Form No. 3413-381 Rev E Workman® MDX multifunctioneel werkvoertuig Modelnr.: 07235—Serienr.: 400000000 en hoger Modelnr.: 07235TC—Serienr.: 400000000 en hoger Registreer uw product op www.Toro.com.
een erkende Service Dealer of met de klantenservice van Toro. U dient hierbij altijd het modelnummer en het serienummer van het product te vermelden. Figuur 1 geeft de plaats van het modelnummer en het serienummer van het product aan. U kunt de nummers noteren in de ruimte hieronder. Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen; zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring.
Inhoud Onderhoud van het luchtfilter ............................ 36 Onderhoud van de bougies............................... 37 Hoog/laag stationair toerental afstellen ............. 38 Onderhoud brandstofsysteem ............................. 39 Brandstofleidingen en -verbindingen controleren.................................................... 39 Brandstoffilter vervangen.................................. 39 Onderhoud uitvoeren aan de van de koolstofhouder ..............................................
Veiligheid Vóór het gebruik • Laat kinderen of personen die geen instructie Onjuist gebruik of onderhoud door de gebruiker of eigenaar kan letsel veroorzaken. Om het risico op letsel te verkleinen, dient u zich aan de volgende veiligheidsinstructies te houden en altijd op het veiligheidssymbool te letten, dat betekent: Voorzichtig, Waarschuwing of Gevaar – instructie voor persoonlijke veiligheid. Niet-naleving van de instructie kan leiden tot lichamelijk of dodelijk letsel.
• • • • • • • • • • • • • • stevige schoenen met een gripvaste zool en gehoorbescherming. Bind lang haar vast in een staart en draag geen sieraden. Gebruik de machine niet als u ziek, moe of onder de invloed van alcohol, medicijnen of drugs bent. Bedien de machine uitsluitend buitenshuis of in een goed geventileerde ruimte. U mag het maximaal toelaatbare totaalgewicht van de machine niet overschrijden. Ga extra voorzichtig te werk als u de machine gebruikt met een zware lading in de laadbak.
• Passagiers mogen alleen op de daarvoor bedoelde lading vast aan de laadbak van de machine om te voorkomen dat de lading gaat schuiven. Wees extra voorzichtig als u ladingen transporteert die gemakkelijk schuiven (vloeistoffen, stenen, zand, enz.). stoelen zitten. Laat passagiers niet plaatsnemen in de laadbak. • U en uw passagiers moeten blijven zitten wanneer de machine in beweging is.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of ontbrekende stickers. decal115-7739 115-7739 1. Kans op vallen, pletgevaar – Het is niet toegestaan passagiers te vervoeren. decal99-7345 99-7345 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 2. Heet oppervlak/gevaar voor brandwonden – Blijf op een veilige afstand van het hete oppervlak. 3.
decal117-5001 117-5001 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 7. Claxon 2. Kans op botsing – Deze machine is niet bestemd voor gebruik 8. Urenteller op de openbare weg. 3. Kans op vallen – Vervoer geen passagiers in de laadbak. 4. Kans op vallen – Laat kinderen nooit de machine besturen. 9. Koplampen 10. Stroom – UIT 5. De motor starten – Neem plaats op de bestuurdersstoel, zet 11.
decal136-1164 136-1164 1. Overschrijd het koppelgewicht van 45 kg niet. 136-6313 30A 2. Vervoer geen lading die zwaarder is dan 363 kg. 30A 15A 10A decal136-6313 136-6313 1. Lees de Gebruikershandleiding voor informatie over de zekeringen. 4. Koplampen (15 A) 2. Hefinrichting/klep (30 A) 5. Zekering voor machine (10 A) 3.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Procedure Hoeveelheid Omschrijving Gebruik 1 Stuurwiel Deksel Ring (½") 1 1 1 Het stuurwiel monteren (uitsluitend TC-modellen). 2 Geen onderdelen vereist – De accu aansluiten (uitsluitend TC-modellen). 3 Geen onderdelen vereist – Het peil van de vloeistoffen en de druk in de banden controleren. 4 Geen onderdelen vereist – De remmen gebruiksklaar maken (inrijden).
2 De accu aansluiten Uitsluitend TC-modellen Geen onderdelen vereist g228187 Procedure Figuur 5 1. Isolatorkapje (pluskabel) WAARSCHUWING 2. Minpool van de accu Een verkeerde geleiding van de accukabel kan schade aan de machine en de kabels tot gevolg hebben en vonken veroorzaken. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen, waardoor lichamelijk letsel kan ontstaan. 4. Schuif de isolatiekap over de pluspool van de accu heen. Opmerking: Het isolatorkapje voorkomt massasluiting.
4. • Vul de registratiekaart in. Controleer de bandenspanning; zie Bandenspanning controleren (bladz. 19). • Vul het Inspectieformulier in. • Bekijk het Kwaliteitscertificaat 4 De remmen gebruiksklaar maken Geen onderdelen vereist Procedure Om ervoor te zorgen dat het remsysteem optimaal functioneert, moet u de remmen gebruiksklaar maken (inrijden) voordat u het voertuig gaat gebruiken. 1.
Algemeen overzicht van de machine g033215 Figuur 6 1. Sluiting van de motorkap 3. Laadbak 5. Schakelhendel 2. Parkeerremhendel 4. Sleeplip 6. Dop van brandstoftank Bedieningsorganen 7. Hendel van laadbak Gaspedaal Gebruik het gaspedaal (Figuur 7) om de rijsnelheid van de machine te veranderen. Als u het gaspedaal intrapt, start u de motor. Als u het pedaal verder intrapt, verhoogt u de rijsnelheid. Als u het pedaal laat opkomen, vermindert de snelheid van de machine en slaat de motor af.
Parkeerremhendel Claxonknop De parkeerremhendel bevindt zich tussen de stoelen (Figuur 6 en Figuur 7). Als u de motor afzet, moet u de parkeerrem in werking stellen om te voorkomen dat de machine per ongeluk in beweging komt. Trek de parkeerremhendel omhoog om de parkeerrem in te schakelen. Duw de hendel naar beneden om de parkeerrem vrij te zetten. Uitsluitend modellen TC De claxonknop bevindt zich in de linkerbenedenhoek van het dashboard (Figuur 9). Druk op de knop om te claxonneren.
Urenteller De urenteller toont het aantal uren dat de machine in bedrijf is geweest. De urenteller (Figuur 9) gaat lopen als de contactschakelaar in de stand AAN wordt gezet of als de motor loopt. Motoroliedruklampje Het motoroliedruklampje (Figuur 9) waarschuwt u dat de oliedruk in de motor beneden een veilig niveau daalt. Als het lampje aangaat en blijft branden, moet u de motor uitschakelen en het motoroliepeil controleren. Vul indien nodig olie bij in de motor; zie Motoroliepeil controleren (bladz.
Specificaties Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Basisgewicht 544 kg (droog) Nominale inhoud (op vlak terrein) Totaalgewicht 749 kg, inclusief bestuurder (90,7 kg) en passagier (90,7 kg), lading, koppelgewicht van aanhangwagen, maximaal toelaatbaar totaalgewicht van aanhangwagen, accessoires en werktuigen Maximaal toelaatbaar totaalgewicht van voertuig – op vlak terrein 1.
Gebruiksaanwijzing De laadbak gebruiken Opmerking: Bepaal vanuit de normale De laadbak omhoog laten komen bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. WAARSCHUWING Een opgehaalde laadbak kan vallen en letsel toebrengen aan personen die eronder aan het werk zijn. VOORZICHTIG Als u een volle laadbak omhoog brengt en niet ondersteunt met de geschikte steunstang, kan de laadbak onverwacht zakken.
De achterlaadklep openen 1. Zorg dat de laadbak omlaag en vergrendeld is. 2. Til de klepjes op het achterste paneel van de achterlaadklep omhoog (Figuur 14). g014860 Figuur 12 1. Hendel 3. Borgsleuf 2. Steunstang 2. Zet de steunstang in de borgsleuf om de laadbak vast te zetten (Figuur 13). g024490 Figuur 14 g029622 1. Flens van achterlaadklep (laadbak) 3. Tillen (klepje) 2. Borgflens (achterlaadklep) 4. Naar achteren en omlaag draaien 3.
Dagelijks onderhoud uitvoeren Voer elke dag voordat u de machine start de procedures uit in het onderdeel Telkens voor gebruik/Dagelijks in Onderhoud (bladz. 25). Bandenspanning controleren g024491 Figuur 15 1. Draai de achterlaadklep ongeveer in de 45°-stand. 3. Hengels Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Aanbevolen spanning van voor- en achterbanden: 55 tot 103 Kpa (8 tot 22 psi) 2. Beweeg de achterlaadklep enkele keren heen en weer. 3.
Brandstof bijvullen GEVAAR In bepaalde omstandigheden kan tijdens het tanken statische elektriciteit worden opgewekt waardoor vonken ontstaan die benzinedampen tot ontbranding kunnen brengen. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. Aanbevolen brandstof: • Gebruik voor de beste resultaten uitsluitend schone, verse (minder dan 30 dagen oud), loodvrije benzine met een octaangetal van 87 of hoger (indelingsmethode (R+M)/2).
Brandstoftank vullen Opmerking: De motor wordt uitgeschakeld als u uw voet van het gaspedaal neemt. De inhoud van de brandstoftank is ongeveer 26,5 liter. 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. 2. Stel de parkeerrem in werking. 3. Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact. 4. Maak de omgeving van de dop van de brandstoftank schoon (Figuur 17).
Een nieuwe machine inrijden hoog opgestapeld is (en een hoog zwaartepunt heeft), zoals een stapel bakstenen, planken voor tuinelementen of zakken met kunstmest. Verdeel de lading zo laag mogelijk en zorg ervoor dat de lading uw vermogen om achter de machine te kijken tijdens gebruik niet belemmert. Onderhoudsinterval: Na de eerste 100 bedrijfsuren—Neem de richtlijnen voor het inrijden van een nieuwe machine in acht.
Schors Samengedrukte aarde <721 kg/m3 1.602 kg/m3 De machine slepen Vol ¾ vol (bij benadering) In noodgevallen kunt u de machine over een korte afstand slepen; maak hier evenwel geen gewoonte van. De machine transporteren WAARSCHUWING Gebruik een aanhanger met oprijplaten over de gehele breedte om de machine over lange afstanden te transporteren. Bevestig de machine aan de aanhangwagen. Zie Figuur 18 en Figuur 19 voor de plaats van de bevestigingspunten van de machine.
toelaatbare totaalgewicht van de trailer en het voertuig niet overschrijden. Parkeer de machine nooit op een helling als er een aanhangwagen is aangekoppeld. Als u toch op een helling moet parkeren, dient u de parkeerrem in werking te stellen en blokjes achter de wielen van de aanhangwagen te plaatsen.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Opmerking: Download het elektrische schema op www.Toro.com; u kunt uw machine zoeken via de link Handleidingen op de hoofdpagina. WAARSCHUWING Als u de machine niet goed onderhoudt, kunnen systemen van de machine voortijdig defect raken en u of omstanders mogelijk letsel toebrengen. U moet de machine goed onderhouden en in goede staat houden volgens deze instructies.
Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure • • • • • • • • • • • • • • Lagers en lagerbussen smeren. Vervang het oliefilter. De motorolie verversen. Vervang het luchtfilter. Vervang het element van het luchtfilter eerder als het vuil of beschadigd is. Bougies controleren. Het luchtfilter voor de koolstofhouder inspecteren. Controleer de staat van de banden en velgen. Draai de wielmoeren aan. De stuurinrichting en ophanging op losse of beschadigde onderdelen controleren.
Controlelijst voor dagelijks onderhoud Gelieve deze pagina te kopiëren ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Gecontroleerde item Voor week van: maandag dinsdag woensdag Werking van rem en parkeerrem controleren. Werking van schakelinrichting/neutraalstand controleren. Brandstofpeil controleren. Controleer het motoroliepeil. Het peil van de transaxlevloeistof controleren. Luchtfilter controleren. De koelribben van de motor controleren. Controleren of de motor ongewone geluiden maakt.
Procedures voorafgaande aan onderhoud • Controleer regelmatig de werking van de • • WAARSCHUWING Zet de laadbak omhoog voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert. Een opgehaalde laadbak kan vallen en letsel toebrengen aan personen die zich eronder bevinden. • • Breng altijd de steun aan onder de laadbak voordat u eronder gaat werken. • Verwijder de lading uit de laadbak voordat u onder een opgehaalde laadbak gaat werken.
Onderhoud van de machine in bijzondere omstandigheden Belangrijk: Als de machine wordt gebruikt in de hieronder genoemde omstandigheden, moet u de onderhoudswerkzaamheden twee keer zo vaak uitvoeren: • Gebruik in woestijngebied • Gebruik bij lage temperaturen: beneden 0 °C • Trekken van een aanhangwagen • Veelvuldig gebruik in stoffige omstandigheden • Bouwwerkzaamheden • Na langdurig gebruik in modder, zand, water, of soortgelijke vuile omstandigheden moet u de remmen zo snel mogelijk laten controleren en
De machine klaar maken voor onderhoud 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. 2. Stel de parkeerrem in werking. 3. Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact. g038494 Figuur 20 De machine omhoogbrengen GEVAAR Een opgekrikte machine kan wankel staan. De machine kan van de krik afglijden, waardoor iemand die zich eronder bevindt letsel kan oplopen. g033043 Figuur 21 • Start de motor niet als de machine is opgekrikt. 1.
De motorkap openen Smering De motorkap optillen De machine smeren 1. Til de handgreep van de rubberen grendels aan weerszijden van de motorkap op (Figuur 23). Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan)—Lagers en lagerbussen smeren. Smeer vaker als de machine in zware omstandigheden wordt gebruikt. Type vet: Nr. 2 vet op lithiumbasis Veeg de smeernippel schoon met een doek zodat er geen vuil kan binnendringen in het lager of de lagerbus. 2.
De lagers in de voorwielen smeren 4. Verwijder de stofkap van de naaf (Figuur 28). Onderhoudsinterval: Om de 300 bedrijfsuren Aanbevolen smeervet: Mobilgrease XHP™-222 De naaf en rotor verwijderen 1. Til de voorkant van de machine op en plaats deze op assteunen. 2. Verwijder de 4 wielmoeren waarmee het wiel aan de naaf bevestigd is (Figuur 26). g033048 Figuur 28 1. Borgpen 4. Asmoer 2. As 5. Moerzekering 3. Borgplaatje 6. Stofkap 5.
De lagers in de wielen smeren 1. De naaf en rotor monteren Verwijder het buitenste lager en de loopring van het lager van de naaf (Figuur 30). 1. Breng een laagje van het aanbevolen smeermiddel aan op de as (Figuur 31). g033050 Figuur 30 1. Afdichting 4. Holte voor lager (naaf) 2. Binnenste lager 5. Loopring van het buitenste lager 3. Loopring van het binnenste lager 6. Buitenste lager g033051 Figuur 31 1. Moerzekering 4. Buitenste lager 2. Asmoer 5.
Onderhoud motor Het motoroliefilter vervangen Onderhoudsinterval: Na de eerste 25 bedrijfsuren Om de 100 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan) Ververs de olie tweemaal zo vaak in bijzondere werkomstandigheden; zie Onderhoud van de machine in bijzondere omstandigheden (bladz. 29). 1. Laat de olie uit de motor lopen; zie De motorolie afvoeren (bladz. 34). 2. Verwijder het oude oliefilter (Figuur 33). 3. Smeer een dun laagje schone olie op de pakking van het nieuwe oliefilter. 4.
4. Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact. 5. Breng de laadbak omhoog. 6. Zet een opvangbak met een inhoud van minstens 1,8 liter onder de aftapplug (Figuur 33). g002134 Figuur 34 1. g009200 Figuur 33 1. Aftapplug 2. 3. 2. Motoroliefilter 7. Verwijder de aftapplug en de pakking (Figuur 33). 8. Monteer de aftapplug en de pakking en draai de aftapplug aan tot 17,6 N·m. 9. Vul de motor bij met olie; zie Het motoroliepeil controleren (bladz. 35). 4. 5.
10. Plaats de vuldop (Figuur 35). 11. Steek de oliepeilstok helemaal in de opening (Figuur 35). Belangrijk: Zorg ervoor dat het lusuiteinde van de peilstok omlaag wijst. 12. Laat de laadbak neer. Het waarschuwingslampje voor de oliedruk controleren Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Opmerking: Als de motor pas is afgezet, kan het 1 tot 2 minuten duren voordat het lampje gaat branden. 1. Stel de parkeerrem in werking. 2. Draai het contactsleuteltje op AAN, maar start de motor niet.
Onderhoud van de bougies • Als het luchtfilterelement schoon is, monteert u het filterelement; zie Het luchtfilter monteren (bladz. 37). Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan) Vervang de bougie indien nodig. • Als het luchtfilterelement beschadigd is, vervang dan het filterelement; zie Luchtfilter vervangen (bladz. 37). Type: Champion RN14YC (of een equivalent type). Luchtfilter vervangen 1. Verwijder het luchtfilterelement. 2.
7. Bevestig de kabel van de bougie. 8. Herhaal stap 1 tot en met 7 voor de andere bougie. toerental moet 3550 tot 3650 tpm bedragen. Als dat niet het geval is, moet u de motor afzetten en de contramoeren van de kabel afstellen. Belangrijk: Stel het toerental in hoog stationair niet lager in. Controleer met een toerenteller of het toerental in hoog stationair 3550 tot 3650 tpm bedraagt. Hoog/laag stationair toerental afstellen 1. Breng de laadbak omhoog en zet deze vast met de steunstang. 2.
Onderhoud brandstofsysteem Brandstofleidingen en -verbindingen controleren 8. Bevestig het filter op de leidingen; gebruik hiervoor de klemmen die u verwijderd hebt in stap 5. 9. Sluit de accu aan en laat de laadbak zakken; zie De accu aansluiten (bladz. 45) en De laadbak omlaagbrengen (bladz. 18).
g024478 Figuur 42 1. Filter van koolstofhouder 3. Slang 2. Koolstofhouder 4. Brandstoftank g026304 Figuur 43 2. Steek de geribde aansluiting van het nieuwe koolstofhouderfilter helemaal in de slang onderaan de koolstofhouder. 1. Schakelhendelplaat 2. Verwijder de 4 bouten waarmee de schakelhendelplaat is bevestigd aan de schakelbeugel (Figuur 43). 3. Verwijder de 4 bouten waarmee de schakelhendelplaat is bevestigd aan de stoelbasis en verwijder de schakelhendelplaat (Figuur 43).
g029658 Figuur 45 g029670 Figuur 44 1. Kabelklemband 2. Kabel van parkeerrem 6. Voorkant van machine 7. Gaffel 3. Voorste contramoer 8. Borgpen 4. Beugel van remkabel 9. Gaffelpen 5. Achterste contramoer 10. Remhendel 3. Zet de achterste contramoer los en verwijder de kabel van de beugel van de remkabel (Figuur 44). 4. Verwijder de borgpen en de gaffelpen waarmee de gaffel voor de kabel van de parkeerrem is bevestigd aan de remhendel en verwijder de kabel van de hendel (Figuur 44). 5.
g029628 Figuur 48 g029627 Figuur 47 1. Zuigslang 4. Fitting koolstofhouder (afvoeren) 2. Slang van brandstoftank 5. Voorkant van machine 3. Voorkant van machine 1. Koolstofhouder 2. Koolstofhouderbevestiging (brandstoftank) 3. Fitting koolstofhouder (brandstoftank) 2. Verwijder de slang van de brandstoftank van de fitting op de koolstofhouder die gemarkeerd is met 'Fuel Tank' (brandstoftank) (Figuur 47). 3. Til de koolstofhouder van de koolstofhouderbevestiging in de brandstoftank (Figuur 48).
6. Steek de fitting van een nieuwe koolstofhouderfilter in de slang (Figuur 49). 7. Plaats de nieuwe koolstofhouder in de koolstofhouderbevestiging van de brandstoftank met de afvoerfitting en de fitting voor de brandstoftank naar achteren uitgelijnd (Figuur 48). 8. Monteer de zuigslang op de fitting op de koolstofhouder die gemarkeerd is met 'Purge' (afvoeren) en de slang van de brandstoftank op de fitting die gemarkeerd is met 'Fuel Tank' (brandstoftank) (Figuur 47).
De accu afkoppelen Onderhoud elektrisch systeem WAARSCHUWING Als accukabels verkeerd worden verbonden, kan dit schade aan de machine en de kabels tot gevolg hebben en vonken veroorzaken. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen en lichamelijk letsel veroorzaken. Onderhoud van de accu Accuspanning: 12 V, 300 A, koude start bij -18 °C WAARSCHUWING • Maak altijd de minkabel (zwart) van de accu los voordat u de pluskabel (rood) losmaakt.
Accu monteren 1. Lijn de accu uit met de accubak van de machine (Figuur 50). Opmerking: Zorg ervoor dat de plus- en minpool van de accu uitgelijnd zijn; zie Figuur 50. 2. Bevestig de accu met de accuklem, de slotbout en de borgmoer aan de accubak (Figuur 50). 3. Sluit de accukabels aan; zie De accu aansluiten (bladz. 45). De accu aansluiten g024429 Figuur 50 1. Pluspool 5. Accudeksel 2. Pluskabel van de accu 3. Minkabel van de accu 6. Accuklem 7. Borgmoer 4. Minpool 8. Slotbout 2.
Zekeringen vervangen Specificatie: Raadpleeg uw Onderdelencatalogus. Er zijn 4 zekeringen in het elektrische systeem. Deze bevinden zich onder de motorkap (Figuur 51). Hefinrichting/klep (open) 30 A Claxon/aansluitpunt 20 A Koplampen 15 A Zekering voor voertuig 10 A 1. Koppel de accu af; zie De accu afkoppelen (bladz. 44). 2. Open de motorkap. 3. Maak de elektrische aansluiting voor de kabelboom los van de lampaansluiting aan de achterkant van de behuizing van de koplamp (Figuur 52).
Koplamp vervangen Koplampen afstellen 1. Koppel de accu af; zie De accu afkoppelen (bladz. 44). 2. Open de motorkap; zie De motorkap optillen (bladz. 31). 1. Draai het contactsleuteltje op AAN en ontsteek de koplampen. 3. Koppel de elektrische aansluiting voor de kabelboom los van de aansluiting van de lamp (Figuur 53). 2. Draai achteraan de koplamp de stelschroeven (Figuur 53) om de koplamp te draaien en de straal te richten.
De onderdelen van de stuurinrichting en ophanging controleren Onderhoud aandrijfsysteem Onderhoud van de banden Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren—De stuurinrichting en ophanging op losse of beschadigde onderdelen controleren. Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren—Controleer de staat van de banden en velgen. Zet het stuurwiel in de gecentreerde stand (Figuur 54), en draai het stuurwiel naar links of rechts.
Opmerking: De banden moeten uitgelijnd zijn en het loopvlak moet gelijkmatig op de grond rusten om ongelijkmatige slijtage te voorkomen. 2. Als de vlucht van het wiel onjuist afgesteld is, draai dan met de schroefsleutel aan de kraag van de schokdemper tot het wiel uitgelijnd is (Figuur 56). g313201 Figuur 55 1. Afdichting van rondselas De uitlijning van de voorwielen afstellen g033218 Figuur 56 1.
vullen met de aanbevolen olie; zie Transaxle-olie verversen (bladz. 50). uiteinde van de spoorstangen losdraaien (Figuur 58). Transaxle-olie verversen Onderhoudsinterval: Om de 800 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan) Type vloeistof: SAE 10W30 (API-onderhoudsklasse SJ of hoger) Inhoud: 1,4 l 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking, schakel de motor uit en verwijder het sleuteltje. 2.
g004048 Figuur 61 1. Vloeistof bijvullen 8. 9. 10. Monteer de vulplug en de pakking en draai deze vast in de vulplugopening van de transmissie (Figuur 60). g002093 Figuur 62 Start de motor en begin met uw werk. 1. Beugel van de neutraalstand Controleer het vloeistofpeil en voeg meer vloeistof toe als het peil niet tot de schroefdraad in de vulplugopening reikt (Figuur 60). 3.
g002094 Figuur 63 1. Beugel van de neutraalstand 2. Omhoogtrekken 4. Opening van 0,76 tot 1,52 mm 5. Fout – afstellen om een tussenruimte van 0,76 tot 1,52 mm te verkrijgen g011947 Figuur 64 1. Kap 2. Bouten 3. Kabelhuls 6. Start de motor en zet de schakelhendel een aantal malen op VOORUIT, ACHTERUIT en in de NEUTRAALSTAND om te controleren of de beugel van de neutraalstand naar behoren werkt.
Onderhoud koelsysteem De motorkoelingsgebieden reinigen Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren Reinig het koelsysteem tweemaal zo vaak in bijzondere werkomstandigheden; zie Onderhoud van de machine in bijzondere omstandigheden (bladz. 29). g026341 Figuur 65 Belangrijk: Als u de motor gebruikt met een verstopt scherm, vuile of verstopte koelribben, of verwijderde uitlaatringen, leidt dit tot beschadiging van de motor als gevolg van oververhitting. 1. Afstandsstuk van koppeling 3. Verwijder de veer.
Onderhouden remmen van de parkeerrem niet wordt bereikt, stel de remkabels dan bij, zie De remkabels afstellen (bladz. 54). De remmen controleren 4. Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren Belangrijk: De remmen zijn van essentieel Draai de stelschroef vast en plaats de handgreep (Figuur 66). De remkabels afstellen belang voor een veilig gebruik van de machine. Controleer de remmen zorgvuldig op de aanbevolen onderhoudsintervallen om de optimale prestaties en veiligheid te verzekeren.
tot 156 N·m te bereiken voor de parkeerremhendel. • Indien u de knop voor de remafstelling niet kunt instellen door deze vast te draaien en de parkeerremhendel aan te trekken met een kracht van 133 tot 156 N, volg dan de onderstaande aanwijzingen: A. Draai de achterste contramoer (Figuur 67) van de instelling van de parkeerrem-kabel 1 slag los. B. Draai de voorste contramoer vast (Figuur 67). C. D.
Onderhoud riemen Opmerking: Gooi de oude riem weg. 5. Onderhoud van de drijfriem Lijn de nieuwe riem uit op de primaire koppeling (Figuur 70). 6. Laat de drijfriem over de secundaire koppeling ronddraaien (Figuur 70). Drijfriem controleren 7. Laat de laadbak neer; zie De laadbak omlaagbrengen (bladz. 18). Onderhoudsinterval: Na de eerste 8 bedrijfsuren Om de 200 bedrijfsuren 1.
Onderhoud van het chassis Reiniging De vergrendelingen van de laadbak afstellen Was de machine indien nodig. Gebruik uitsluitend water of water met een mild reinigingsmiddel. U kunt een vod gebruiken. Als de vergrendeling van de laadbak slecht is afgesteld, trilt de laadbak op en neer tijdens het rijden. U kunt de vergrendelstangen zodanig afstellen dat de vergrendelingen de laadbak stevig tegen het chassis houden. Belangrijk: Was de machine niet met een 1. De machine schoonmaken hogedrukreiniger.
Stalling 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking, schakel de motor uit en verwijder het sleuteltje. 2. Verwijder het vuil en vet van het hele voertuig, inclusief de buitenkant van de koelribben van de cilinderkop en de ventilatorbehuizing. Opmerking: U moet brandstof op de juiste wijze afvoeren. Verwerk deze volgens de plaatselijk geldende voorschriften. Belangrijk: U kunt de machine met een mild 9. reinigingsmiddel en water wassen.
Privacyverklaring voor Europa De informatie die Toro verzamelt Toro Warranty Company (Toro) respecteert uw privacy. Om uw garantieclaim te behandelen en contact met u op te nemen in het geval van een terugroepactie vragen wij om bepaalde persoonlijke informatie mee te delen, hetzij direct of via uw lokale Toro dealer. Het Toro garantiesysteem wordt gehost op servers in de Verenigde Staten, waar de privacywet mogelijk niet dezelfde bescherming biedt als in uw land.
Toro Garantie 2 jaar beperkte garantie Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt De Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro product (hierna: het 'product') gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.