Form No. 3380-313 Rev A Greensmaster® 3320 TriFlex™ tractie-eenheid Modelnr.: 04530—Serienr.: 314000001 en hoger g014597 Registreer uw product op www.Toro.com.
van het product te vermelden. De locatie van het plaatje met het modelnummer en het serienummer van het product is aangegeven op Figuur 1. U kunt de nummers noteren in de ruimte hieronder. Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen. Zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring.
Inhoud Onderhoud van de accu...........................................40 Onderhoud van de zekeringen..................................40 Onderhoud aandrijfsysteem ........................................41 De transmissie afstellen voor de neutraalstand ............41 Transportsnelheid afstellen ......................................41 Maaisnelheid afstellen .............................................42 Onderhouden remmen ..............................................42 Remmen afstellen .................
Veiligheid – als de machine op een helling begint te glijden, kan dat niet met de rem worden gecorrigeerd. De belangrijkste oorzaken voor het verliezen van de controle zijn: Deze machine voldoet minstens aan CEN-norm EN 836:1997, ISO-norm 5395:1990 en de B71.4-2004 specificaties van het American National Standards Institute (ANSI), van kracht op het moment van productie, als 54 kg is toegevoegd aan het achterwiel.
• • • • • • • • • • • • • Verminder uw snelheid en wees voorzichtig als u een – houd de snelheid laag bij het rijden op hellingen en in scherpe bochten; – let op bulten en kuilen en andere verborgen gevaren; – maai nooit dwars over een helling, tenzij de maaimachine speciaal daarvoor is bedoeld. Let op kuilen in het terrein en andere verborgen gevaren. Let op het verkeer als u in de buurt van een weg werkt of deze oversteekt.
• U mag de brandstoftank nooit binnenshuis bijvullen. • Bewaar de machine of brandstofhouder nooit bij een • • • • • • • open vlam, vonk of waakvlam bij bijv. een geiser of andere apparaten. Vul vaten nooit in een voertuig of vrachtwagen of op een oplegger met plastic afdekking. Zet brandstofvaten altijd op de grond en uit de buurt van het voertuig voordat u de tank bijvult. Laad de machine uit de vrachtwagen of van de aanhanger en vul de tank pas als de machine op de grond staat.
• • • • • • • • • • • Rij voorzichtig op een helling. U mag daarom nooit en een lange broek te dragen. Dit is verplicht op grond van diverse plaatselijke veiligheidsvoorschriften en verzekeringsbepalingen. Wees voorzichtig als u omgaat met brandstof. Neem gemorste brandstof op. Controleer elke dag of de interlockschakelaars goed functioneren. Als een schakelaar defect is, moet u deze vervangen voordat u de machine gebruikt.
• Voorkom dat de motor het maximaal toelaatbare toerental overschrijdt, doordat de instellingen van de motor zijn veranderd. Ten behoeve van de veiligheid en een nauwkeurige afstelling moet u het maximale motortoerental door een erkende Toro-dealer laten controleren met een toerenteller. • U moet de motor afzetten voordat u het oliepeil controleert of het carter bijvult met olie. • Indien belangrijke reparaties nodig zijn of hulp is vereist, moet u contact opnemen met een erkende Toro-dealer.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. 119-9345 115-8156 1. Hoogte messenkooi 3. Maaidek met 8 messen 5. Maaidek met 14 messen 7. Snel 2. Maaidek met 5 messen 4. Maaidek met 11 messen 6. Toerental messenkooi 8.
121-6670 1. Schakel de messenkooien in. 2. Schakel de messenkooien uit. 121-5171 1. Choke 3. Motor loopt 2. Motor – Starten 4. Motor – Afzetten 117-2718 121-5172 119-9346 1. Pedaal indrukken om te ontgrendelen 1. Uit 2. Koplampen 2. Lees de Gebruikershandleiding voor meer informatie. 3. Aan Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu 1. Explosiegevaar 2. Niet roken. Geen open vuur of vonken. 121-5169 1. Langzaam 2. Continu snelheidsregeling 3. Snel 4.
121-2641 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding, gebruik deze machine uitsluitend als u hierin getraind bent. 2. De machine kan voorwerpen uitwerpen – Houd omstanders op een veilige afstand van de machine. 121-2640 4. Machine kan kantelen – Verminder dus uw snelheid voordat u een bocht neemt, maak geen bocht bij een hoge snelheid. 5. Waarschuwing – Vergrendel de parkeerrem, zet de motor af en verwijder het sleuteltje uit het contact voordat u de machine verlaat. 1.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Procedure 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Hoeveelheid Omschrijving Gebruik Rolbeugel Bout (3/4 x 3-1/2 inch) Flensmoer (1/2 inch) Stoel Kabelboom van stoel Stuurwiel Borgmoer (1-1/2 inch) Ring Stuurwieldop 1 4 4 1 1 1 1 1 1 Geen onderdelen vereist – Accu in gebruik nemen en opladen.
1 2 Rolbeugel monteren De stoel monteren Benodigde onderdelen voor deze stap: Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 Rolbeugel 1 Stoel 4 Bout (3/4 x 3-1/2 inch) 1 Kabelboom van stoel 4 Flensmoer (1/2 inch) Procedure Procedure Opmerking: Plaats de stoel in de voorste montageopeningen om de stoel 7,6 cm extra naar voren te kunnen zetten, of in de achterste montageopeningen om de stoel 7,6 cm extra naar achteren te kunnen zetten. 1. Verwijder de bovenste steun uit de transportverpakking. 2.
4. Verbind de vrije aansluiting van de hoofdkabelboom (rechts van de stoel) met de kabelboom die bij de stoel werd geleverd. 4 5. Leid de kabelboom van de stoel rond de stoelrails (zodat deze niet bekneld raakt als de stoel wordt versteld) en sluit deze aan op de poort aan de onderkant van de stoel. Accu in gebruik nemen en opladen Geen onderdelen vereist 3 Procedure Gebruik uitsluitend accuzuur (met een soortelijk gewicht van 1,265) als u de accu voor de eerste keer vult. 1.
4. Laat de platen ongeveer 20 tot 30 minuten weken in het accuzuur. Vul indien nodig bij totdat het accuzuur ongeveer 6 mm van de onderkant van de vulbuis staat (Figuur 7). WAARSCHUWING Accupolen of metalen gereedschappen kunnen kortsluiting maken met metalen onderdelen van de machine, waardoor vonken kunnen ontstaan. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen en lichamelijk letsel veroorzaken.
van de minpool (–) van de accu en zet deze vast met behulp van de bouten en moeren (Figuur 8). Schuif het rubberen stofkapje over de pluspool om eventuele kortsluiting te voorkomen. WAARSCHUWING Als accukabels verkeerd worden verbonden, kan dit schade aan de machine en de kabels tot gevolg hebben en vonken veroorzaken. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen en lichamelijk letsel veroorzaken. • Maak altijd de minkabel (zwart) van de accu los voordat u de pluskabel (rood) losmaakt. Figuur 9 1.
2 3 2 2 1 g014596 Figuur 10 1. Steun (niet meegeleverd) 2. Moer van de stelschroef van de snijplaat (2) Opmerking: Alle maaidekken worden geleverd met het contragewicht gemonteerd aan de rechterzijde en de motor en aandrijfkoppeling aan de linkerzijde van het maaidek. 1 g016294 Figuur 11 1. Koppel de snelkoppelingen voor de voeding naar de maaidekken los, zie Snelkoppelingen maaidekstroom (bladz. 25). 1. Gewicht maaibereik (omkeren) 3. Inbusschroeven 2. Bovenste gewicht VOORZICHTIG 5.
8. Plaats het maaidek onder de ophangarm. 9. Zorg ervoor dat de vergrendelingen op de ophangarm omhoog wijzen (dus open staan) (Figuur 13), druk de ophangarm omlaag zodat de stang ervan over de stang aan de bovenkant van het maaidek valt (Figuur 14). 1 2 3 g014609 Figuur 13 1. Vergrendeling – gesloten stand 2. Stang van ophangarm 3. Vergrendeling – geopende stand Figuur 15 1. Motor van de messenkooi 2. Sleufas 3. Holte 4. Motorbevestigingsstang 13.
Algemeen overzicht van de machine 9 EU-stickers aanbrengen Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 4 2 Waarschuwingssticker (121-2640) 5 3 Procedure 1 6 Als deze machine wordt gebruikt in de EU, moet u de waarschuwingssticker (121-2640) aanbrengen over de waarschuwingssticker (121-2641). 7 8 g014674 Figuur 16 1. Motor 2. Rolbeugel 5. Stuurwiel 6. Tractiepedaal 3. Bedieningspaneel 7. Voetsteun 4. Stoel 8.
Opmerking: U kunt de motor niet afzetten met de gashendel. 1 4 5 3 2 2 3 1 g014603 Figuur 17 1. Tractiepedaal – vooruit 6 3. Vergrendelpedaal van stuurstangarm G017945 2. Tractiepedaal – achteruit Figuur 19 1. Contactschakelaar 4. Bedieningshendel van hefinrichting (voor omhoog/omlaag brengen van maaidekken) 2. Choke 3. Schakelhendel 5. Gashendel 6.
3 transport naar maaien schakelen (niet naar de neutraalstand) als de machine in beweging is. De machine zal geen schade oplopen. 4 2 • Achterste stand – neutraalstand en wetten 52.2V TORO • Middelste stand – maaien 1 • Voorste stand – transport 5 STOP n/min 13.2 10,000.0 Contactschakelaar Steek het sleuteltje in het contact (Figuur 19) en draai dit zo ver mogelijk naar rechts op START om de motor te starten.
• Accuspanning – de accuspanning in volt. Onderhoud • Koelvloeistoftemperatuur – de temperatuur van de Onderdeelmenu Beschrijving Hours Het totale aantal bedrijfsuren van de machine, motor, messenkooien, weteenheid en ventilator, alsook het aantal uren dat de machine getransporteerd en oververhit is geweest. Counts Het aantal keer dat de machine voorverwarmd en gestart is geweest. koelvloeistof in °C of °F.
Betreffende Stap Vertragingstijd (seconden) Onderdeelmenu Beschrijving 1 Uit Model Het modelnummer van de machine. 2 0,050 3 0,100 SN Het serienummer van de machine. 4 0,150 TEC 5001 De softwareversie van de hoofdbedieningseenheid. 5 0,200 6 0,250 InfoCenter De softwareversie van het InfoCenter. 7 0,300 CU1 De softwareversie van het eerste maaidek. 8 0,350 9 0,400 10 0,450 CU2 De softwareversie van het tweede maaidek. CU3 De softwareversie van het derde maaidek.
Code machineconfiguratie Instelhendel bestuurdersstoel In het instellingenmenu van het InfoCenter kunt u 5 configuratie-instellingen voor de bediening veranderen: vertraging omhoog/omlaag, tap-offvertraging, toerental messenkooi en toerental wetten. De gebruiker kan deze instellingen beveiligen met een code door naar het hoofdmenu te gaan en naar beneden te scrollen naar het menu Instellingen. Ga naar Instellingen beveiligen en selecteer AAN.
VOORZICHTIG Als u de voeding naar de maaidekken niet onderbreekt, bestaat de kans dat iemand de maaidekken per ongeluk start. Hierdoor kan ernstig letsel aan handen en voeten ontstaan. 1 Koppel altijd de snelkoppelingen voor de voeding naar de maaidekken los voordat u werkzaamheden aan de maaidekken gaat uitvoeren. Specificaties Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. g01462 6 Figuur 26 1.
Gebruiksaanwijzing Belangrijk: Controleer het oliepeil om de 8 bedrijfsuren of dagelijks. Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. 5. Plaats de vuldop en de peilstok weer stevig op hun plaats. Veiligheid staat voorop Brandstoftank vullen Lees aandachtig alle veiligheidsinstructies in het hoofdstuk Veilige Bediening. Met behulp van deze informatie kunt u voorkomen dat omstanders of uzelf letsel oplopen.
Het peil van de hydraulische vloeistof controleren GEVAAR In bepaalde omstandigheden kan tijdens het tanken statische elektriciteit worden ontladen waardoor vonken ontstaan die benzinedampen tot ontbranding kunnen brengen. Brand of explosie van benzine kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. Het reservoir met hydraulische vloeistof is in de fabriek gevuld met ongeveer 18,9 liter hoogwaardige hydraulische vloeistof.
1 aantal temperatuursomstandigheden. Deze vloeistof is compatibel met gangbare minerale olie, maar met het oog op maximale biologische afbreekbaarheid en goede prestaties moet het hydraulische systeem grondig met gewone vloeistof worden gespoeld. De vloeistof is verkrijgbaar in emmers van 19 liter of vaten van 208 liter bij een Mobil-leverancier. 2 Opmerking: Veel hydraulische vloeistoffen zijn bijna kleurloos, zodat het moeilijk is lekkages op te sporen.
Bandenspanning controleren 2. Haal uw voet van het tractiepedaal en let erop dat het pedaal in de neutraalstand staat. De banden worden in de fabriek t.b.v. de verzending opzettelijk te hard opgepompt. Laat daarom wat lucht uit de banden ontsnappen totdat deze de juiste spanning hebben, voordat u de machine in gebruik neemt. 3. Zet de chokehendel op DICHT (uitsluitend als u een koude motor start) en de gashendel op halfgas. 4.
Veiligheidssysteem controleren transportstand. Als de motor afslaat, betekent dit dat het veiligheidssysteem naar behoren werkt. Verhelp het probleem als het systeem niet naar behoren werkt. 4. Neem plaats op de bestuurdersstoel, trap het tractiepedaal in de neutraalstand, zet de schakelhendel in de neutraalstand en stel de parkeerrem in werking. Start de motor. Zet de parkeerrem vrij, zet de schakelhendel in de Maaistand en kom overeind uit de bestuurdersstoel.
Opmerking: U kunt een klik horen en voelen als de vergrendelingen goed gesloten zijn. 2 6. Smeer schoon vet op de sleufas van de motor van het maaidek (Figuur 35). 7. Steek de motor in de linkerkant van het maaidek (gezien vanuit de bestuurdersstoel) en trek de motorbevestigingsstang op het maaidek in de richting van de motor totdat u aan beide kanten een klik hoort (Figuur 35). g014602 1 Figuur 32 1. Voetsteun – gesloten 2. Voetsteun – geopend 3. Plaats het maaidek onder de middelste ophangarm. 4.
VOORZICHTIG Als u de voeding naar de maaidekken niet onderbreekt, bestaat de kans dat iemand de maaidekken per ongeluk start. Hierdoor kan ernstig letsel aan handen en voeten ontstaan. Koppel altijd de snelkoppelingen voor de voeding naar de maaidekken los voordat u werkzaamheden aan de maaidekken gaat uitvoeren. 2. Parkeer de machine op een schoon en horizontaal oppervlak, laat de maaidekken tot op de grond neer tot de ophanghydrauliek volledig is uitgetrokken.
links en dan naar rechts. Op deze manier kunt u de machine sneller richten voor de volgende maaibaan. Volg dezelfde procedure als u in de andere richting draait. Het is verstandig een draaiing zo kort mogelijk maken. Maak echter bij warm weer een ruimere boog om het gras zo min mogelijk te beschadigen. draaien, enz. In deze oefenperiode kunt u zich vertrouwd maken met de bediening en de werking van de machine.
deze omhoog brengt. Blijf vooruit maaien tot de messenkooi stopt met draaien en rijd vervolgens van de green af en breng de messenkooien omhoog Dit voorkomt dat er gras op de green terechtkomt terwijl u de messenkooien omhoog brengt. 9. Verwijder al het maaisel uit de grasmanden voordat u de machine naar het volgende green rijdt. Zwaar en vochtig maaisel vormt een overmatige belasting van de manden en voegt onnodig gewicht toe aan de machine, waardoor de motor, het hydraulische systeem, de remmen, enz.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Belangrijk: Zie de Gebruikershandleiding van de motor voor verdere onderhoudsprocedures. VOORZICHTIG Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u of andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen. Haal het sleuteltje uit het contact en maak de bougiekabel los voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan de machine.
Controlelijst voor dagelijks onderhoud Kopieer deze pagina ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Gecontroleerde item Voor week van: Ma. Di. Wo. Do. Vr. Werking van veiligheidssysteem controleren. Werking van instrumenten controleren Alarm van lekdetector controleren (indien aanwezig). Werking van de remmen controleren. Brandstofpeil controleren. Het peil van de hydraulische vloeistof controleren. Het motoroliepeil controleren. De koelribben van de motor reinigen. Luchtfilter controleren.
Smering Onderhoud motor De machine smeren Onderhoud van het luchtfilter Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren—Het schuimelement van het luchtfilter reinigen (dit moet vaker gebeuren als de machine wordt gebruikt in stoffige of vuile omstandigheden). Smeer de machine door nr. 2 smeervet voor algemene doeleinden op lithiumbasis in de smeernippel te spuiten. 1.
2. Verwijder het oliefilter (Figuur 43). Smeer een dun laagje schone olie op de pakking van het filter. 3. Draai het filter met de hand vast totdat de pakking contact maakt met het filtertussenstuk. Draai het filter vervolgens nog eens een 1/2 tot 3/4 slag. Niet te vast draaien. 4. Het carter met olie vullen, zie Motoroliepeil controleren. (bladz. 26). 5. U moet de oude olie op de juiste wijze afvoeren. Bougies vervangen Onderhoudsinterval: Om de 800 bedrijfsuren Figuur 42 1.
Onderhoud brandstofsysteem momentsleutel gebruikt, moet u de bougie stevig vastdraaien. Brandstoffilter vervangen Onderhoudsinterval: Om de 800 bedrijfsuren (Vervang eerder als de brandstofstroom wordt belemmerd.) Er bevindt zich een leidingfilter in de brandstofleiding tussen de brandstoftank en de carburateur (Figuur 45). Let erop dat het peil op het filter van de brandstoftank af wijst. GEVAAR In bepaalde omstandigheden is benzine uiterst ontvlambaar en zeer explosief.
Onderhoud elektrisch systeem WAARSCHUWING CALIFORNIË Proposition 65 Waarschuwing Onderhoud van de accu Accuklemmen, accupolen en dergelijke onderdelen bevatten lood en loodverbindingen. Van deze stoffen is bekend dat ze kanker en schade aan de voortplantingsorganen veroorzaken. Was altijd uw handen nadat u met deze onderdelen in aanraking bent geweest. Zorg ervoor dat het accuzuur op het juiste peil wordt gehouden en de bovenkant van de accu schoon blijft.
Onderhoud aandrijfsysteem bereikt, moet u voor verdere afstelling contact opnemen met een erkende servicedealer of de Onderhoudshandleiding raadplegen. Transportsnelheid afstellen De transmissie afstellen voor de neutraalstand Maximale transportsnelheid afstellen Als de machine kruipt wanneer het tractiepedaal in de neutraalstand staat, moet de contraveer van de neutraalstand worden afgesteld.
Onderhouden remmen 3. Draai de borgmoer aan om de pedaalaanslag vast te zetten. Remmen afstellen Maaisnelheid afstellen Als de rem de machine niet kan houden als deze geparkeerd staat, kunt u de remmen afstellen met behulp van de schutbordfitting bij de remtrommel; neem contact op met een erkende servicedealer of raadpleeg de Onderhoudshandleiding voor meer informatie. De machine is afgesteld in de fabriek, maar de snelheid kan desgewenst worden gewijzigd. 1.
Onderhoud hydraulisch systeem 5. Zet de machine af, controleer het vloeistofpeil opnieuw en vul indien nodig opnieuw bij. 6. U moet de vloeistof en het filter op de juiste wijze afvoeren.
Onderhoud van maaidek 10. Als de messenkooien vast komen te zitten of onregelmatig worden tijdens het wetten, verhoogt u het toerental tot dit gestabiliseerd wordt. De messenkooien wetten 11. Als u de maaidekken tijdens het wetten wilt afstellen, schakelt u de messenkooien uit door de maai-/hefhendel naar achteren te bewegen en de motor af te zetten. Na de afstelling herhaalt u stappen4 tot en met 9.
Stalling Als u de machine voor een lange tijd wilt stallen, moet u eerst de volgende handelingen verrichten: 1. Aangekoekt vuil en achtergebleven maaisel verwijderen. De messenkooien en de snijplaten slijpen als dit nodig is; zie de Gebruikershandleiding van het maaidek. De snijplaten en de messen van de messenkooien met een roestwerend middel behandelen. Alle smeerpunten smeren of oliën; zie Smering (bladz. 37). 2. Blokken onder wielen plaatsen om de wielgewichten te verwijderen. 3.
Schema's Elektrisch schema (opmerking: de optionele lekdetectieset is opgenomen in dit schema) (Rev.
Elektrisch schema – maaidekken (Rev.
G020719 Hydraulisch schema (Rev.
Opmerkingen: 49
Opmerkingen: 50
Opmerkingen: 51
De garantie totaaldekking van Toro Beperkte garantie Gedekte voorwaarden en producten De Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro-product (hierna: het 'product') gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.