Form No. 3432-238 Rev C Workman® GTX EFI multifunctioneel werkvoertuig met verlengd chassis Modelnr.: 07042EX—Serienr.: 403446001 en hoger Registreer uw product op www.Toro.com.
over accessoires, hulp bij het vinden van een dealer of om uw product te registreren. Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen; zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring. Als u service, originele Toro onderdelen of aanvullende informatie nodig hebt, kunt u contact opnemen met een erkende servicedealer of met de klantenservice van Toro. U dient hierbij altijd het modelnummer en het serienummer van het product te vermelden.
• Gevaar: een direct gevaarlijke situatie die, als Een aanhangwagen trekken ............................. 22 Onderhoud .............................................................. 24 Veiligheid bij onderhoud.................................... 24 Aanbevolen onderhoudsschema ......................... 25 Controlelijst voor dagelijks onderhoud .............. 27 Onderhoud van de machine in bijzondere omstandigheden ........................................... 27 Procedures voorafgaande aan onderhoud .........
Veiligheid De service- en parkeerremblokken vervangen ..................................................... 49 Remvloeistof verversen .................................... 49 Onderhoud riemen .............................................. 50 Onderhoud van de drijfriem .............................. 50 Riem van de dynamo van de starter afstellen ........................................................ 50 Onderhoud van het chassis..................................
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of ontbrekende stickers. decal131-8410 131-8410 decal99-7345 99-7345 1. Brandgevaar – Zet de motor af voordat u gaat tanken. 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 2. Waarschuwing – Raak het hete oppervlak niet aan. 3.
decal131-8463 131-8463 1. Vooruit 2. Neutraalstand 3. Achteruit 200 LBS 91 KG 1500 LBS 680 KG 137-9984 decal137-9984 137-9984 1. Overschrijd het koppelgewicht van 91 kg niet. decal131-8414 131-8414 2. Vervoer geen lading die zwaarder is dan 680 kg. 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 3. Kantelgevaar – Rijd langzaam hellingopwaarts of zijdelings tegen hellingen, neem bochten langzaam, rijd niet harder dan 26 km/uur, rijd langzaam als u een last trekt, rijd langzaam op oneffen terrein.
decal138-3528 138-3528 Uitsluitend EFI-modellen. 1. Lees de Gebruikershandleiding alvorens onderhoudswerkzaamheden uit te voeren. 2. Inlaat-/luchtfilter van motor 3. Brandstoffilter 4. Bougie 5. Elektrodenafstand van bougie 6. Motorolie 7. Transmissievloeistof 8. Remvloeistof decal138-3397 138-3397 Uitsluitend EFI-modellen. 1. Claxon 2. Uit 3. Aan 4. Motor – Starten 5.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Procedure Hoeveelheid Omschrijving Gebruik 1 Stuurwiel Stuurwieldop Ring (½") Stofkap 1 1 1 1 Het stuurwiel monteren (uitsluitend internationale modellen). 2 Geen onderdelen vereist – Het peil van de vloeistoffen en de druk in de banden controleren. 3 Geen onderdelen vereist – De remmen gebruiksklaar maken (inrijden).
2 4 Het peil van de vloeistoffen en de druk in de banden controleren De handleiding lezen en de documentatie in verband met de uitrusting van de machine bekijken Geen onderdelen vereist Benodigde onderdelen voor deze stap: Procedure 1. 2. 3. 4. Controleer het peil van de motorolie voor- en nadat u de motor de eerste keer hebt gestart; zie Het motoroliepeil controleren (bladz. 35).
Algemeen overzicht van de machine Bedieningsorganen Zorg dat u vertrouwd bent met alle bedieningsorganen voordat u de motor start en de machine gebruikt. Schakelbord g033921 Figuur 4 1. Stuurwiel 6. Usb-aansluitpunt 2. Schakelindicator 3. Schakelhendel 7. Parkeerremhendel 8. Chokeknop 4. Claxonknop (uitsluitend internationale modellen) 9. Rempedaal 5. Contactschakelaar 10.
Chokehendel U kunt de machine op 2 manieren starten; zie Motor starten (bladz. 21). De chokehendel bevindt zich op het bedieningspaneel. Als u een koude motor wilt starten, trek dan de chokeknop uit (Figuur 4). Nadat de motor is gestart, kunt u met behulp van de choke de motor regelmatig laten lopen. Zodra de motor warmgedraaid is, drukt u de chokeknop in naar de stand UIT. Parkeerremhendel De parkeerremhendel bevindt zich op het bedieningspaneel (Figuur 4).
naar boven om de koplampen in te schakelen. Duw de schakelaar naar beneden om de koplampen uit te schakelen. g033954 Figuur 8 1. Lichtschakelaar 2. Urenteller g033956 Figuur 9 Urenteller De urenteller bevindt zich rechts van de lichtschakelaar (Figuur 8). Gebruik de urenteller om het totale aantal bedrijfsuren van de motor na te gaan. De urenteller gaat lopen als de contactschakelaar in de stand AAN of START wordt gezet of als de motor loopt. 1. Leeg 4. Vol 2. Halfvol 5. Dop van brandstoftank 3.
Specificaties Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Gebruiksaanwijzing • Wanneer de motor loopt of heet is, mag u de brandstofdop niet verwijderen of brandstof toevoegen. Opmerking: Bepaal vanuit de normale • Geen brandstof bijvullen of aftappen in een bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. afgesloten ruimte. • Bewaar de machine en het brandstofvat niet op plaatsen waar open vlammen, vonken of waakvlammen (bv. van een boiler of een ander toestel) aanwezig kunnen zijn.
g001055 Figuur 11 Brandstof bijvullen Aanbevolen brandstof Type Loodvrije benzine Minimaal octaangetal g033956 Figuur 12 87 (VS) of 91 (researchoctaangetal; buiten de VS) Ethanol Niet meer dan 10% van het volume Methanol Geen MTBE (methyl-tertiairbutylether) Niet meer dan 15% van het volume Olie Niet toevoegen aan de brandstof 1. Leeg 4. Vol 2. Halfvol 5. Dop van brandstoftank 3. Naald 6. Brandstofmeter 6. Verwijder de dop van de brandstoftank. 7.
• Na een koude start moet u de motor ongeveer 15 seconden laten warmlopen voordat u de machine gebruikt. • • • • • Opmerking: Laat de motor langer warmdraaien als u gaat werken bij een lage omgevingstemperatuur. Varieer de snelheid van de machine tijdens het gebruik. Vermijd snel starten en stoppen. De motor heeft geen inrij-olie nodig. De originele motorolie is hetzelfde type olie dat is voorgeschreven voor regelmatige olieverversingen. Zie het hoofdstuk Onderhoud (bladz.
• • • • • • • Als u zich ongemakkelijk voelt wanneer u de rijden op een vlak oppervlak, terwijl u lichte druk uitoefent op het rempedaal. Als de machine snel rijdt en abrupt stopt, kunnen de achterwielen worden geblokkeerd, waardoor de machine moeilijk bestuurbaar wordt. Raak de motor, de transmissie, de geluiddemper of het verdeelstuk van de geluiddemper niet aan als de motor loopt of direct nadat u de motor hebt afgezet. Deze onderdelen kunnen heet zijn en brandwonden veroorzaken.
De laadbak gebruiken De laadbak omhoog brengen in de stortstand WAARSCHUWING Een opgehaalde laadbak kan vallen en letsel toebrengen aan personen die eronder aan het werk zijn. • Gebruik altijd de steun om de bak omhoog te houden voordat u onder een opgehaalde laadbak gaat werken. 1. Hendel van laadbak • Verwijder de lading uit de laadbak voordat u deze omhoogbrengt. 2. g034019 Figuur 13 Zet de steunstang in de borgsleuf van de stortstand om de laadbak vast te zetten in de stortstand (Figuur 14).
1. Til de laadbak licht omhoog door de grendelhandgreep omhoog te brengen (Figuur 13). 2. Neem de steunstang uit de palopening (Figuur 14). 3. Laat de bak neer tot hij stevig vergrendeld is. De achterlaadklep openen 1. Zorg dat de laadbak omlaag en vergrendeld is. 2. Breng de achterlaadklep met beide handen omhoog; gebruik de nok bovenaan de achterlaadklep (Figuur 15). 3. g034023 Figuur 16 1. Beweeg de achterlaadklep 3. Hengsels enkele keren heen en weer. 2.
• Verminder het gewicht van de lading die u in de laadbak transporteert als het materiaal hoog opgestapeld is (en een hoog zwaartepunt heeft), zoals een stapel bakstenen, planken voor tuinelementen of zakken met kunstmest. Verdeel de lading zo laag mogelijk zodat de lading uw zicht achter de machine tijdens gebruik niet belemmert. • Hou ladingen gecentreerd door de laadbak als volgt te laden: – Verdeel het gewicht gelijkmatig over de breedte van de laadbak. g034525 Figuur 17 1.
Motor starten 1. Neem plaats op de bestuurdersstoel, steek het sleuteltje in de contactschakelaar en draai dit naar rechts op AAN of START . 1. Haal uw voet van het gaspedaal. 2. Druk het rempedaal langzaam in om met de bedrijfsremmen de machine volledig tot stilstand te brengen. Opmerking: De lengte van de remweg U kunt de machine op 2 manieren starten: • Pedaalstart – Draai het contactsleuteltje naar de stand AAN en trap het gaspedaal in.
• Gebruik een oprijplaat van volledige breedte bij het laden van de machine op een aanhanger of vrachtwagen. • Maak de machine stevig vast. Zie Figuur 19 en Figuur 20 voor de plaats van de bevestigingspunten van de machine. Opmerking: Laad de machine op de aanhangwagen met de voorzijde van de machine naar voren gericht. Als dat niet mogelijk is, bevestig dan de motorkap met een riem aan het frame of verwijder de motorkap zodat deze er niet af kan waaien tijden het transport.
beschadiging van de remmen, as, motor, transaxle, stuurinrichting, ophanging, carrosserie of banden. Zorg er altijd voor dat 60% van het gewicht van de lading zich in het voorste deel van de aanhangwagen bevindt. Hierdoor komt ongeveer 10% van het totale gewicht van de aanhangwagen op de trekhaak van de machine. Ten behoeve van een goede remwerking en tractie moet de laadbak altijd zijn geladen als u een aanhangwagen gebruikt.
Onderhoud Veiligheid bij onderhoud waarin de veiligheidsvoorziening voorziet verminderen. • Laat personeel dat niet bekend is met de instructies nooit onderhoudswerkzaamheden aan de machine uitvoeren. • Voorkom dat de motor het maximaal toelaatbare toerental overschrijdt, doordat de instellingen van de motor zijn veranderd. De servicedealer kan het maximale toerental controleren met een toerenteller om de veiligheid en nauwkeurigheid te verzekeren.
Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na de eerste 5 bedrijfsuren • De motorolie verversen. Na de eerste 8 bedrijfsuren • Controleer de conditie van de aandrijfriem. • Controleer de spanning van de riem van de dynamo van de starter. Na de eerste 50 bedrijfsuren • Het luchtfilter voor de koolstofhouder inspecteren. Na de eerste 100 bedrijfsuren • Neem de richtlijnen voor het inrijden van een nieuwe machine in acht.
WAARSCHUWING Als u de machine niet goed onderhoudt kunnen systemen van de machine voortijdig defect raken en u of omstanders mogelijk letsel toebrengen. U moet de machine goed onderhouden en in goede staat houden volgens deze instructies. VOORZICHTIG De machine mag uitsluitend worden onderhouden, gerepareerd, afgesteld of geïnspecteerd door vakbekwame en erkende technici. • Voorkom brandgevaar en zorg ervoor dat er brandbestrijdingsapparatuur in het werkgebied aanwezig is.
Controlelijst voor dagelijks onderhoud Gelieve deze pagina te kopiëren ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Gecontroleerde item Voor week van: maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag zondag Werking van rem en parkeerrem controleren. Werking van schakelinrichting/neutraalstand controleren. Brandstofpeil controleren. Controleer het motoroliepeil. Remvloeistofpeil controleren. Het peil van de transaxlevloeistof controleren. Luchtfilter controleren.
– Laat de remmen zo snel mogelijk controleren en reinigen. Dit voorkomt dat schurend materiaal overmatige slijtage veroorzaakt. – Reinig de machine met alleen water of een mild reinigingsmiddel. Belangrijk: Gebruik geen brak of teruggewonnen water om de machine schoon te maken. Procedures voorafgaande aan onderhoud De machine klaar maken voor onderhoud 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. 2. Zet de transmissie op NEUTRAAL. 3. Stel de parkeerrem in werking. 4.
g034045 g237191 Figuur 23 2. Figuur 24 Til de motorkap op. Het kussen van de zitbank plaatsen De motorkap sluiten 1. Laat de motorkap langzaam zakken. 2. Bevestig de motorkap door de rubberen grendels uit te lijnen met de grendelbevestigingen aan weerszijden van de motorkap (Figuur 23). Schuif het kussen van de zitbank op de pennen en laat het kussen zakken (Figuur 25). Het kussen van de zitbank verwijderen 1. Druk het kussen van de zitbank overeind in de geheven stand. 2.
De lagers in de voorwielen smeren Smering De machine smeren Onderhoudsinterval: Om de 300 bedrijfsuren Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan)—Lagers en lagerbussen smeren. Smeer vaker als de machine in zware omstandigheden wordt gebruikt. Specificatie smeermiddel: Mobilgrease XHP™-222 De naaf en rotor verwijderen Type vet: Nr. 2 vet op lithiumbasis 1.
4. De lagers in de wielen smeren Verwijder de stofkap van de naaf (Figuur 30). 1. Verwijder het buitenste lager en de loopring van het lager van de naaf (Figuur 32). g192346 Figuur 30 1. Borgpen 4. Asmoer 2. As 5. Moerzekering 3. Borgplaatje 6. Stofkap g033050 Figuur 32 5. Verwijder de borgpen en de moerzekering van de as en de asmoer (Figuur 30). 6. Verwijder de asmoer van de as, en verwijder de naaf en de rotor van de as (Figuur 30 en Figuur 31). 1. Afdichting 4.
De naaf en rotor monteren 1. Breng een laagje van het aanbevolen smeermiddel aan op de as (Figuur 33). g192345 Figuur 34 g192344 1. Borgpen Figuur 33 1. Moerzekering 4. Buitenste lager 2. Asmoer 5. Naaf, rotor, binnenste lager, loopring en afdichting 3. Borgplaatje 2. Moerzekering 9. 6. As 2. Monteer de naaf en de rotor op de as met de rotor aan de binnenkant (Figuur 33). 3. Monteer het buitenste lager op de as en plaats het lager in de buitenste loopring (Figuur 33). 4.
Onderhoud motor Veiligheid van de motor • Zet de motor af, verwijder het sleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de olie controleert of olie bijvult in het carter. • Houd uw handen, voeten, gezicht, kleding en andere lichaamsdelen uit de buurt van de geluiddemper en andere hete oppervlakken. Onderhoud van het luchtfilter Onderhoud van het luchtfilterdeksel Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren—Verwijder het luchtfilterdeksel en verwijder het vuil.
Belangrijk: Probeer het luchtfilterelement niet te reinigen. 2. Inspecteer het nieuwe element op beschadiging door een felle lichtbron op de buitenkant van het element te richten en er doorheen te kijken. Opmerking: Gaten in het element zien eruit als lichte vlekken. Controleer het element op scheuren, een vettig oppervlak of beschadiging van de rubberen afdichting. Als het element beschadigd is, mag u het niet gebruiken. 3. Schuif het element voorzichtig in de luchtfilterbehuizing.
g034082 Figuur 37 Het motoroliepeil controleren Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Opmerking: De machine wordt geleverd met olie in het carter; u dient echter het oliepeil te controleren voor- en nadat u de motor start. g192771 Figuur 38 Opmerking: De beste tijd om de motorolie te controleren is wanneer de motor koud is voordat deze is gestart voor de dag. Als hij al heeft gedraaid, moet u de olie eerst terug laten lopen gedurende tenminste 10 minuten voordat u controleert.
6. Ververs de motorolie zoals wordt getoond in Figuur 39. 2. Trek de kabel van het aansluitpunt van de bougie. 3. Haal de plug uit de cilinderkop. 4. Controleer de staat van de massa-elektrode, de centrale elektrode en de isolator van de centrale elektrode op beschadigingen (Figuur 40). Opmerking: Geen beschadigde of versleten bougie gebruiken. Vervang de bougie door een nieuwe bougie van het aanbevolen type. g238425 Figuur 40 1. Centrale elektrode met isolator g192770 2.
Onderhoud brandstofsysteem Brandstofleidingen en -verbindingen controleren Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan) Inspecteer de brandstofleidingen, aansluitingen en klemmen op tekenen van lekkage, slijtage, beschadiging of losse connecties. g229954 Figuur 41 1. Behuizing van gaskabel Opmerking: Repareer beschadigde of lekkende onderdelen van het brandstofsysteem voordat u de machine gebruikt. 3. Gashendel 2. Contramoeren 3.
g034099 Figuur 43 Onder de bestuurdersstoel 1. Opening van luchtfilter g029685 Figuur 42 7. Sluit de accu aan en laat de laadbak zakken; zie De accu aansluiten (bladz. 41). Onderhoud uitvoeren aan de van de koolstofhouder Het luchtfilter voor de koolstofhouder inspecteren Onderhoudsinterval: Na de eerste 50 bedrijfsuren Om de 200 bedrijfsuren Inspecteer de opening onderaan het luchtfilter voor de koolstofhouder en zorg ervoor dat deze vrij is van vuil en verstopping (Figuur 43).
Onderhoud elektrisch systeem WAARSCHUWING Accupolen of metalen gereedschappen kunnen kortsluiting maken met metalen onderdelen van de machine, waardoor vonken kunnen ontstaan. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen en lichamelijk letsel veroorzaken. Veiligheid van het elektrisch systeem • Zorg ervoor dat bij het verwijderen of installeren van de accu de accupolen niet in aanraking komen met metalen onderdelen van de machine. • Koppel de accu af voordat u reparaties aan de machine verricht.
Accu verwijderen Accu monteren 1. Koppel de accukabels af; zie De accu afkoppelen (bladz. 39). 1. 2. Verwijder de accu zoals wordt getoond in Figuur 45. Plaats de accu zoals wordt getoond in Figuur 46. g034327 Figuur 46 2. g034326 Figuur 45 40 Sluit de accukabels aan; zie De accu aansluiten (bladz. 41).
De accu aansluiten Zekeringen vervangen Sluit de accu aan zoals wordt getoond in Figuur 47. Het elektrisch systeem beschikt over 5 zekeringen; de andere sleuven zijn vrij voor opties. Deze bevinden zich onder de bestuurdersstoel (Figuur 48). Claxon 30 A Hoofdvoeding 15 A Koplampen 10 A Usb-aansluitpunt/opties 10 A Brandstof 10 A Optionele hefset – open 15 A g034315 Figuur 47 Accu opladen WAARSCHUWING Bij het opladen produceert de accu gassen die tot ontploffing kunnen komen.
Onderhoud van de koplampen Opmerking: Zorg ervoor dat de afstelpennen op één lijn zijn met de openingen in de montagebeugel achter de bumper. 7. Zet de koplamp vast met de snelklemmen die u hebt verwijderd in stap 4. 8. Koppel de elektrische aansluiting voor de kabelboom aan op de aansluiting van de lamp (Figuur 49). 9. Verstel de koplampen om de lichtbundel in de gewenste stand te zetten; zie Koplampen afstellen (bladz. 42). Koplamp vervangen Specificatie: Raadpleeg uw Onderdelencatalogus. 1.
Onderhoud aandrijfsysteem Onderhoud van de banden Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren—Controleer de staat van de banden en velgen. Om de 100 bedrijfsuren—Draai de wielmoeren aan. 1. Inspecteer de banden en velgen op tekenen van slijtage en beschadiging. g313578 Figuur 51 Opmerking: Ongelukken tijdens werkzaamheden, zoals een botsing tegen een trottoirband, kunnen een band of een velg beschadigen en tevens de wieluitlijning verstoren.
3. gedurende de hele instellingsprocedure op de stoel te blijven. Rol op een vlakke ondergrond de machine 2 tot 3 meter recht achteruit en vervolgens recht vooruit naar de plaats waar u vertrok. Hierdoor kan de ophanging de bedrijfsstand aannemen. De vlucht afstellen Benodigdheden (door de eigenaar verschaft): schroefsleutel, Toro onderdeel 132-5069; verkrijgbaar bij een erkende Toro verdeler. g009235 Figuur 54 Belangrijk: Stel de vlucht uitsluitend af indien u 1.
2. Stel de parkeerrem in werking. 3. Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact. 4. Verwijder de vulplug op de transaxle (Figuur 56). 6. Monteer de vulplug en de pakking, en draai deze vast met een torsie van 20 tot 27 N·m. De neutraalstand van de schakelhendel controleren Opmerking: Het vloeistofpeil moet tot aan de onderkant van de vulplug komen.
2. 3. Test de stand van de schakelhendel door deze naar de 3 standen te draaien; controleer of de schakelhendel (Figuur 57) naar behoren schakelt wanneer u de hendel beweegt; zie Schakelhendel en schakelindicator (bladz. 11). Controleer of alle standen naar behoren werken door de stappen in De neutraalstand van de schakelhendel controleren (bladz. 45) te herhalen. 4. Plaats de kap van de koppeling en bevestig deze met de 3 bouten (Figuur 58) die u verwijderd hebt in 2. 5. Laat de laadbak neer.
Onderhoud koelsysteem Afstandsstukken Topsnelheid 2 (standaard) 26 km/u (standaard) 3 19 km/u 4 14 km/u 5 10 km/u Veiligheid van het koelsysteem 6 6 km/u • Motorkoelvloeistof inslikken kan vergiftiging veroorzaken; buiten bereik van kinderen en huisdieren houden. Belangrijk: Gebruik de machine nooit met minder dan 2 afstandsstukken op de koppeling. 5.
Onderhouden remmen Opmerking: Als u de parkeerrem niet op de vereiste spanning kunt brengen, zijn de remblokken misschien versleten en zijn ze aan vervanging toe. Neem contact op met uw erkende Toro verdeler als u hulp nodig heeft. De parkeerrem controleren 1. Stel de parkeerrem in werking door de parkeerremhendel naar u toe te trekken tot u weerstand voelt. 2.
De service- en parkeerremblokken vervangen Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren Vraag uw Toro verdeler om de service- en parkeerremblokken te controleren en mogelijk te vervangen. g002136 Figuur 62 1. Reservoir voor remvloeistof 6. Remvloeistof verversen 2. Minimum-streep Onderhoudsinterval: Om de 1000 bedrijfsuren Neem contact op met uw erkende Toro dealer. Doe het volgende als het vloeistofpeil te laag is: A. Reinig de omgeving van de reservoirdop en verwijder de dop (Figuur 61). B.
Aandrijfriem vervangen Onderhoud riemen Onderhoud van de drijfriem 1. Zet de laadbak omhoog; zie De laadbak omhoog brengen in de stortstand (bladz. 18). 2. Zet de transmissie in de NEUTRAALSTAND , stel de parkeerrem in werking, draai de contactschakelaar naar de stand UIT en verwijder het sleuteltje. 3. Laat de drijfriem over de secundaire koppeling ronddraaien (Figuur 63). 4. Verwijder de riem van de primaire koppeling (Figuur 63).
Onderhoud van het chassis Reiniging De vergrendelingen van de laadbak afstellen Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks—Was de machine. De machine schoonmaken Reinig de machine indien nodig met alleen water of een mild reinigingsmiddel. Bij het schoonmaken van de machine kunt u een doek gebruiken. Als de vergrendeling van de laadbak slecht is afgesteld, trilt de laadbak op en neer tijdens het rijden.
Stalling B. Veiligheid tijdens opslag Laat de motor 5 minuten lopen om de stabilisator/conditioner door het brandstofsysteem te verspreiden. C. Zet de motor af, wacht totdat deze is afgekoeld en laat de benzine uit de tank lopen. • Zet de machine af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat. Laat de machine afkoelen voordat u er instellingen of onderhoud aan verricht, of de machine schoonmaakt of stalt.
Opmerkingen:
California Proposition 65 waarschuwing – alleen voor Californië Wat is een waarschuwing? Sommige producten die op de markt zijn bevatten een etiket met een waarschuwing als: WAARSCHUWING: Kanker en schade aan de voortplantingsorganen – www.p65Warnings.ca.gov. Wat is Prop 65? Prop 65 geldt voor elk bedrijf dat actief is in Californië, producten verkoopt in Californië, of producten maakt die kunnen worden verkocht of geïmporteerd in Californië.
Privacyverklaring EEA/VK Toro's gebruik van uw persoonlijke gegevens The Toro Company (“Toro”) respecteert uw recht op privacy. Wanneer u onze producten koopt, kunnen we bepaalde persoonlijke informatie over u verzamelen, ofwel rechtstreeks via u ofwel via uw plaatselijk Toro bedrijf of dealer.
Toro Garantie Garantie gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt De Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro product (hierna: het 'product') gedurende 2 jaar of 1.500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.