Form No. 3427-157 Rev C Greensmaster® 3320 TriFlex® tractie-eenheid Modelnr.: 04530—Serienr.: 403430001 en hoger Registreer uw product op www.Toro.com.
Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen; zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring. Lees deze informatie zorgvuldig door, zodat u weet hoe u de machine op de juiste wijze moet gebruiken en onderhouden en om schade aan de machine en letsel te voorkomen. U bent verantwoordelijk voor het juiste en veilige gebruik van de machine.
Inspecteren en reinigen na het maaien.............. 32 De machine transporteren ................................ 32 Onderhoud .............................................................. 33 Veiligheid bij onderhoud.................................... 33 Aanbevolen onderhoudsschema ......................... 34 Controlelijst voor dagelijks onderhoud .............. 35 Smering ............................................................... 36 De machine smeren..........................................
Veiligheid Deze machine is ontworpen in overeenstemming met de EN-norm ISO 5395 en B71.4-2017 van het ANSI (American National Standards Institute) en voldoet aan deze normen als u de instellingsprocedures voltooit. Algemene veiligheid Dit product kan handen of voeten afsnijden en voorwerpen uitwerpen. • Lees deze Gebruikershandleiding en zorg ervoor dat u deze begrijpt voordat u de motor start. • Geef uw volledige aandacht als u de machine gebruikt.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. decal115-8155 decal115-8203 115-8155 115-8203 1. Lees de Gebruikershandleiding voor informatie over de zekering. 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding, gebruik geen choke of startvloeistof. 2. Radiateur ventilator – 50 A decal115-8226 115-8226 1.
decal133-8062 133-8062 decal119-9346 119-9346 1. Druk het pedaal in om te ontgrendelen. 2. Lees de Gebruikershandleiding voor meer informatie. decal138-9695 138-9695 1. Motorsnelheid – snel 2. Motorsnelheid – langzaam 7. Tractie – maaien 8. Tractie – neutraal 3. Messenkooien neerlaten en uitschakelen. 9. Messenkooi – transport 4. Messenkooien opheffen en uitschakelen. 10. Messenkooi – maaien 5. Maairichting 11. Messenkooi – wetten 6.
decal132-9550 132-9550 1. Choke 3. Motor – lopen 2. Motor – starten 4. Motor – afzetten decalbatterysymbols Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu. 1. Risico van explosie 2. Niet roken. Geen open vuur of vonken 3. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden 4. Draag oogbescherming. 5. Lees de Gebruikershandleiding. 6. Houd omstanders uit de buurt van de accu. 7. Draag oogbescherming; explosieve gassen kunnen blindheid en ander letsel veroorzaken. 8.
decal131-2046 131-2046 1. Dubbel licht 2. Enkelvoudig licht 3. Uit decal136-8505 136-8505 Opmerking: Deze machine voldoet aan de tests die de statische breedte- en lengtestabiliteit meten en die standaard zijn in de sector. De maximale aanbevolen hellingshoek wordt vermeld op de sticker.
decal115-8156 115-8156 1. Hoogte messenkooi 3. 8-messen maai-eenheid 5. 14-messen maai-eenheid 7. Snel 2. 5-messen maai-eenheid 4. 11-messen maai-eenheid 6. Toerental messenkooi 8.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Procedure Hoeveelheid Omschrijving Gebruik Rolbeugel Bout (½" x 3¾") Flensmoer (½") Stoel Kabelboom van stoel Stuur Borgmoer (1½") Ring Dop van stuur 1 4 4 1 1 1 1 1 1 4 Geen onderdelen vereist – De accu in gebruik nemen en opladen. 5 Oliekoelerset – Greensmaster 3300 serie tractie-eenheid (onderdeelnummer 119-1691 (apart verkrijgbaar)) – De optionele oliekoeler monteren.
Omschrijving Hoeveelheid Gebruik Gebruikershandleiding 1 Lees de handleiding voordat u de machine gebruikt. Gebruikershandleiding van motor 1 De handleiding gebruiken om motorgegevens op te zoeken. Conformiteitsverklaring Geluidscertificaat 1 1 Voor CE-conformiteit Contactsleuteltjes 2 Gebruik een sleuteltje om de motor te starten. 1 De rolbeugel monteren Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 Rolbeugel 4 Bout (½" x 3¾") 4 Flensmoer (½") Procedure 1.
5. 2 De stoel monteren 3 Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 Stoel 1 Kabelboom van stoel Het stuur monteren Benodigde onderdelen voor deze stap: Procedure Opmerking: Plaats de stoel in de voorste montageopeningen om de stoel 7,6 cm extra naar voren te kunnen zetten, of in de achterste montageopeningen om de stoel 7,6 cm extra naar achteren te kunnen zetten. 1.
4 De accu in gebruik nemen en opladen Geen onderdelen vereist Procedure g005080 Figuur 6 Gebruik uitsluitend accuzuur (met een soortelijk gewicht van 1,265) als u de accu voor de eerste keer vult. 3. WAARSCHUWING Giet voorzichtig accuzuur in elke cel totdat de vloeistof ongeveer 6 mm boven de platen staat (Figuur 7). Accupolen of metalen gereedschappen kunnen kortsluiting maken met metalen onderdelen van de machine, waardoor vonken kunnen ontstaan.
Belangrijk: Als u de accu minder lang dan hierboven vermeld oplaadt, kan dat de levensduur van de accu verkorten. 6. Als de accu is opgeladen, haalt u de acculader uit het stopcontact en maakt u deze los van de accupolen. Opmerking: Nadat de accu in gebruik is genomen, mag u deze indien nodig uitsluitend bijvullen met gedistilleerd water, hoewel dit in normale gebruiksomstandigheden bij onderhoudsvrije accu's niet nodig is.
6 7 De haken van de grasvanger monteren De maai-eenheden monteren Benodigde onderdelen voor deze stap: Benodigde onderdelen voor deze stap: 6 Haken van grasvanger 1 Meetstaaf 12 Flensbouten 3 Maai-eenheid (verkrijgbaar bij uw erkende Toro distributeur) 3 Grasvanger 3 Contragewicht van elektrische messenkooimotor 6 Inbusbout 3 O-ring Procedure Monteer de 6 haken voor de grasvanger aan de uiteinden van de ophangarm met behulp van 12 flensbouten (Figuur 9). Procedure 1.
5. Monteer de maai-eenheden; zie Maaidekken monteren (bladz. 49). 10 8 De CE-stickers aanbrengen De Clip-Control functie instellen Benodigde onderdelen voor deze stap: Geen onderdelen vereist 1 Waarschuwingssticker (onderdeelnummer 136-8505) 1 Sticker CE-markering 1 Sticker productiejaar Procedure Procedure De machine is voorzien van een Clip-Control functie. Deze functie past de snelheid van de messenkooien aan de snelheid van de machine aan voor een constante maaibewerking.
Algemeen overzicht van de machine g271539 Figuur 12 1. Sticker productiejaar 11 De bandenspanning verlagen g014674 Figuur 13 Geen onderdelen vereist 1. Motor 2. Rolbeugel Procedure De banden worden in de fabriek t.b.v. de verzending opzettelijk te hard opgepompt. Verklein de druk in de banden volgens de aanbevelingen alvorens de machine te starten; zie De bandenspanning controleren (bladz. 42). 5. Stuurwiel 6. Tractiepedaal 3. Bedieningspaneel 7. Voetsteun 4. Stoel 8.
Gashendel Met de gashendel (Figuur 16) kunt u de snelheid van de motor regelen. Als u de gashendel in de SNEL-stand zet zal de motorsnelheid toenemen; als u de gashendel in de LANGZAAM-stand zet zal de motorsnelheid afnemen. Opmerking: U kunt de motor niet stoppen met de gashendel. g014603 Figuur 14 1. Tractiepedaal – vooruit 3. Vergrendelingspedaal van stuurarm 2. Tractiepedaal – achteruit g033115 Figuur 16 1. Contactschakelaar 2. Chokehendel 3. Schakelhendel 4. Maai-/hefhendel 5. Gashendel 6.
Schakelhendel InfoCenter bediening De schakelhendel (Figuur 16) heeft 2 tractiestanden plus een NEUTRAALSTAND . U kunt van maaien naar transport en van transport naar maaien schakelen (niet naar de neutraalstand) als de machine in beweging is; hierdoor wordt de machine niet beschadigd. Het InfoCenter lcd-scherm gebruiken Het InfoCenter lcd-scherm toont informatie zoals de status van de generator, de snelheid en diverse diagnostieken en andere informatie over de machine en het accupack.
HOOFDMENU Menu-optie Beschrijving FOUTEN Het menu STORINGEN bevat een lijst met de recente machinestoringen. Raadpleeg de Gebruikershandleiding of een erkende Toro distributeur voor meer informatie over het menu Storingen en de informatie die het bevat. ONDERHOUD Het menu ONDERHOUD bevat informatie over de machine, zoals bedrijfsuren en andere cijfergegevens van die aard. DIAGNOSTISCH SYSTEEM Het menu DIAGNOSTISCH SYSTEEM geeft de huidige toestand aan van diverse aspecten van de machine.
S1-S4 Regelt het omhoog en omlaag brengen van de solenoïden. CU1 De softwareversie van het eerste maaidek. REELS ENABLE Geeft aan of de messenkooi ingeschakeld is. CU2 De softwareversie van het tweede maaidek. CU3 De softwareversie van het derde maaidek. INSTELLINGEN Menu-optie Beschrijving GENERATOR EENHEDEN Bepaalt de eenheden die gebruikt worden in het InfoCenter; het menu heeft de opties imperiaal of metrisch. Het serienummer van de generator.
9 0,400 10 0,450 5. In het menu INSTELLINGEN gaat u naar beneden tot MESSENKOOISNELHEID en kiest u de snelheid met de ± knop. Instellen van de Clip-Control functie De code voor machineconfiguratie instellen Om een constante, hoge maaikwaliteit te verkrijgen en een uniform aanzicht na het maaien is deze machine voorzien van de Clip-Control functie. Deze functie past de snelheid van de maaikooien aan de snelheid van de machine, voor een constante maaibewerking. Deze functie staat standaard UIT.
loskoppelen van de voedingsbron door de snelkoppelingen los te maken (Figuur 23). Deze vindt u onderaan de rolbeugel aan de linkerkant van de tractie-eenheid. Sluit de snelkoppelingen weer aan voordat u de machine gaat bedienen. g193737 Figuur 21 1. Instelhendel bestuurdersstoel g016588 Figuur 23 1.
Werktuigen/accessoires Gebruiksaanwijzing Een selectie van door Toro goedgekeurde werktuigen en accessoires is verkrijgbaar voor gebruik met de machine om de mogelijkheden daarvan te verbeteren en uit te breiden. Neem contact op met een erkende servicedealer of een erkende Toro distributeur, of bezoek www.Toro.com voor een lijst van alle goedgekeurde werktuigen en accessoires. Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine.
• Geen brandstof bijvullen of aftappen in een afgesloten ruimte. • Bewaar de machine en het brandstofvat niet op plaatsen waar open vlammen, vonken of waakvlammen (bv. van een boiler of een ander toestel) aanwezig kunnen zijn. • Probeer de motor niet te starten als u brandstof hebt gemorst; voorkom elke vorm van open vuur of vonken totdat de brandstofdampen volledig zijn verdwenen.
Tijdens gebruik • Doe het volgende voordat u de bestuurderspositie verlaat (inclusief het legen van de grasvangers of deblokkeren van de maai-eenheden): Veiligheid tijdens het werk – Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. Algemene veiligheid – Schakel de maai-eenheden uit en laat de werktuigen zakken. • De eigenaar/gebruiker is verantwoordelijk voor – Stel de parkeerrem in werking.
Starten van de motor gebruiken. Veranderingen in het terrein kunnen tot gevolg hebben dat de machine anders reageert op hellingen. Opmerking: Kijk onder de maai-eenheden om te controleren of deze schoon zijn. • Vermijd starten, stoppen of bochten maken op hellingen. Vermijd plotse veranderingen van snelheid of richting. Draai langzaam en geleidelijk. 1. Ga op de stoel zitten, schakel de parkeerrem in, zet de bedieningshendel van de hefinrichting vrij, en zet de schakelhendel in de NEUTRAALSTAND . 2.
Opmerking: Als de machine nieuw is en de lagers en messenkooien nog stroef zijn, moet u de gashendel in de stand SNEL zetten om deze controle uit te voeren. Na de inrijperiode hoeft u de gashendel niet op SNEL te zetten. Het veiligheidssysteem zorgt ervoor dat de motor uitsluitend in beweging komt wanneer: • De parkeerrem is uitgeschakeld. • U op de bestuurdersstoel zit. • De schakelhendel op MAAIEN ofTRANSPORT staat.
3. beste kunt maaien. Ga hierbij uit van de voorgaande maairichting. Maai altijd in een ander maaipatroon dan het vorige, zodat de grassprieten minder snel plat gaan liggen en daardoor moeilijker tussen de messen van de messenkooi en het ondermes kunnen komen. Zet de parkeerrem vrij, zet de schakelhendel op MAAIEN en beweeg omhoog uit de stoel. De motor moet afslaan; dit betekent dat het veiligheidssysteem naar behoren werkt. Verhelp het probleem als het systeem niet naar behoren werkt.
Belangrijk: Doe deze stap op het juiste moment zodat u de boord niet maait maar wel zo veel mogelijk gazon maait. Zo moet u later minder gras rond de buitenste rand maaien. 6. U kunt de werktijd bekorten en de machine eenvoudiger voor de volgende maaibaan opstellen door de machine een ogenblik in de tegenovergestelde richting te draaien en daarna in de richting van het ongemaaide deel. Met zo'n druppelvormige bocht (Figuur 25) kunt u de machine snel in positie brengen voor uw volgende maaibaan.
sleepwerktuigen en slepen op hellingen. Op een helling kan het gewicht van een gesleept werktuig ertoe leiden dat de wielen hun grip verliezen en de bestuurder de controle over de machine verliest. maai-eenheden van het gazon af zijn, laat u de maai-eenheden omhoog komen. Opmerking: Zo worden graskluiten op de green tot een minimum beperkt. 3. Plaats de vlag terug. 4. Verwijder al het maaisel uit de grasmanden voordat u de machine naar een volgende green rijdt.
Inspecteren en reinigen na het maaien Reinig de machine na het maaien grondig met een tuinslang zonder spuitmond zodat bij een te hoge waterdruk de afdichtingen en lagers niet worden beschadigd of verontreinigd raken. Was een hete motor of elektrische aansluitingen niet met water. Doe het volgende nadat u de machine hebt gereinigd: • Controleer de machine op eventuele lekken in het hydraulische systeem, beschadiging of slijtage van de hydraulische en mechanische onderdelen.
Onderhoud VOORZICHTIG Als u de machine niet goed onderhoudt, kunnen systemen van de machine voortijdig defect raken en u of omstanders mogelijk letsel toebrengen. U moet de machine goed onderhouden en in goede staat houden volgens deze instructies. Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Opmerking: Download het elektrische of hydraulische schema gratis op www.Toro.com; u kunt uw machine zoeken via de link Handleidingen op de hoofdpagina.
Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na het eerste bedrijfsuur • De wielmoeren aandraaien. Na de eerste 10 bedrijfsuren • De wielmoeren aandraaien. Na de eerste 50 bedrijfsuren • Motortoerental controleren (stationair en op vol gas). Bij elk gebruik of dagelijks • Controleer de veiligheidsgordel(s) op slijtage, insnijdingen en andere beschadigingen. Vervang de veiligheidsgordel(s) als een onderdeel ervan niet naar behoren functioneert.
Controlelijst voor dagelijks onderhoud Gelieve deze pagina te kopiëren ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Gecontroleerd item Voor week van: Ma. Di. Wo. Do. Vr. Werking van interlockschakelaars controleren. Werking van instrumenten controleren Alarm van de lekdetector controleren. Werking van de remmen controleren. Brandstofpeil controleren. Controleer het peil van de hydraulische vloeistof. Oliepeil controleren. Reinig de luchtkoelvinnen van de motor. Controleer het voorfilter.
Smering Onderhoud motor De machine smeren Veiligheid van de motor • U moet de motor afzetten voordat u het oliepeil Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren • Smeer de smeernippel regelmatig met lithiumvet nr. 2. 1. controleert of het carter bijvult met olie. Verander de snelheid van de toerenregelaar niet en laat de motor het maximale toerental niet overschrijden. Veeg de smeernippel schoon zodat u geen vuil in het lager of de lagerbus brengt (Figuur 29).
3. en het schuimelement uit om het droog te laten worden. Steek de peilstok in de peilstokbuis en schroef de stok in de buis (Figuur 32). Belangrijk: Het schuimelement niet wringen om het te drogen; anders kan het scheuren. g005111 Figuur 32 1. Peilstok 4. Schroef de peilstok los, neem hem uit de buis en controleer het oliepeil. 5. Als het oliepeil te laag is, neem de vuldop dan van de afdekking en giet langs de vulbuis olie in de motor tot de olie de VOL-markering op de peilstok bereikt.
losraken en in de cilinder terechtkomen en de motor beschadigen. 4. Zorg ervoor dat de elektrodenafstand tussen de centrale elektrode en de massa-elektrode 0,76 mm bedraagt; zie Figuur 34. g005127 Figuur 33 1. Aftapplug g251456 Figuur 34 2. Oliefilter 1. Stel de elektrodenafstand in op 0,76 mm. 2. Maak de schroefdraad van de aftapplug schoon, breng PTFE afdichtmiddel aan en monteer de aftapplug (Figuur 33). 3. Verwijder het oliefilter (Figuur 33). 4.
Brandstofleidingen en -verbindingen controleren Onderhoud brandstofsysteem Onderhoudsinterval: Om de 2 jaar Brandstoffilter vervangen Inspecteer de brandstofleidingen op slijtage, beschadigingen of loszittende verbindingen. Onderhoudsinterval: Om de 500 bedrijfsuren (eerder als de brandstofstroom wordt belemmerd). Het brandstofleidingfilter bevindt zich in de brandstofleiding tussen de brandstoftank en de carburateur (Figuur 35).
Onderhoud elektrisch systeem oplossing van ammoniak of natriumbicarbonaat is gedompeld. 4. Veiligheid van het elektrisch systeem Belangrijk: Verwijder nooit de vuldoppen als u de accu reinigt. WAARSCHUWING • Koppel de accu af voordat u reparaties aan de machine verricht. Maak eerst de minpool van de accu los en daarna de pluspool. Bevestig eerst de pluspool van de accu en daarna de minpool.
De zekeringen vinden De zekeringen van het elektrische systeem bevinden zich onder de bestuurdersstoel (Figuur 36). g028670 Figuur 37 1. Zekeringen – 35 A Machine starten met startkabel g195277 Figuur 36 1. Diagnostische lampjes en gloeibougie – 7,5 A 5. Lichten en lekdetector – 15 A Als u de machine met startkabels moet starten kunt u de tweede positieve aansluiting (op het startrelais) gebruiken in plaats van de positieve pool van de accu (Figuur 38). 2. Messenkooi inschakelen, 6.
Onderhoud aandrijfsysteem A. Draai de moer los waarmee de excentriek is bevestigd aan de bovenkant van de hydrostaat (Figuur 39). De bandenspanning controleren Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Afhankelijk van de gazonomstandigheden moeten alle drie de wielen een spanning van minimaal 0,83 tot maximaal 1,10 bar hebben. Torsie van wielmoeren controleren Onderhoudsinterval: Na het eerste bedrijfsuur g014616 Figuur 39 Na de eerste 10 bedrijfsuren 1.
Maaisnelheid afstellen spanning op de kabel voelt, voer dan de volgende afstelprocedure uit: De maaisnelheid is in de fabriek afgesteld op 6,1 km per uur. U kunt de voorwaartse rijsnelheid instellen van 0 tot 8 km per uur. 1. Draai de contramoer op de draaitapbout los (Figuur 41). 2. Draai de moeren los waarmee de vergrendelings- en maaibeugels op het draaipunt van het pedaal zijn bevestigd. g015494 Figuur 40 1. Pedaalaanslag 1.
Onderhouden remmen Onderhoud hydraulisch systeem De remmen polijsten Veiligheid van het hydraulische systeem Onderhoudsinterval: Jaarlijks Rijd met de machine op maaisnelheid en rem stevig totdat de remmen heet zijn; dit zult u ruiken. Mogelijk moet u de remmen bijstellen na de inloopperiode, zie De remmen polijsten (bladz. 44).
reservoir met hydraulische vloeistof (achter de stoel aan de linkerkant) die wordt gebruikt om het peil van de hydraulische vloeistof te controleren. De vloeistof moet tussen de markeringen van de peilstok komen. Als dit niet zo is, vul dan de juiste vloeistof bij. vloeistof niet verkrijgbaar is, kunt u een andere conventionele, petroleumgebaseerde hydraulische vloeistof gebruiken die aan de volgende materiaaleigenschappen en de industrienormen voldoet. Gebruik geen synthetische vloeistof.
Opmerking: Onderwerp de onderdelen van het hydraulische systeem nauwgezet aan een visuele inspectie. Controleer ze op problemen (zoals lekken, losse bevestigingen, ontbrekende onderdelen en onjuist lopende leidingen). Voer alle noodzakelijke reparaties uit. Opmerking: Als u de vloeistof niet gaat aftappen, maak de hydraulische slang naar het filter dan los en sluit deze af.
Voer alle noodzakelijke reparaties uit voordat u de machine in gebruik neemt. Lekdetector controleren Met de lekdetector kunt u vroegtijdig een olielek in het hydraulische systeem ontdekken. Als het vloeistofpeil in de hoofdtank van het hydraulische systeem met 118 tot 177 ml is gedaald, gaat de vlotterschakelaar in de tank dicht. Na 1 seconde klinkt het alarm om de bestuurder te waarschuwen (Figuur 46).
Werking van het lekdetectorsysteem controleren 1. Draai het contactsleuteltje op AAN. Start de motor niet. 2. Verwijder de dop op de hydraulische tank van de vulbuis van de tank. 3. Als u geen lek hebt gevonden en vermoedt dat het om een vals alarm gaat, draait u het contactsleuteltje op UIT en laat u de machine 1 tot 2 minuten staan zodat het vloeistofpeil zich kan stabiliseren. Start daarna de machine en laat deze werken op minder kwetsbaar terrein om vast te stellen of er een lek is.
Onderhoud van de maai-eenheid Veiligheid van de messen Raadpleeg en voltooi de procedure in . . . . Versleten of beschadigde messen of ondermessen kunnen breken en een stuk ervan kan naar u of naar omstanders worden uitgeworpen en zo ernstig lichamelijk of dodelijk letsel toebrengen. g014596 Figuur 48 • Controleer op gezette tijden de maaimessen en ondermessen op overmatige slijtage en beschadigingen. 1. Steun (niet meegeleverd) 2.
VOORZICHTIG Als u de voeding naar de maaidekken niet onderbreekt, bestaat de kans dat iemand de maaidekken per ongeluk start. Hierdoor kan ernstig letsel aan handen en voeten ontstaan. Koppel altijd de snelkoppelingen voor de voeding naar de maaidekken los voordat u werkzaamheden aan de maaidekken gaat uitvoeren. 2. g014609 Figuur 51 1. Vergrendeling – gesloten stand 2. Stang van ophangarm Klap de voetsteun omhoog zodat u bij het middelste maai-eenheid kunt (Figuur 50). 3.
VOORZICHTIG Als u de voeding naar de maaidekken niet onderbreekt, bestaat de kans dat iemand de maaidekken per ongeluk start. Hierdoor kan ernstig letsel aan handen en voeten ontstaan. Koppel altijd de snelkoppelingen voor de voeding naar de maaidekken los voordat u werkzaamheden aan de maaidekken gaat uitvoeren. 2. 3. Parkeer de machine op een schoon en horizontaal oppervlak, laat de maaidekken tot op de grond neer tot de ophanghydrauliek volledig is uitgetrokken.
De messenkooien wetten Opmerking: Als u de maaimessen slijpt, de maaihoogte instelt of onderhoudswerkzaamheden aan een maai-eenheid verricht, moet u de motoren van de messenkooien van de maai-eenheid in de opbergruimte op de voorkant van de ophangarmen plaatsen om beschadiging te voorkomen. WAARSCHUWING Contact met de messenkooien of andere bewegende onderdelen kan lichamelijk letsel veroorzaken. • Houd uw vingers, handen en kleding uit de buurt van de messenkooien of andere bewegende onderdelen.
15. het contactsleuteltje op UIT om de machine terug te schakelen naar maaien in de vooruitstand. Stalling Spoel alle wetpasta van de maai-eenheden. Stel indien nodig het contact tussen de messenkooi en het ondermes af. Zet de instelling van de messenkooisnelheid op de gewenste maaistand. Als u de machine voor een lange tijd wilt stallen, moet u de volgende handelingen verrichten: 53 1.
Privacyverklaring EEA/VK Toro’s gebruik van uw persoonlijke gegevens The Toro Company (“Toro”) respecteert uw recht op privacy. Wanneer u onze producten koopt, kunnen we bepaalde persoonlijke informatie over u verzamelen, ofwel rechtstreeks via u ofwel via uw plaatselijk Toro bedrijf of dealer.
Californië Proposition 65 Waarschuwingsinformatie Wat betekent deze waarschuwing? Sommige producten die op de markt zijn bevatten een etiket met een waarschuwing als: WAARSCHUWING: Kanker en schade aan de voortplantingsorganen – www.p65Warnings.ca.gov. Wat is Prop 65? Prop 65 geldt voor elk bedrijf dat actief is in Californië, producten verkoopt in Californië, of producten maakt die kunnen worden verkocht of geïmporteerd in Californië.
Toro garantie Garantie gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt De Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro product (hierna: het 'product') gedurende 2 jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.