Draai de moeren los waarmee de vergrendelings- en maaibeugels op het draaipunt van het pedaal zijn bevestigd. Remmen afstellen Als de rem de machine niet kan houden als deze geparkeerd staat, kunt u de remmen afstellen met behulp van de schutbordfitting bij de remtrommel; neem contact op met een erkende servicedealer of raadpleeg de Onderhoudshandleiding voor meer informatie.
Onderhoud hydraulisch systeem Vraag uw smeermiddelenleverancier naar een geschikt product Opmerking: Toro aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor schade die wordt veroorzaakt door gebruik van verkeerde vervangende vloeistoffen. Gebruik daarom uitsluitend producten van gerenommeerde fabrikanten die garant staan voor de door hen aanbevolen vloeistoffen.
Het peil van de hydraulische vloeistof controleren Het reservoir van de hydraulische vloeistof wordt in de fabriek gevuld met hydraulische vloeistof van hoge kwaliteit. Voordat u de machine dagelijks gebruikt, moet u het peil van de hydraulische vloeistof controleren. Uw machine heeft een peilstok of een wit plastic venster aan de voorkant van het reservoir met hydraulische vloeistof (achter de stoel aan de linkerkant) die/dat wordt gebruikt om het peil van de hydraulische vloeistof te controleren.
4. Verwijder de peilstok en controleer het vloeistofpeil. Als het zich tussen de markeringen op de peilstok bevindt, is er voldoende vloeistof. Als het vloeistofpeil niet tussen de markeringen ligt, moet u vloeistof bijvullen. 5. Verwijder de dop van de hydraulische vloeistoftank en giet langzaam bij met de geschikte hoogwaardige hydraulische vloeistof totdat het peil tussen de 2 markeringen op het kijkglas of de peilstok komt.
Hydraulische slangen en leidingen controleren WAARSCHUWING Hydraulische vloeistof die onder druk ontsnapt, kan door de huid heen dringen en letsel veroorzaken. • Controleer of alle hydraulische slangen en leidingen in goede staat verkeren en alle hydraulische aansluitingen en verbindingsstukken stevig vastzitten voordat u druk zet op het hydraulische systeem.
g229110 Figuur 41 Lekwaarschuwing! 1. Vlotterschakelaar (omlaag — gesloten) Vloeistofpeil met 118 tot 177 ml gedaald g229112 3. Vloeistofpeil (warm) Figuur 42 1. Schone stang of schroevendraaier 2. Waarschuwingszoemer 2. Waarschuwingszoemer Werking van het systeem controleren 1. 2. Draai het contactsleuteltje op AAN, beweeg de schakelaar van de lekdetector naar achteren en houd deze vast. Na 1 seconde moet het alarm klinken. 2. Verwijder de dop op de hydraulische tank van de vulbuis van de tank.
Onderhoud van maaidek af te zetten in plaats van deze langdurig stationair te laten lopen. Veiligheid van het maaidek Versleten of beschadigde messen of ondermessen kunnen breken en een stuk ervan kan naar u of naar omstanders worden uitgeworpen en zo ernstig lichamelijk of dodelijk letsel toebrengen. • Controleer op gezette tijden de maaimessen en ondermessen op overmatige slijtage en beschadigingen. • Wees voorzichtig als u de messen controleert.
g014609 Figuur 45 1. Vergrendeling – gesloten stand 2. Stang van ophangarm g014596 Figuur 43 1. Steun (niet meegeleverd) 2. Moer van de stelschroef van de snijbalk (2) 3. Vergrendeling – geopende stand Maaidekken monteren 1. Klap de voetsteun omhoog zodat u bij de middelste maai-eenheid kunt (Figuur 44). VOORZICHTIG Uw vingers kunnen bekneld raken als de voetsteun dichtklapt. Houd uw vingers uit de buurt van het gebied waar de voetsteun terug kan klappen terwijl deze open staat.
g014605 Figuur 48 1. Messenkooimotor 3. 2. Motorbevestigingsstang Zet de motor in de opbergruimte op de voorkant van de ophangarm (Figuur 49). g014690 Figuur 47 1. Motor van de messenkooi 2. Sleufas g014608 Figuur 49 3. Holte 4. Motorbevestigingsstang Opmerking: Als u de maaimessen slijpt, de 7. Monteer een grasvanger op de haken aan de ophangarm. 8. Herhaal deze procedure bij de andere maaidekken.
6. Rol het maaidek onder de ophangarm vandaan. 7. Herhaal indien nodig stap 2 tot en met 6 voor de andere maaidekken. de wijzer het nummer aanwijzen dat u bepaald hebt in stap 3. Afstelling van contact tussen snijplaat en messenkooi controleren Elke dag voordat u gaat maaien moet u het contact tussen het ondermes en de messenkooi controleren, ongeacht of de maaikwaliteit bij een eerdere maaibeurt aanvaardbaar was.
GEVAAR Wanneer u het toerental van de motor tijdens het wetten verandert, kunnen de messenkooien tot stilstand komen. • Verander nooit het motortoerental tijdens het wetten. • Wet uitsluitend als de motor stationair loopt. 4. Start de motor en laat deze op een laag stationair toerental lopen. 5. Draai de wethendel naar ACHTERUIT (R) (Figuur 52). 8. Breng de wetpasta aan met een borstel met een lange steel. Gebruik nooit een borstel met een korte steel. 9.
Diagnostisch systeem – Als de code 123 is, is het knipperpatroon als volgt: ############_### • Als er meer dan 1 storing is, begint de knippercode Diagnose van het onderhoudsindicatielampje voor het tiental van de volgende storing na een pauze na de eenheden van de eerste storing. Opmerking: Het systeem slaat alleen de 3 meest recente storingscodes op. Het onderhoudsindicatielampje brandt als er een storing optreedt in de machine.
Stalling Als u de machine voor een lange tijd wilt stallen, moet u de volgende handelingen verrichten: 1. Aangekoekt vuil en achtergebleven maaisel verwijderen. Indien nodig: slijp de kooien en snijplaten, zie de Gebruikershandleiding van het maaidek. Breng een roestwerend middel aan op de ondermessen en messenkooien. Smeer alle smeerpunten. 2. Til de machine op en ondersteun ze zodat de wielen onbelast zijn. 3.
Opmerkingen:
Opmerkingen:
Opmerkingen:
Privacyverklaring voor Europa De informatie die Toro verzamelt Toro Warranty Company (Toro) respecteert uw privacy. Om uw aanspraak op garantie te behandelen en contact met u op te nemen in het geval van een terugroepactie vragen wij om bepaalde persoonlijke informatie, hetzij direct of via uw lokale Toro dealer. Het Toro garantiesysteem wordt gehost op servers in de Verenigde Staten, waar de privacywet mogelijk niet dezelfde bescherming biedt als in uw land.
Toro Garantie Beperkte garantie van twee jaar Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt De Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro product (hierna: het 'product') gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.