Operator's Manual

21
1. Plaats de pluggenruimer op een vlak, horizontaal
oppervlak.
2. Hef de hopper op en plaats de hopperbeveiliging. Zie
Hopperbeveiliging gebruiken.
3. Draai de borgmoer op de stelspie van de hoogte-
verstelling los (Fig. 28) zodat u deze ongeveer 12 mm
naar buiten kunt trekken.
1
2
5
3
3
4
Figuur 28
1. Borgmoer
2. Stelspie van
hoogteverstelling
3. Stelmoeren voor de
hoogte van de rol
4. Stelplaat voor de hoogte
van de rol
5. Stelmoeren van
rolschraper
4. Draai de borgmoeren van de hoogteverstelling van de
rol los (Fig. 28).
5. Trek de stelspie van de hoogteverstelling eruit en zet de
achterrol hoger of lager door de stelplaat voor de hoogte
van de rol op de gewenste hoogte te schuiven (Fig. 28).
Opmerking: Met elke inkeping op de stelplaat verandert
de hoogte van de achterrol 6 mm. De hoogte kan met 3 mm
worden versteld door de stelspie 180_ rond te draaien.
6. Draai de borgmoeren vast om de instelling te borgen.
7. Herhaal deze procedure aan de andere kant van de
borstel. Controleer of de instellingen dezelfde zijn.
Rolschraper afstellen
De rolschraper (Fig. 28) moet zodanig worden afgesteld dat
de afstand tussen de schraper en de rol 1,5 mm bedraagt.
Draai de stelmoeren van de rolschraper los, zet de rol op de
gewenste hoogte en zet de moeren weer vast.
Hoogte van de voorflap
instellen
Om vuil en afval zo goed mogelijk op te vegen, moet de
voorflap (Fig. 29) zodanig worden ingesteld dat de afstand
tussen de onderkant van de flap en de grond 6 tot 12 mm
bedraagt. Soms kan het nodig zijn de voorflap helemaal
omhoog te zetten of te verwijderen als grotere pluggen
moet worden verzameld of als de pluggen in hoog gras
liggen.
1
Figuur 29
1. Voorflap
1. Draai de moeren los waarmee de metalen band en de
voorflap zijn bevestigd aan de behuizing van de borstel
(Fig. 30).
1
2
Figuur 30
1. Voorflap 2. Metalen band
2. Zet de voorflap op de gewenste werkhoogte en draai de
moeren vast.