Form No. 3372-193 Rev B Greensmaster® 3300 TriFlex™ tractie-eenheid Modelnr.: 04510—Serienr.: 312000001 en hoger g014597 Registreer uw product op www.Toro.com.
Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen, zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring. WAARSCHUWING CALIFORNIË Proposition 65 Waarschuwing De uitlaatgassen van de dieselmotor van dit product bevatten bestanddelen waarvan bekend is dat ze kanker, geboorteafwijkingen of andere schade aan de voortplantingsorganen kunnen veroorzaken. 1 g014685 Figuur 1 Belangrijk: De motor van dit product is niet uitgerust met een vonkenvanger.
Inhoud Onderhoud van de accu...........................................37 Onderhoud van de zekeringen..................................38 Onderhoud aandrijfsysteem ........................................38 De transmissie afstellen voor de neutraalstand ............38 Transportsnelheid afstellen ......................................39 Maaisnelheid afstellen .............................................39 Onderhouden remmen ..............................................40 Remmen afstellen .................
Veiligheid • Inspecteer het terrein waarop u de maaimachine gaat gebruiken en verwijder eventuele voorwerpen die door de machine kunnen worden uitgeworpen. Deze machine voldoet minstens aan CEN-norm EN 836:1997, ISO-norm 5395:1990 en de B71.4-2004 specificaties van het American National Standards Institute (ANSI), van kracht op het moment van productie, als 54 kg is toegevoegd aan het achterwiel. • Wees extra voorzichtig wanneer u met benzine of andere brandstof bezig bent.
• Kijk achterom en omlaag voordat u achteruitrijdt om er • • • • • • zeker van te zijn dat de weg vrij is. Vervoer geen passagiers en zorg ervoor dat huisdieren en omstanders uit de buurt blijven. Verminder uw snelheid en wees voorzichtig als u een bocht maakt of wegen en voetpaden oversteekt. Zet de messenkooien stil als u niet maait. Gebruik de maaimachine niet als u onder de invloed van alcohol of drugs bent Bliksem kan ernstig of dodelijk letsel veroorzaken.
Onderhoud en opslag – Gebruik de serviceremmen als u een helling afdaalt, om de snelheid laag te houden en de machine onder controle te houden. • Zorg ervoor dat alle aansluitstukken van de hydraulische leidingen vastzitten en alle hydraulische slangen en leidingen in goede staat verkeren voordat u druk zet op het hydraulische systeem. • Ten behoeve van een maximale veiligheid moeten de grasmanden zijn gemonteerd als de messenkooien en de verticuteereenheden in werking zijn.
Geluidsniveau Deze machine heeft een geluidsniveau van 94 dBA met een onzekerheidswaarde (K) van 1 dBA. Het geluidsniveau werd bepaald volgens de procedures in ISO 11094. Geluidsdruk Deze machine oefent een geluidsdruk van 80 dBA uit op het gehoor van de bestuurder (met een onzekerheidswaarde (K) van 1 dBA). De geluidsdruk werd bepaald volgens de procedures in EN 836.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. 115-8156 1. Hoogte messenkooi 3. Maaidek met 8 messen 5. Maaidek met 14 messen 7. Snel 2. Maaidek met 5 messen 4. Maaidek met 11 messen 6. Toerental messenkooi 8. Langzaam 117–2718 Uitsluitend model 74845 115-8200 1.
121–2641 1. Waarschuwing—Lees de Gebruikershandleiding, gebruik deze machine uitsluitend als u hierin getraind bent. 2. De machine kan voorwerpen uitwerpen – Houd omstanders op een veilige afstand van de machine. 121–2640 4. Machine kan kantelen – Verminder dus uw snelheid voordat u een bocht neemt, maak geen bocht bij een hoge snelheid. 5. Waarschuwing – Vergrendel de parkeerrem, zet de motor af en verwijder het sleuteltje uit het contact voordat u de machine verlaat. 1.
121–5170 121–5169 1. Langzaam 2. Continu snelheidsregeling 3. Snel 4. Messenkooien omhoog brengen 5. Instelling messenkooistand 6. Messenkooien neerlaten en uitschakelen 7. Messenkooi – wetten 1. Peil hydraulische vloeistof 4. Motor – Starten 2. Lees de Gebruikershandleiding alvorens serviceof onderhoudswerkzaamheden uit te voeren. 3. Choke (alleen benzinemodellen) 5. Motor voorverwarmen/lopen 6. Motor – Afzetten 8. Neutraal - gebruiken voor wetten 9. Langzaam - gebruiken voor maaien. 10.
9-9346 1. Pedaal indrukken om te ontgrendelen 2. Lees de Gebruikershandleiding voor meer informatie. Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu 1. Explosiegevaar 2. Niet roken. Geen open vuur of vonken. 3. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden 4. Draag oogbescherming. 5. Lees de Gebruikershandleiding. 6. Houd omstanders op veilige afstand van de accu. 7. Draag oogbescherming; explosieve gassen kunnen blindheid en ander letsel veroorzaken 8.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Procedure 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Hoeveelheid Omschrijving Gebruik Rolbeugel Bout (3/4 x 3-1/2 inch) Flensmoer (1/2 inch) Stoel Kabelboom van stoel Stuurwiel Borgmoer (1-1/2 inch) Ring Stuurwieldop 1 4 4 1 1 1 1 1 1 Geen onderdelen vereist – Accu in gebruik nemen en opladen.
1 2 Rolbeugel monteren De stoel monteren Benodigde onderdelen voor deze stap: Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 Rolbeugel 4 Bout (3/4 x 3-1/2 inch) 4 Flensmoer (1/2 inch) 1 Stoel 1 Kabelboom van stoel Procedure Opmerking: Plaats de stoel in de voorste montageopeningen om de stoel 7,6 cm extra naar voren te kunnen zetten, of in de achterste montageopeningen om de stoel 7,6 cm extra naar achteren te kunnen zetten. 1.
Belangrijk: Giet geen accuzuur in de accu als deze in de machine zit. Er zou dan accuzuur op machine kunnen komen, waardoor corrosie kan ontstaan. 3 Stuurwiel monteren 2. Maak de bovenkant van de accu schoon en verwijder de vuldoppen (Figuur 6). Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 Stuurwiel 1 Borgmoer (1-1/2 inch) 1 Ring 1 Stuurwieldop Procedure 1. Schuif het stuurwiel op de stuuras (Figuur 5). Figuur 6 1. Vuldoppen 4 3 2 1 3.
totdat het soortelijk gewicht 1.250 of hoger is en de temperatuur minstens 16 °C bedraagt, waarbij alle cellen onbelemmerd gas afgeven. behulp van de bouten en moeren (Figuur 8). Schuif het rubberen stofkapje over de pluspool om eventuele kortsluiting te voorkomen. 6. Als de accu is opgeladen, haalt u de acculader uit het stopcontact en maakt u deze los van de accupolen.
Belangrijk: Breng de ophanging niet omhoog in de transportstand als de messenkooimotoren zich in de houders in het frame van de machine bevinden. Dit kan schade aan de motoren of slangen tot gevolg hebben. 6 Haken van de grasvanger monteren Belangrijk: Als het maaidek moet worden gekanteld om bij de snijplaat/messenkooi te kunnen komen, moet u de achterkant van het maaidek ondersteunen zodat de moeren op het achtereind van de stelschroeven van de snijstang niet op het werkvlak rusten (Figuur 10).
Opmerking: U kunt een klik horen en voelen als de vergrendelingen goed gesloten zijn. 2 7. Smeer schoon vet op de sleufas van de motor van het maaidek (Figuur 14). 8. Steek de motor in de linkerkant van het maaidek (gezien vanuit de bestuurdersstoel) en trek de motorbevestigingsstang op het maaidek in de richting van de motor totdat u aan beide kanten een klik hoort (Figuur 14). g014602 1 Figuur 11 1. Voetsteun – gesloten 2. Voetsteun – geopend 4. Plaats het maaidek onder de ophangarm. 5.
Algemeen overzicht van de machine 8 Achtergewicht plaatsen Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 4 2 Gewichtenset, 119–7129 (afzonderlijk verkrijgbaar) 5 3 Procedure 1 6 Deze machine voldoet aan de ANSI-norm B71.4-2004 en EN 836-norm als deze is uitgerust met gewichtenset 119-7129.
4 5 3 1 2 2 1 3 6 7 8 g014603 Figuur 16 1. Tractiepedaal – vooruit g014771 Figuur 18 3. Vergrendelpedaal van stuurstangarm 1. Contactschakelaar 2. Choke 2. Tractiepedaal – achteruit 3. Schakelhendel 4. Bedieningshendel van hefinrichting (voor omhoog/omlaag brengen van maaidekken) 5. Gashendel 6. Indicatielampje voor onderhoud 7. Waarschuwingslampje motoroliedruk 8.
als de machine in beweging is. De machine zal geen schade oplopen. • Achterste stand – neutraalstand en wetten • Middelste stand – maaien • Voorste stand – transport Contactschakelaar Steek het sleuteltje in het contact (Figuur 18) en draai dit zo ver mogelijk naar rechts op START om de motor te starten. Laat het sleuteltje direct los als de motor start; het sleuteltje komt automatisch op AAN. Draai het contactsleuteltje naar links op Uit om de motor af te zetten.
1 2 1 g014620 Figuur 21 1. Wethendel - maaistand 2. Wethendel - wetstand Toerenregelaar van messenkooien De toerenregelaar van de messenkooien bevindt zich onder de plastic kap links van de stoel. Met de toerentalregeling van de messenkooien (Figuur 22) kunt u het toerental van de messenkooien regelen. g014628 Figuur 23 1.
Maaibreedte 151 cm Wielloopvlak 128 cm Wielbasis 119 cm Totale lengte (met manden) 249 cm Totale breedte 179 cm Totale hoogte 205 cm Nettogewicht met messenkooien (8 messen) 633 kg Gebruiksaanwijzing Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Veiligheid staat voorop Lees aandachtig alle veiligheidsinstructies in het hoofdstuk Veilige Bediening. Met behulp van deze informatie kunt u voorkomen dat omstanders of uzelf letsel oplopen.
Brandstoftank vullen GEVAAR In bepaalde omstandigheden kan tijdens het tanken statische elektriciteit worden ontladen waardoor vonken ontstaan die benzinedampen tot ontbranding kunnen brengen. Brand of explosie van benzine kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. Gebruik loodvrije, normale benzine voor auto’s (octaangetal minimaal 85). Gelode normale benzine kan worden gebruikt als loodvrije benzine niet verkrijgbaar is.
Het peil van de hydraulische vloeistof controleren is compatibel met gangbare minerale olie, maar met het oog op maximale biologische afbreekbaarheid en goede prestaties moet het hydraulische systeem grondig met gewone vloeistof worden gespoeld. De vloeistof is verkrijgbaar in containers van 19 liter of vaten van 208 liter bij een Mobil-leverancier. Het reservoir met hydraulische vloeistof is in de fabriek gevuld met ongeveer 25,7 liter hoogwaardige hydraulische vloeistof.
Belangrijk: Controleer het peil van de hydraulische vloeistof voordat de motor voor het eerst wordt gestart en vervolgens dagelijks. kunnen veroorzaken, worden opgemerkt en verholpen. Controleer de machine tijdens de inrijperiode veelvuldig op olielekken, losse bevestigingen of andere gebreken. Om ervoor te zorgen dat het remsysteem optimaal functioneert, moet u de remmen gebruiksklaar maken (inrijden) voordat u de machine gaat gebruiken.
Belangrijk: Sporen van olie op de motor of de afdichtingen van de wielen zijn normaal. Afdichtingen hebben een beetje smering om goed te functioneren. in de neutraalstand en stel de parkeerrem in werking. Zet de schakelhendel in de maai- of transportstand en probeer de motor te starten. Als de motor niet start, betekent dit dat het veiligheidssysteem naar behoren werkt. Verhelp het probleem als het systeem niet naar behoren werkt.
Figuur 30 Lekwaarschuwing! Figuur 28 Voor de start (vloeistof is koud) 1. Dop van vulbuis 5. Elektromagnetische retourklep open 2. Vulbuis 6. Vlotterschakelaar open 3. Overloopbuis 7. Geen geluid 4. Kijkglas 8. Vloeistofpeil (koud) 1. Vlotterschakelaar dicht Vloeistofpeil gedaald met 118-177 ml 2. Waarschuwingszoemer 3. Vloeistofpeil (warm) Werking van de lekdetector controleren 1. Draai het contactsleuteltje op AAN. Start de motor niet. 2.
De maaidekken monteren en verwijderen Maaidekken monteren 1. Klap de voetsteun omhoog zodat u bij het middelste maaidek kunt (Figuur 32). VOORZICHTIG 1 Uw vingers kunnen bekneld raken als de voetsteun dichtklapt. 2 Houd uw vingers uit de buurt van het gebied waar de voetsteun terug kan klappen terwijl deze open staat. g01461 1 Figuur 34 2 1. Stang van ophangarm 2. Stang van maaidek 4. Sluit de vergrendelingen rond de stang van het maaidek en vergrendel ze (Figuur 33).
4 23 2 1 1 g014605 Figuur 36 1. Motor van de messenkooi 2. Motorbevestigingsstang 3. Zet de motor in de opbergruimte op de voorkant van de ophangarm (Figuur 37). g014608 g014690 Figuur 35 1. Motor van de messenkooi 2. Sleufas Figuur 37 3. Holte 4.
Toerental van de messenkooien instellen Om ervoor te zorgen dat de maaikwaliteit constant en van hoog niveau blijft en het gazon na het maaien een gelijkmatig uiterlijk krijgt, is het belangrijk dat de toerentalregeling van de messenkooien (die zich op het verdeelstuk onder de klep links van de stoel bevindt) juist is afgesteld. 1 U stelt de toerentalregeling van de messenkooien als volgt in: 1. Selecteer de maaihoogte waarop de maaidekken zijn ingesteld. 2.
oefenen de timing te verkrijgen die nodig is om het maaien van overgebleven gras tot het minimum te beperken. 3 3. Zorg ervoor dat een nieuwe maaibaan de vorige maaibaan zo weinig mogelijk overlapt. Om ervoor te zorgen dat het u gazon in een rechte lijn maait en de machine op een gelijke afstand van de rand van de vorige maaibaan blijft, moet u uitgaan van een denkbeeldige zichtlijn, ongeveer 1,8 tot 3 m vóór machine tot de rand van het ongemaaide deel van de green (Figuur 40).
Werking van de lekdetector De tractie-eenheid slepen Het alarm van de lekdetector kan om een van de volgende oorzaken overgaan: In noodgevallen kan de machine over een korte afstand (niet meer dan 0,5 km) worden gesleept. Toro raadt echter aan hiervan geen standaardprocedure te maken. • Er is een lek van 118-177 ml. Belangrijk: U mag de machine niet sneller dan 3-5 km/u slepen omdat hierdoor het aandrijfsysteem kan worden beschadigd.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Belangrijk: Zie de Gebruikershandleiding van de motor voor verdere onderhoudsprocedures. VOORZICHTIG Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u of andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen. Haal het sleuteltje uit het contact en maak de bougiekabel los voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan de machine.
Controlelijst voor dagelijks onderhoud Kopieer deze pagina ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Gecontroleerde item Voor week van: Ma. Di. Wo. Do. Vr. Werking van veiligheidssysteem controleren. Werking van instrumenten controleren Alarm van lekdetector controleren. Werking van de remmen controleren. Brandstofpeil controleren. Het peil van de hydraulische vloeistof controleren. Het motoroliepeil controleren. De koelribben van de motor reinigen. Luchtfilter controleren.
Onderhoud motor Onderhoud van het luchtfilter Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren—Het schuimelement van het luchtfilter reinigen (dit moet vaker gebeuren als de machine wordt gebruikt in stoffige of vuile omstandigheden). Om de 100 bedrijfsuren—Het schuimelement van het luchtfilter reinigen (dit moet vaker gebeuren als de machine wordt gebruikt in stoffige of vuile omstandigheden). Figuur 43 1. Maak de sluitklemmen los en verwijder het luchtfilterdeksel (Figuur 42). Reinig het deksel grondig. 1.
Figuur 45 Figuur 44 1. Aftapplug 5. Plaats een bougie met de juiste elektrodenafstand en monteer deze met een pakkingafdichting. Draai de bougie vast met een torsie van 23 Nm. Als u geen momentsleutel gebruikt, moet u de bougie stevig vastdraaien. 2. Oliefilter 2. Verwijder het oliefilter (Figuur 44). Smeer een dun laagje schone olie op de pakking van het filter. 3. Draai het filter met de hand vast totdat de pakking contact maakt met het filtertussenstuk.
Onderhoud brandstofsysteem Onderhoud elektrisch systeem Brandstoffilter vervangen Onderhoud van de accu Onderhoudsinterval: Om de 800 bedrijfsuren (Vervang eerder als de brandstofstroom wordt belemmerd.) Zorg ervoor dat het accuzuur op het juiste peil wordt gehouden en de bovenkant van de accu schoon blijft. Sla de machine op in een koele ruimte om te voorkomen dat de accu ontlaadt. Er bevindt zich een leidingfilter in de brandstofleiding tussen de brandstoftank en de carburateur (Figuur 46).
Onderhoud aandrijfsysteem WAARSCHUWING CALIFORNIË Proposition 65 Waarschuwing Accuklemmen, accupolen en dergelijke onderdelen bevatten lood en loodverbindingen. Van deze stoffen is bekend dat ze kanker en schade aan de voortplantingsorganen veroorzaken. Was altijd uw handen nadat u met deze onderdelen in aanraking bent geweest. De transmissie afstellen voor de neutraalstand Als de machine kruipt wanneer het tractiepedaal in de neutraalstand staat, moet de contraveer van de neutraalstand worden afgesteld.
3. Draai de borgmoer aan om de pedaalaanslag vast te zetten. bereikt, moet u voor verdere afstelling contact opnemen met een erkende servicedealer of de Onderhoudshandleiding raadplegen. Maaisnelheid afstellen Transportsnelheid afstellen De machine is afgesteld in de fabriek, maar de snelheid kan desgewenst worden gewijzigd. Maximale transportsnelheid aftstellen 1. Draai de contramoer op de draaitapbout los (Figuur 50).
Onderhouden remmen Onderhoud hydraulisch systeem Remmen afstellen Hydraulische vloeistof verversen en filter vervangen Als de rem de machine niet kan houden als deze geparkeerd staat, kunt u de remmen afstellen met behulp van de schutbordfitting bij de remtrommel; neem contact op met een erkende servicedealer of raadpleeg de Onderhoudshandleiding voor meer informatie.
5. Zet de machine af, controleer het vloeistofpeil opnieuw en vul indien nodig opnieuw bij. Onderhoud van maaidek 6. U moet de vloeistof en het filter op de juiste wijze afvoeren. De messenkooien wetten WAARSCHUWING Hydraulische slangen en leidingen controleren Contact met de messenkooien of andere bewegende onderdelen kan lichamelijk letsel veroorzaken. • Houd vingers, handen of kleding uit de buurt van de messenkooien of andere bewegende onderdelen.
Diagnostisch systeem Diagnose van het onderhoudsindicatielampje 1 Het onderhoudsindicatielampje brandt als er een storing optreedt in de machine. Als dit lampje brandt, kunt u de computercodes bekijken om te achterhalen wat het probleem is. Schakel hiervoor de diagnostische modus in. In de diagnostische modus knippert het onderhoudsindicatielampje een aantal keer om de foutcode aan te geven waarmee u kunt nagaan wat het probleem is. Opmerking: In de diagnostische modus kan de motor niet worden gestart.
Stalling Raadpleeg voor een lijst met de foutcodes een erkende dealer of de Onderhoudshandleiding. Als u de machine voor een lange tijd wilt stallen, moet u eerst de volgende handelingen verrichten: 1. Aangekoekt vuil en achtergebleven maaisel verwijderen. De messenkooien en de snijplaten slijpen als dit nodig is; zie de Gebruikershandleiding van het maaidek. De snijplaten en de messen van de messenkooien met een roestwerend middel behandelen. Alle smeerpunten smeren of oliën; zie Smering. 2.
Schema's G014795 Elektrisch schema (Rev.
Hydraulisch schema (Rev.
Opmerkingen: 46
Opmerkingen: 47
De garantie totaaldekking van Toro Beperkte garantie Gedekte voorwaarden en producten De Toro® Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro product (hierna: het 'product') gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij is van materiaalgebreken of fabricagefouten, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.