Form No. 3395-806 Rev A DPA kooimaaier/groomer Greensmaster® 3050/3100/3150/3250-D tractie-eenheid Modelnr.: 04634 Modelnr.: 04635 Installatie-instructies WAARSCHUWING CALIFORNIË Proposition 65 Waarschuwing Dit product bevat een chemische stof of chemische stoffen waarvan de Staat Californië weet dat ze kanker, geboorteafwijkingen en schade aan het voortplantingssysteem veroorzaken. Opmerking: De DPA kooimaaier/groomer kan worden gemonteerd op maai-eenheden van model 04610 en 04611.
Installatie Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd.
De set monteren De aandrijfeenheid monteren 1. Neem het maaidek van de tractie-eenheid; raadpleeg de Gebruikershandleiding. 2. Draai de bouten los waarmee de uiteinden van de voorrol aan de maaihoogtearmen zijn bevestigd (Figuur 1). Figuur 2 1. Contragewicht 6. Verwijder de 2 inbusschroeven waarmee de motorophangplaat aan het rechter uiteinde van het maaidek is bevestigd en verwijder de motorophangplaat (Figuur 3). Figuur 1 1. Montagebout van de rol 3. Slotbout, ring en borgmoer 2. Maaihoogtearm 4.
De groomeras monteren 1. Breng vet aan op de afdichting in de lagersteun van de aandrijfeenheid en op het uiteinde van de groomeras (Figuur 7). Figuur 4 1. Bout 8. Plaats het opvulstuk op de bouten zoals wordt getoond in Figuur 5. Figuur 7 1. Groomeras 2. Schuif een uiteinde van de groomeras in de lagersteun van de aandrijfeenheid (Figuur 7). 3. Breng vet aan op het buitenste oppervlak van de aangedreven poelie zoals wordt getoond in Figuur 8.
6. Breng vet aan op de afdichting in de lagersteun van de rechter zijplaat en op het uiteinde van de groomeras (Figuur 9). Figuur 9 1. Lagersteun van rechter zijplaat 2. Motorophangplaat Figuur 10 1. Lager 7. Steek het andere uiteinde van de groomeras in de lagersteun van de rechter zijplaat (Figuur 9). 3. Moer 2. Loopring van het lager Opmerking: Op dit uiteinde is geen sleutel nodig. 8. Plaats de motorophangplaat op de zijplaat (Figuur 9). 11.
De linker en rechter instelarm monteren 1. Breng vet aan op de binnensleuf en het buitenste oppervlak van de poelie (Figuur 12). Figuur 14 1. Stelbout voor maaihoogte 7. Bevestig de linker instelarm op de zijplaat van het maaidek met de bestaande slotbout, moer, en ring (Figuur 14). Figuur 12 1. Poelie 3. Hier vet aanbrengen. 2. Bout en ring Opmerking: Zorg ervoor dat het stanguiteinde van de maaihoogtearm in de lagerbus in de opening van de groomeraandrijving schuift. 2.
9. Steek de rolas in de linker instelarm en bevestig losjes met een bout (M6–1 x 12 mm); zie Figuur 16. 2. Leid de riem over de aangedreven poelie, spanpoelie en poelie-eenheid zoals wordt getoond in Figuur 18. Figuur 16 Figuur 18 1. Bout rolas 1. Drijfriem 10. Draai de stelschroef voor de maaihoogte in de bovenzijde van de rechter instelarm (Figuur 14). Belangrijk: Zorg ervoor dat de riem is gecentreerd op de poelies en in de groeven (Figuur 19). 11. Steek de rolas in de rechter instelarm.
Gebruiksaanwijzing • de frequentie van het groomen/maaien – zowel het aantal maaibeurten per week als het het aantal werkgangen per maaibeurt; Grooming wordt bovengronds uitgevoerd in de graslaag en stimuleert verticale groei van gras, vermindert vleugvorming en snijdt uitlopers door, waardoor een dichtere grasmat ontstaat. Groomen zorgt voor een uniformere en dichter begroeid speeloppervlak, zodat de golfbal sneller en nauwkeuriger beweegt.
Hoogte/diepte van de groomer instellen U kunt de meshoogte en -diepte van de groomer instellen met behulp van de volgende tabel, afbeeldingen en procedure: Aantal vereiste afstandsstukken voor de achterrol Maaihoogte Positie groomerarm Hoogtebereik groomer 0 1,5 mm A 0,8 tot 1,5 mm 3,0 mm A B B 1,5 tot 3,0 mm 4,8 mm 3,0 tot 6,4 mm 6,4 mm 1 7,9 mm B B 9,7 mm 2 2,3 tot 4,8 mm 3,8 tot 7,9 mm 4,6 tot 9,7 mm 11,2 mm B B 12,7 mm 5,3 tot 11,2 mm 6,4 tot 12,7 mm 3 15,9 mm B 9,4 tot 12,7 mm
B. Draai de armen omhoog of omlaag naar de stand A of B (Figuur 24). voor omhoog/omlaag brengen niet meer toegepast kan worden. Prestaties van de groomer testen Belangrijk: Onjuist of te agressief gebruik van de messenkooi van de groomer (d.w.z. te diep of te vaak groomen), kan de grasmat onnodig belasten en greens ernstig beschadigen. Gebruik de groomer voorzichtig. Het is belangrijk de werking van de groomer te controleren vóór u deze regelmatig op de greens gaat gebruiken.
Onderhoud Het wordt niet aanbevolen om kort op elkaar meerdere malen hetzelfde gebied te behandelen. 6. Als u de prestaties van de groomer hebt getest op een testgreen en tevreden bent met de resultaten, kunt u de speelgreens behandelen met de groomer. Elke green kan echter anders reageren op het groomen. Daarbij veranderen de groeiomstandigheden constant. Inspecteer de gegroomde greens regelmatig en pas de procedure voor het groomen zo vaak als nodig is aan.
controleren of de moeren op het rechter en linker uiteinde van de messen goed vast zitten. Opmerking: Omdat bij gebruik van de groomer soms meer vervuiling (bijvoorbeeld vuil en zand) in het maaidek kan terechtkomen dan wat de messenkooi gewoonlijk te verwerken krijgt, moeten de snijplaat en de belangrijkste messenkooi vaker worden gecontroleerd. Dit is met name van belang bij een zanderige ondergrond en/of wanneer de groomer is ingesteld op een grote werkdiepte.
6. Verwijder de borgmoer waarmee de aangedreven poelie is bevestigd aan het uiteinde van de groomeras en verwijder de poelie (Figuur 33). Figuur 35 1. Groomeraandrijving 9. Verwijder de groomeraandrijving van de bouten. Figuur 33 1. Aangedreven poelie 2. Borstmoeren 10. Verwijder de dopplug van de groomerbehuizing (Figuur 36). 3. Borgmoer 2. As van groomermessenkooi 7. Verwijder de aandrijfpoelie van de groomer van de as van de messenkooi (Figuur 34).
Figuur 37 1. Mes van de groomer 3. Scherpe rand 2. Bot (afgerond) mes 14. Draai de borgmoeren vast met een torsie van 22,6 tot 28,3 N·m. 15. Controleer de hoogte-/diepte-instelling van de messenkooi van de groomer.
Opmerkingen: 15