Operator's Manual

2.Trekdekabelvanhetaansluitpuntvande
bougie.
3.Haaldepluguitdecilinderkop.
4.Controleerdestaatvandemassa-elektrode,de
centraleelektrodeendeisolatorvandecentrale
elektrodeopbeschadigingen(Figuur43).
Opmerking:Geenbeschadigdeofversleten
bougiegebruiken.Vervangdebougiedooreen
nieuwebougievanhetaanbevolentype.
g001470
Figuur43
1.Centraleelektrodemet
isolator
3.Elektrodenafstand(nietop
schaalweergegeven)
2.Massa-elektrode
5.Zorgervoordatdeelektrodenafstandtussen
decentraleelektrodeendemassa-elektrode
0,76mmbedraagt;zieFiguur43.
6.Plaatsdebougieindecilinderkopendraaide
bougievasttot27N·m.
7.Bevestigdekabelvandebougie.
8.Herhaalstap1totenmet7voordeandere
bougie.
Hoog/laagstationair
toerentalafstellen
1.Brengdelaadbakomhoogenzetdezevastmet
desteunstang.
2.Draaiaandebehuizingvandegaskabelde
voorstecontramoerlosserendeachterste
contramoervasteromhettoerentalinlaag
stationairteverhogen(Figuur44).
g229954
Figuur44
1.Behuizingvangaskabel
3.Gashendel
2.Contramoeren
3.Testhethoogstationairetoerentalmeteen
toerenteller:
A.Zorgervoordatdeschakelhendelin
NEUTRAALstaat.
B.Startdemotor.
C.Drukhetgaspedaalvollediginencontroleer
hetmotortoerentalmeteentoerenteller;het
toerentalmoettussen3650en3750tpm
liggen.Alsdatniethetgevalis,moetude
motorafzettenendecontramoerenvande
kabelafstellen.
Belangrijk:Stelhettoerentalinhoog
stationairnietlagerin.Controleermet
eentoerentellerofhettoerentalinhoog
stationairtussen3650en3750tpmligt.
4.Laatdelaadbakzakkenenzethemvast.
38