Operator's Manual

4
Tijdens het gebruik
Draaiende onderdelen kunnen ernstig letsel veroor-
zaken. Houd handen en voeten uit de buurt van de
veegrol als de machine in gebruik is. Houd handen,
voeten, haren en kleding uit de buurt van alle bewegende
onderdelen om letsel te voorkomen. Gebruik de machine
NOOIT als de kappen, schermen of afdekplaten zijn
verwijderd.
NEEM GEEN RISICO’S DIE LETSEL KUNNEN
VEROORZAKEN! Als er onverwachts een persoon of
huisdier in of in de buurt van het veeggebied verschijnt,
moet u STOPPEN MET VEGEN. Onvoorzichtig
gebruik in combinatie met de hoeken van het terrein,
afkaatsingen en ontbrekende of beschadigde schermen
kunnen leiden tot letsel als gevolg van uitgeworpen
voorwerpen. Ga pas verder met vegen als er niets of
niemand meer in het veeggebied is.
Vervoer NOOIT passagiers.
Voordat u achteruitrijdt, moet u ALTIJD achterom
kijken om er zeker van te zijn dat er zich niemand
achter de machine bevindt.
Als de machine achterover kiept, kan dit ernstig
lichamelijk of dodelijk letsel veroorzaken.
Gebruik de machine NOOIT op steile hellingen.
Veeg hellingen op en af, nooit dwars over de helling.
U mag nooit plotseling stoppen of starten bij het op-
en afrijden van een helling.
Let op kuilen in het terrein of andere verborgen
gevaren. Om te voorkomen dat de machine omkiept
of dat u de controle over de machine verliest, moet u
niet te dicht langs greppels, sloten of steil aflopende
hellingen rijden.
Als de motor afslaat of de machine vaart verliest en
de top van een helling niet kan bereiken, mag u de
machine nooit keren. U moet dan altijd langzaam in
een rechte lijn achterwaarts de helling af rijden.
Let goed op als u de machine gebruikt. Als de machine
niet veilig wordt gebruikt, kan dit leiden tot een ongeluk,
omkiepen van de machine en ernstig lichamelijk of
dodelijk letsel. Rij voorzichtig. U kunt op de volgende
manieren voorkomen dat de machine omkiept of dat u de
controle over de machine verliest:
Werk uitsluitend bij daglicht of goed kunstlicht.
Rij langzaam.
Let op kuilen of andere verborgen gevaren.
Wees voorzichtig als u achteruitrijdt.
Rij niet te dicht langs bunkers, greppels, hoge
stoepranden, sloten of andere gevaarlijke punten.
Verminder de snelheid als u een scherpe bocht
maakt of draait op een helling.
Vermijd plotseling stoppen en starten.
Zet de machine niet van de achteruit-stand in de
vooruit-stand of van de vooruit-stand in de
achteruit-stand voordat de machine volledig tot
stilstand is gekomen.
Maak geen scherpe bochten en vermijd abrupte
manoeuvres of andere riskante handelingen tijdens
het rijden, waardoor u de controle over de machine
kunt verliezen.
Let op het verkeer als u in de buurt van een weg
werkt of deze oversteekt. Verleen altijd voorrang.
De bestuurder moet bedreven en getraind zijn in het
rijden op hellingen. Onvoorzichtig rijden op heuvels of
hellingen kan tot gevolg hebben dat u de controle over
de machine verliest. Dit kan lichamelijk of dodelijk
letsel veroorzaken.