Operator's Manual

Hoogtevandevoorap
instellen
Voorhetbesteveegresultaatmoetdevoorap(Figuur21)
wordenafgesteldzodater6mmtot13mmruimteistussen
deonderkantvandeapenhetgrondoppervlak.
Opmerking:Somskanhetnodigzijndevooraphelemaal
omhoogtezettenofteverwijderenalsugroterepluggen
moetverzamelenofalsdepluggeninhooggrasliggen.
Figuur21
1.Voorap
1.Draaidemoerenloswaarmeedemetalenbandende
voorapzijnbevestigdaandebehuizingvandeborstel
(Figuur22).
Figuur22
1.Voorap
2.Metalenband
2.Zetdevoorapopdegewenstewerkhoogteendraai
demoerenvast.
Bandenspanningcontroleren
Controleerdebandenspanningdagelijks.
Juistebandenspanning:0,86bar(86,2kPa,12-1/2psi)
Maximalebandenspanning:1,24bar(124kPa,18psi)
Opmerking:Hetventielbevindtzichaanderechterkant
vandevelg.
Detorsievandewielmoeren
controleren.
WAARSCHUWING
Indiendecorrectetorsienietwordtaangehouden,
kanditleidentotdefectenofverliesvanhetwiel
waardoorlichamelijkletselkanwordenveroorzaakt.
Draaidewielmoerenvastmeteentorsie(moment)van95
tot122N·m.
Figuur23
1.Wielmoer
Inschakelenvandecontroller
Decontroller(Figuur24)wordtingeschakeldzodraude
kabelboomvandepluggenruimeropdekabelboomvanhet
voertuigaansluit.
OpWorkmanmodellenmetserienummersvoortot
899999999isdekabelboombekrachtigd.
OpWorkmanmodellenmetserienummers900000001en
hogermoetuhetcontactsleuteltjenaardestandLOPEN
draaienomdekabelboomtebekrachtigen.
Figuur24
1.Controller
24