Form No. 3446-454 Rev A Workman® MDX multifunctioneel werkvoertuig Modelnr.: 07235—Serienr.: 408000000 en hoger Modelnr.: 07235TC—Serienr.: 408000000 en hoger Registreer uw product op www.Toro.com.
over accessoires, hulp bij het vinden van een dealer of om uw product te registreren. Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen; zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring. Als u service, originele Toro onderdelen of aanvullende informatie nodig hebt, kunt u contact opnemen met een erkende servicedealer of met de klantenservice van Toro. U dient hierbij altijd het modelnummer en het serienummer van het product te vermelden.
• Waarschuwing: een mogelijk gevaarlijke situatie Onderhoud van de machine in bijzondere omstandigheden ........................................... 26 Procedures voorafgaande aan onderhoud ........... 27 De machine klaar maken voor onderhoud..................................................... 27 De machine omhoog brengen........................... 27 De motorkap openen ........................................ 28 Smering ...............................................................
Veiligheid De machine stallen ........................................... 53 Deze machine werd ontworpen in overeenstemming met de vereisten van SAE J2258 (nov 2016). Algemene veiligheid Dit product kan lichamelijk letsel veroorzaken. Volg altijd alle veiligheidsinstructies op om ernstig letsel te voorkomen. • Lees de Gebruikershandleiding en verzeker dat u deze begrijpt voordat u de machine start.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of ontbrekende stickers. decal99-7345 decal115-2412 99-7345 115-2412 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding; geen stalling. 2. Waarschuwing – Raak het hete oppervlak niet aan. 3.
136-6313 30A 30A 15A 10A decal136-6313 136-6313 decal136-1164 136-1164 1. Overschrijd het koppelgewicht van 45 kg niet. 1. Lees de Gebruikershandleiding voor informatie over de zekeringen. 4. Koplampen (15 A) 2. Hefinrichting/klep (30 A) 5. Zekering voor machine (10 A) 3. Claxon/aansluitpunt (20 A) 2. Vervoer geen lading die zwaarder is dan 363 kg. decal138-3521 138-3521 1. Claxon 7. Koplampen 2. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 8.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Procedure Hoeveelheid Omschrijving Gebruik 1 Stuurwiel Deksel Ring (½") 1 1 1 Het stuurwiel monteren (uitsluitend TC-modellen). 2 Geen onderdelen vereist – De accu aansluiten (uitsluitend TC-modellen). 3 Geen onderdelen vereist – Het peil van de vloeistoffen en de druk in de banden controleren. 4 Geen onderdelen vereist – De remmen gebruiksklaar maken (inrijden).
2 De accu aansluiten Uitsluitend TC-modellen Geen onderdelen vereist g228187 Procedure Figuur 5 1. Isolatorkapje (pluskabel) WAARSCHUWING Een verkeerde geleiding van de accukabel kan schade aan de machine en de kabels tot gevolg hebben en vonken veroorzaken. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen, waardoor lichamelijk letsel kan ontstaan. 4. Schuif de isolatiekap over de pluspool van de accu heen. Opmerking: Het isolatorkapje voorkomt massasluiting.
4. • Vul de registratiekaart in. Controleer de bandenspanning; zie Bandenspanning controleren (bladz. 14). • Vul het Inspectieformulier in. • Bekijk het Kwaliteitscertificaat 4 De remmen gebruiksklaar maken Geen onderdelen vereist Procedure Om ervoor te zorgen dat het remsysteem optimaal functioneert, moet u de remmen gebruiksklaar maken (inrijden) voordat u het voertuig gaat gebruiken. 1.
Algemeen overzicht van de machine g033215 Figuur 6 1. Sluiting van de motorkap 3. Laadbak 5. Schakelhendel 2. Parkeerremhendel 4. Sleeplip 6. Dop van brandstoftank Bedieningsorganen 7. Hendel van laadbak Schakelbord Zorg dat u vertrouwd bent met alle bedieningsorganen voordat u de motor start en de machine gebruikt. g312720 Figuur 7 1. Stuurwiel 4. Parkeerremhendel (middelste bedieningspaneel) 2. Bekerhouder 5. Gaspedaal 3. Handgreep voor passagier 6.
Gaspedaal Gebruik het gaspedaal (Figuur 7) om de rijsnelheid van de machine te veranderen. Als u het gaspedaal intrapt, start u de motor. Als u het pedaal verder intrapt, verhoogt u de rijsnelheid. Als u het pedaal laat opkomen, vermindert de snelheid van de machine en slaat de motor af. Opmerking: De maximumsnelheid vooruit is 26 km per uur. Rempedaal Met het rempedaal kunt u de machine tot stilstand brengen of de snelheid verminderen (Figuur 7). g027617 Figuur 8 VOORZICHTIG 1.
Contactschakelaar De contactschakelaar bevindt zich in de rechterbenedenhoek van het dashboard (Figuur 9). De contactschakelaar heeft 3 standen: UIT, AAN en START . U kunt de machine op 2 manieren starten; zie Motor starten (bladz. 19). Lichtschakelaar Gebruik de lichtschakelaar (Figuur 9) om de koplampen aan te zetten. Duw de schakelaar naar boven om de koplampen in te schakelen. Duw de schakelaar naar beneden om de koplampen uit te schakelen. g008398 Figuur 10 Urenteller 1. Leeg 4.
Specificaties Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Basisgewicht 544 kg (droog) Nominale inhoud (op vlak terrein) Totaalgewicht 749 kg, inclusief bestuurder (90,7 kg) en passagier (90,7 kg), lading, koppelgewicht van aanhangwagen, maximaal toelaatbaar totaalgewicht van aanhangwagen, accessoires en werktuigen Maximaal toelaatbaar totaalgewicht van voertuig – op vlak terrein 1.
Gebruiksaanwijzing • Wanneer de motor loopt of heet is, mag u de brandstofdop niet verwijderen of brandstof toevoegen. Opmerking: Bepaal vanuit de normale • Geen brandstof bijvullen of aftappen in een bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. afgesloten ruimte. • Bewaar de machine en het brandstofvat niet op plaatsen waar open vlammen, vonken of waakvlammen (bv. van een boiler of een ander toestel) aanwezig kunnen zijn.
g001055 Figuur 12 g008398 Figuur 13 Brandstof bijvullen Aanbevolen brandstof: 1. Leeg 4. Brandstofmeter 2. Vol 5. Dop van brandstoftank 3. Naald • Gebruik voor de beste resultaten uitsluitend schone, verse (minder dan 30 dagen oud), loodvrije benzine met een octaangetal van 87 of hoger (indelingsmethode (R+M)/2). 5. Verwijder de dop van de brandstoftank. 6. Vul de benzinetank tot ongeveer 25 mm vanaf de bovenkant van de tank (de onderkant van de vulbuis).
• Varieer de snelheid van de machine tijdens het • • • gebruik. Vermijd snel starten en stoppen. De motor heeft geen inrij-olie nodig. De originele motorolie is hetzelfde type olie dat is voorgeschreven voor regelmatige olieverversingen. Zie het hoofdstuk Onderhoud (bladz. 23) voor bijzondere controles op rustige momenten. Controleer de stand van de voorwielophanging en stel deze af indien nodig; zie De uitlijning van de voorwielen afstellen (bladz. 44).
• Raak de motor, de transmissie, de geluiddemper • Draaien als u een helling op- of afrijdt, kan of het verdeelstuk van de geluiddemper niet aan als de motor loopt of direct nadat u de motor hebt afgezet. Deze onderdelen kunnen heet zijn en brandwonden veroorzaken. gevaarlijk zijn. Als u absoluut moet draaien op een helling, dient u dit langzaam en voorzichtig te doen. • Een zware lading heeft invloed op de stabiliteit • U mag een machine met draaiende motor niet van het voertuig op een helling.
WAARSCHUWING Als de laadbak tijdens het rijden omhoogstaat, kan de machine gemakkelijker omslaan of gaan rollen. U kunt de laadbak beschadigen als deze tijdens het gebruik van de machine omhoogstaat. • Gebruik de machine met de laadbak neergelaten. • Laat de laadbak neer als u hem geleegd hebt. g029622 Figuur 15 1. Borgsleuf VOORZICHTIG Als de achterkant van de laadbak belast is wanneer u de sluitingen losmaakt, kan de laadbak onverwacht openklappen en u of andere omstanders verwonden.
g024491 Figuur 17 1. Draai de achterlaadklep ongeveer in de 45°-stand. 3. Hengels 2. Beweeg de achterlaadklep enkele keren heen en weer. 3. g024490 Figuur 16 1. Flens van achterlaadklep (laadbak) 3. Tillen (klepje) 2. Borgflens (achterlaadklep) 4. Naar achteren en omlaag draaien Beweeg de achterlaadklep enkele keren heen en weer met korte, schokkende bewegingen (Figuur 17). Opmerking: Dit helpt om materiaal tussen de hengsels vandaan te krijgen. 4.
De laadbak laden Opmerking: De motor wordt uitgeschakeld als u uw voet van het gaspedaal neemt. Neem de volgende richtlijnen in acht bij het laden van de laadbak en het gebruik van de machine: • Sleutelstart – draai de contactschakelaar naar de stand START ; de motor blijft ingeschakeld totdat u het sleuteltje in de UIT-stand zet. • Hou rekening met het laadvermogen van de machine en beperk het gewicht van de lading die u in de laadbak transporteert volgens de specificaties in Specificaties (bladz.
• Gebruik een oprijplaat van volledige breedte bij Raadpleeg de volgende tabel voor de maximale belading met verschillende materialen. Materiaal Dichtheid Maximaal laadvermogen laadbak (op een vlakke ondergrond) Grind, droog 1522 kg/m3 Vol Grind, nat 1922 kg/m3 ¾ vol Zand, droog 1442 kg/m3 Vol Zand, nat 1922 kg/m3 ¾ vol Hout 721 kg/m3 Vol Schors <721 kg/m3 Vol Aarde, samengedrukt 1602 het laden van de machine op een aanhanger of vrachtwagen. kg/m3 • Maak de machine stevig vast.
WAARSCHUWING Als u de machine bij een te hoge snelheid sleept, kunt u de controle over het stuur verliezen. Dit kan letsel veroorzaken. Sleep de machine nooit sneller dan 8 km per uur. De machine moet worden gesleept door 2 personen. Als u de machine over een grote afstand moet verplaatsen, moet u deze vervoeren op een vrachtwagen of een aanhanger; zie Een aanhangwagen trekken (bladz. 22) 1. Verwijder de drijfriem van de machine; zie Aandrijfriem vervangen (bladz. 51). 2.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Veiligheid bij onderhoud • Als de machine ingeschakeld moet zijn om een instelling te maken moet u uw handen en voeten, kleding en alle lichaamsdelen uit de buurt van bewegende delen houden. Hou omstanders uit de buurt van de machine. • Laat personeel dat niet bekend is met de instructies nooit onderhoudswerkzaamheden aan de machine uitvoeren.
Onderhoudsinterval Bij elk gebruik of dagelijks Onderhoudsprocedure • Controleer de veiligheidsgordel(s) op slijtage, insnijdingen en andere beschadigingen. Vervang de veiligheidsgordel(s) als een onderdeel ervan niet naar behoren functioneert. • Controleer de bandenspanning. • Controleer het motoroliepeil. • Werking van schakelhendel controleren. • Remvloeistofpeil controleren. Controleer het peil van de remvloeistof voordat u de motor voor de eerste keer start. • Was de machine.
VOORZICHTIG De machine mag uitsluitend worden onderhouden, gerepareerd, afgesteld of geïnspecteerd door vakbekwame en erkende technici. • Voorkom brandgevaar en zorg ervoor dat er brandbestrijdingsapparatuur in het werkgebied aanwezig is. Controleer nooit met een open vuur het peil van vloeistoffen, het accuzuur of de koelvloeistof, of een lekkage. • Gebruik geen open bakken met brandstof of ontvlambare reinigingsvloeistoffen om onderdelen schoon te maken.
Controlelijst voor dagelijks onderhoud Gelieve deze pagina te kopiëren ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Gecontroleerde item Voor week van: maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag zondag Werking van rem en parkeerrem controleren. Werking van schakelinrichting/neutraalstand controleren. Brandstofpeil controleren. Controleer het motoroliepeil. Remvloeistofpeil controleren. Het peil van de transaxlevloeistof controleren. Luchtfilter controleren.
– Laat de remmen zo snel mogelijk controleren en reinigen. Dit voorkomt dat schurend materiaal overmatige slijtage veroorzaakt. – Reinig de machine met alleen water of een mild reinigingsmiddel. Belangrijk: Gebruik geen brak of teruggewonnen water om de machine schoon te maken. Procedures voorafgaande aan onderhoud • Het hefpunt vooraan de machine bevindt zich aan de voorzijde van het frame, achter de sleeplip (Figuur 20).
De motorkap openen Smering De motorkap optillen De lagers in de voorwielen smeren 1. Til de handgreep van de rubberen grendels aan weerszijden van de motorkap op (Figuur 22). Onderhoudsinterval: Om de 300 bedrijfsuren Specificatie smeermiddel: Mobilgrease XHP™-222 De naaf en rotor verwijderen 1. Til de voorkant van de machine op en plaats deze op assteunen. 2. Verwijder de 4 wielmoeren waarmee het wiel aan de naaf bevestigd is (Figuur 23). g312721 Figuur 22 2. Til de motorkap op.
g033049 Figuur 26 1. As 2. Naaf en rotor g033047 Figuur 24 1. Flenskopbout (⅜" x ¾") 3. Beugel remklauw (rem) 2. As 4. Verwijder de stofkap van de naaf (Figuur 25). 7. Maak de as schoon met een doek. 8. Herhaal stap 1 tot en met 7 voor de naaf en de rotor aan de andere kant van de machine. De lagers in de wielen smeren 1. Verwijder het buitenste lager en de loopring van het lager van de naaf (Figuur 27). g033048 Figuur 25 1. Borgpen 4. Asmoer 2. As 5. Moerzekering 3. Borgplaatje 6.
Opmerking: Vervang versleten of beschadigde onderdelen. Controleer of de lagers en loopringen schoon en droog zijn. en de opening in de as voor de borgpen (Figuur 29). 5. Verwijder alle vuil en vet uit de holte van de naaf (Figuur 27). 6. Smeer de lagers met het aanbevolen smeermiddel. de opening in de as niet uitgelijnd zijn, moet u de asmoer vastzetten met een torsie van maximaal 226 N·cm om de sleuf en de opening uit te lijnen. 7.
Onderhoud motor Veiligheid van de motor • Zet de motor af, verwijder het sleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de olie controleert of olie bijvult in het carter. • Houd uw handen, voeten, gezicht, kleding en andere lichaamsdelen uit de buurt van de geluiddemper en andere hete oppervlakken. Onderhoud van het luchtfilter Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren Vervang het luchtfilter eerder als het vuil of beschadigd is.
Motoroliepeil controleren • Als het luchtfilterelement schoon is, monteert u het filterelement; zie Het luchtfilter monteren (bladz. 32). Onderhoudsinterval: Na de eerste 25 bedrijfsuren • Als het luchtfilterelement beschadigd is, Om de 100 bedrijfsuren (Ververs de olie tweemaal zo vaak in bijzondere werkomstandigheden; zie Onderhoud van de machine in bijzondere omstandigheden (bladz. 26). vervang dan het filterelement; zie Luchtfilter vervangen (bladz. 32). Luchtfilter vervangen 1.
g002132 g009200 Figuur 33 1. Oliepeilstok (lus naar beneden) Figuur 34 2. Vuldop (vulbuis) 1. Aftapplug 7. 2. Motoroliefilter Verwijder de aftapplug en de pakking (Figuur 34). 4. Verwijder de peilstok en veeg hem schoon (Figuur 33). 5. Schuif de peilstok in de peilstokbuis en duw tot hij niet verder kan (Figuur 33). 8. 6. Trek de peilstok eruit en controleer het oliepeil op het uiteinde. Monteer de aftapplug en de pakking en draai de aftapplug aan tot 17,6 N·m. 9. 7.
Onderhoud van de bougies 7. 8. Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan) De bougies indien nodig vervangen. Hoog/laag stationair toerental afstellen Type: Champion RN14YC (of een equivalent type). Elektrodenafstand: 0,762 mm 1. Belangrijk: Een gebarsten, aangetaste, vuile of gebrekkig werkende bougie moet worden vervangen.
Onderhoud brandstofsysteem een toerenteller of het toerental in hoog stationair tussen 3.550 en 3.650 tpm ligt. 5. Druk op de steunstang en laat de laadbak neer. Brandstofleidingen en -verbindingen controleren Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan) Inspecteer de brandstofleidingen, aansluitingen en klemmen op tekenen van lekkage, slijtage, beschadiging of losse connecties.
8. Bevestig het filter op de leidingen; gebruik hiervoor de klemmen die u verwijderd hebt in stap 5. 9. Sluit de accu aan en laat de laadbak zakken; zie De accu aansluiten (bladz. 41). Onderhoud uitvoeren aan de van de koolstofhouder Het luchtfilter voor de koolstofhouder inspecteren Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren—Het luchtfilter voor de koolstofhouder inspecteren.
g029670 Figuur 41 g026304 1. Kabelklemband 2. Kabel van parkeerrem 6. Voorkant van machine 7. Gaffel 3. Voorste contramoer 8. Borgpen 4. Beugel van remkabel 9. Gaffelpen 5. Achterste contramoer 10. Remhendel 3. Zet de achterste contramoer los en verwijder de kabel van de beugel van de remkabel (Figuur 41). 4. Verwijder de borgpen en de gaffelpen waarmee de gaffel voor de kabel van de parkeerrem is bevestigd aan de remhendel en verwijder de kabel van de hendel (Figuur 41). 5.
g029658 Figuur 42 1. Flenskopbout 4. Opening (vloerplaat) 2. Ring 5. Voorkant van machine 3. Opening (achterste kanaal van cabine) 2. Til voorzichtig de stoelen, de stoelbasis en de kabels van de parkeerrem van de machine (Figuur 42). g029627 Figuur 44 Belangrijk: Let op hoe de kabels van de parkeerrem geleid zijn langs het chassis als u de stoelen en de stoelbasis van de machine tilt. 4. Fitting koolstofhouder (afvoeren) 2. Slang van brandstoftank 5. Voorkant van machine 3.
6. 7. 8. Steek de fitting van een nieuwe koolstofhouderfilter in de slang (Figuur 46). Plaats de nieuwe koolstofhouder in de koolstofhouderbevestiging van de brandstoftank met de afvoerfitting en de fitting voor de brandstoftank naar achteren uitgelijnd (Figuur 45). Monteer de zuigslang op de fitting op de koolstofhouder die gemarkeerd is met 'Purge' (afvoeren) en de slang van de brandstoftank op de fitting die gemarkeerd is met 'Fuel Tank' (brandstoftank) (Figuur 44).
3. Lijn de openingen in de schakelhendelplaat uit met de openingen in de schakelbeugel en bevestig de plaat aan de beugel met de 4 bouten die u verwijderd hebt in stap 2 van De bedieningsorganen bij de stoelbasis loskoppelen (bladz. 36). 4. Schroef de knop van de schakelhendel handmatig vast (Figuur 40). Onderhoud elektrisch systeem Veiligheid van het elektrisch systeem • Koppel de accu af voordat u reparaties aan de machine verricht. Maak eerst de minpool van de accu los en daarna de pluspool.
2. WAARSCHUWING Accupolen of metalen gereedschappen kunnen kortsluiting maken met metalen onderdelen van de machine, waardoor vonken kunnen ontstaan. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen en lichamelijk letsel veroorzaken. 3. Accu monteren 1. • Zorg ervoor dat bij het verwijderen of installeren van de accu de accupolen niet in aanraking komen met metalen onderdelen van de machine. Lijn de accu uit met de accubak van de machine (Figuur 47). Opmerking: Zorg ervoor dat de plus- en 2.
de accu op in een koele omgeving om te voorkomen dat de batterij snel ontlaadt. Om te voorkomen dat de accu bevriest, moet deze volledig zijn opgeladen. Zekeringen vervangen Er zijn 4 zekeringen in het elektrische systeem. Deze bevinden zich onder de motorkap (Figuur 48). Hefinrichting/klep (open) 30 A Claxon/aansluitpunt 30 A Koplampen 15 A Zekering voor voertuig 10 A g312735 Figuur 49 1. Snelklem 4. Koplamp 2. Opening in de bumper 5. Elektrische kabelboomaansluiting 3. Stelschroef 6.
1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak met de koplampen op ongeveer 7,6 meter verwijderd van een muur (Figuur 50). 2. Meet de afstand van de vloer tot het midden van de koplamp en maak een markering op dezelfde hoogte op de muur. 3. Draai het contactsleuteltje op AAN en ontsteek de koplampen. 4. Onthoud waar de koplampen gericht zijn op de muur. Onderhoud aandrijfsysteem Onderhoud van de banden Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren—Controleer de staat van de banden en velgen.
De uitlijning van de voorwielen afstellen Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan)—De vlucht en het toespoor van de voorwielen controleren. Voordat u de vlucht of het toespoor afstelt 1. Controleer de bandendruk en zorg ervoor dat de banden vooraan tot 0,83 bar gepompt zijn. 2.
g033219 g033218 Figuur 55 Figuur 53 1. Veer van schokbreker 1. Spoorstang 3. Veerlengte 2. Contramoer 2. Kraag 3. Het toespoor van de voorwielen afstellen Draai aan beide spoorstangen om de voorzijde van het wiel naar binnen of naar buiten te draaien. 4. Draai de contramoeren van de spoorstang weer vast als de afstelling correct is. Belangrijk: Voordat u het toespoor gaat afstellen, 5. Zorg ervoor dat het stuur in beide richtingen volledig kan uitslaan.
het aanbevolen type, of giet net zo veel olie bij tot het oliepeil in de transmissie tot de onderste schroefdraad reikt. (Figuur 57). vullen met de aanbevolen olie; zie Transaxle-olie verversen (bladz. 46). Transaxle-olie verversen Onderhoudsinterval: Om de 800 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan) Type vloeistof: SAE 10W-30 (API-onderhoudsklasse SJ of hoger) Vloeistofinhoud: 1,4 liter 1. 2.
g002094 Figuur 60 1. Beugel van de neutraalstand 2. Omhoogtrekken g002093 Figuur 59 4. Opening van 0,76 tot 1,52 mm 5. Fout – afstellen om een tussenruimte van 0,76 tot 1,52 mm te verkrijgen 3. Kabelhuls 1. Beugel van de neutraalstand 2. Borgmoeren 6. 3. Draai een van de borgmoeren (Figuur 59) om een speling van 0,762 tot 1,524 mm te verkrijgen tussen de onderkant van de moer/ring en de beugel van de neutraalstand.
g026341 Figuur 62 g011947 1. Afstandsstuk van koppeling Figuur 61 1. Kap 2. Bouten 3. Verwijder de veer. 4. Voeg afstandsstukken toe of verwijder deze om de topsnelheid in te stellen. Gebruik de onderstaande tabel om het aantal vereiste afstandsstukken te bepalen. 3. Reinig de binnenkant van de kap en het binnenwerk van de koppeling grondig met perslucht. 4. Plaats de kap van de koppeling en bevestig deze met de 3 bouten (Figuur 61) die u verwijderd hebt in 2.
Onderhoud koelsysteem Onderhouden remmen Veiligheid van het koelsysteem De remmen controleren Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren Belangrijk: De remmen zijn van essentieel • Motorkoelvloeistof inslikken kan vergiftiging belang voor een veilig gebruik van de machine. Controleer de remmen zorgvuldig op de aanbevolen onderhoudsintervallen om de optimale prestaties en veiligheid te verzekeren. • Controleren van de remvoering op slijtage of beschadigingen controleren.
133 tot 156 N te bereiken voor de parkeerremhendel. van de parkeerrem niet wordt bereikt, stel de remkabels dan bij, zie De remkabels afstellen (bladz. 50). 4. • Indien u de knop voor de remafstelling niet Draai de stelschroef vast en plaats de handgreep (Figuur 63). kunt instellen door deze vast te draaien en de parkeerrem-hendel aan te trekken met een kracht van 133 tot 156 N, volg dan de onderstaande aanwijzingen: De remkabels afstellen 1. Verwijder de handgreep van de parkeerremhendel (Figuur 63).
Onderhoud riemen Onderhoud van de drijfriem Drijfriem controleren Onderhoudsinterval: Na de eerste 8 bedrijfsuren Om de 200 bedrijfsuren 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking, schakel de motor uit en verwijder het sleuteltje. 2. Breng de laadbak omhoog en zet deze vast met de steunstang. 3. Zet de transmissie op NEUTRAAL. 4. Laat de riem (Figuur 67) ronddraaien en controleer deze op tekenen van overmatige slijtage of beschadigingen. g033037 Figuur 65 1.
5. Lijn de nieuwe riem uit op de primaire koppeling (Figuur 67). 6. Laat de drijfriem over de secundaire koppeling ronddraaien (Figuur 67). 7. Laat de laadbak neer. Onderhoud van het chassis De vergrendelingen van de laadbak afstellen Riem van de dynamo van de starter afstellen Als de vergrendeling van de laadbak slecht is afgesteld, trilt de laadbak op en neer tijdens het rijden. U kunt de vergrendelstangen zodanig afstellen dat de vergrendelingen de laadbak stevig tegen het chassis houden.
Reiniging Stalling De machine schoonmaken Veiligheid tijdens opslag • Zet de machine af, verwijder het contactsleuteltje Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks—Was de machine. en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat. Laat de machine afkoelen voordat u er instellingen of onderhoud aan verricht, of de machine schoonmaakt of stalt. Reinig de machine indien nodig met alleen water of een mild reinigingsmiddel.
Opmerking: U mag de accukabels niet aansluiten op de accupolen tijdens stalling. Belangrijk: De accu moet volledig opgeladen zijn om te voorkomen dat deze bevriest en beschadigd raakt bij temperaturen beneden 0 °C. Een volledig opgeladen accu kan ongeveer 50 dagen worden gestald bij temperaturen beneden 4 °C zonder tussentijds te worden opgeladen. Laad de accu om de 30 dagen op als de temperaturen lager zijn dan 4 °C. 12. Controleer alle bouten, schroeven en moeren en draai deze vast.
Opmerkingen:
Opmerkingen:
Opmerkingen:
Privacyverklaring EEA/VK Toro's gebruik van uw persoonlijke gegevens The Toro Company (“Toro”) respecteert uw recht op privacy. Wanneer u onze producten koopt, kunnen we bepaalde persoonlijke informatie over u verzamelen, ofwel rechtstreeks via u ofwel via uw plaatselijk Toro bedrijf of dealer.
California Proposition 65 waarschuwing – alleen voor Californië Wat is een waarschuwing? Sommige producten die op de markt zijn bevatten een etiket met een waarschuwing als: WAARSCHUWING: Kanker en schade aan de voortplantingsorganen – www.p65Warnings.ca.gov. Wat is Prop 65? Prop 65 geldt voor elk bedrijf dat actief is in Californië, producten verkoopt in Californië, of producten maakt die kunnen worden verkocht of geïmporteerd in Californië.
Toro Garantie Garantie gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt Onderdelen De Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro product (hierna: het 'product') gedurende 2 jaar of 1.500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.