Form No. 3411-889 Rev B Workman® MDX-D multifunctioneel werkvoertuig Modelnr.: 07236—Serienr.: 400000000 en hoger Modelnr.: 07236TC—Serienr.: 400000000 en hoger Registreer uw product op www.Toro.com.
een erkende servicedealer of met de klantenservice van Toro. U dient hierbij altijd het modelnummer en het serienummer van het product te vermelden. De locatie van het plaatje met het modelnummer en het serienummer van het product is aangegeven op Figuur 1. U kunt de nummers noteren in de ruimte hieronder. Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen; zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring.
Inhoud Brandstofleidingen en -verbindingen controleren.................................................... 37 Brandstoffilter vervangen.................................. 37 Onderhoud elektrisch systeem ............................ 37 Onderhoud van de accu.................................... 37 Zekeringen vervangen...................................... 39 Onderhoud van de koplampen.......................... 39 Onderhoud aandrijfsysteem ................................ 41 Onderhoud van de banden ............
Veiligheid Verantwoordelijkheden van de bedrijfsleiding Onjuist gebruik of onderhoud door de gebruiker of eigenaar kan letsel veroorzaken. Om het risico op letsel te verkleinen, dient u zich aan de volgende veiligheidsinstructies te houden en altijd op het veiligheidssymbool te letten, dat betekent: Voorzichtig, Waarschuwing of Gevaar – instructie voor persoonlijke veiligheid. Niet-naleving van de instructie kan leiden tot lichamelijk of dodelijk letsel.
• • Rij langzamer en maak geen scherpe bochten als de machine of het werktuig opnieuw te gaan gebruiken. Bedien de machine uitsluitend buitenshuis of in een goed geventileerde ruimte. u een passagier meevoert. Denk eraan dat uw passagier niet altijd weet wanneer u gaat remmen of een bocht gaat maken, en wellicht daarop niet is voorbereid. Vervoer nooit passagiers in de bak of op de werktuigen. Veilig omgaan met brandstof • Let erop dat u de machine niet te zwaar laadt.
• • • • – Let op het verkeer als u in de buurt van een weg werkt of deze oversteekt. Verleen altijd voorrang aan voetgangers en andere machines. Geef altijd aan dat u afslaat, of stop bijtijds zodat anderen weten wat u gaat doen. Houd u aan alle verkeersregels en verkeersvoorschriften. – Begeeft u zich met de machine nooit in een omgeving waar zich stof of dampen in de lucht bevinden die kunnen exploderen.
• Als de motor afslaat of als de machine vaart begint • Wees voorzichtig als u de machine gebruikt op een te verliezen terwijl u een helling oprijdt, moet u voorzichtig het rempedaal indrukken en de helling langzaam achterwaarts in een rechte lijn afrijden. helling of op ruw terrein, in het bijzonder als er een lading in de laadbak ligt, als u een aanhangwagen sleept, of beide. Denk eraan dat de machine minder stabiel en moeilijker bestuurbaar is als de lading slecht verdeeld is over de laadbak.
• Zorg ervoor dat alle aansluitstukken van de hydraulische leidingen vastzitten en alle hydraulische slangen en leidingen in goede staat verkeren voordat u druk zet op het hydraulische systeem. • Voer alle druk in het systeem af voordat u het hydraulische systeem loskoppelt of werkzaamheden daaraan verricht. Dit doet u door de motor uit te zetten, de stortklep van ophalen naar neerlaten te draaien en/of de laadbak en werktuigen neer te laten.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of ontbrekende stickers. decal121-9775 121-9775 1. Waarschuwing: lees de Gebruikershandleiding en zorg dat u opgeleid bent voor gebruik van de machine voordat u deze in gebruik neemt. 4.
decal99-7345 99-7345 decal106-6755 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 106-6755 2. Heet oppervlak/gevaar voor brandwonden – Blijf op een veilige afstand van het hete oppervlak. 3. Risico om gegrepen te worden, riem – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen; houd alle beschermende delen op hun plaats. 1. Motorkoelvloeistof onder druk. 3. Waarschuwing – Raak het hete oppervlak niet aan. 2. Explosiegevaar – Lees de Gebruikershandleiding. 4. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Procedure Hoeveelheid Omschrijving Gebruik 1 Stuurwiel Kap Ring (½") 1 1 1 Het stuurwiel monteren (uitsluitend model 07236TC). 2 Geen onderdelen vereist – De accu aankoppelen (uitsluitend model 07236TC). 3 Geen onderdelen vereist – Het peil van de vloeistoffen en de luchtdruk in de banden controleren.
g033851 Figuur 4 g033840 1. Accudeksel Figuur 3 1. Kap 4. Stuurwiel 2. Borgmoer (½") 5. Stuuras 3. Ring (½") 2. Verwijder het accudeksel van de accubasis (Figuur 4). 3. Bevestig de pluskabel van de accu (rood) aan de pluspool (+) van de accu en zet deze vast met de bouten en moeren (Figuur 5). 2 De accu aankoppelen (uitsluitend model 07236TC) Geen onderdelen vereist g033852 Figuur 5 Procedure 1. Isolatiekap (pluskabel accu) WAARSCHUWING 2.
• Vul de registratiekaart in. 3 • Vul het Inspectieformulier in. • Bekijk het Kwaliteitscertificaat Het peil van de vloeistoffen en de druk in de banden controleren 5 De remmen gebruiksklaar maken Geen onderdelen vereist Procedure 1. Geen onderdelen vereist Controleer het motoroliepeil voor en na het eerste gebruik van de motor, zie Het motoroliepeil controleren (bladz. 22). Procedure 2.
Algemeen overzicht van de machine g033215 Figuur 6 1. Sluiting van de motorkap 3. Laadbak 5. Schakelhendel 2. Parkeerremhendel 4. Sleeplip 6. Brandstoftankdop 14 7.
Bedieningsorganen Gaspedaal Gebruik het gaspedaal (Figuur 7) om de rijsnelheid van de machine te veranderen. Als u het gaspedaal intrapt, start u de motor. Als u het pedaal verder intrapt, verhoogt u de rijsnelheid. Als u het pedaal laat opkomen, vermindert de snelheid van de machine en slaat de motor af. Opmerking: De maximumsnelheid vooruit is 26 km per uur. Rempedaal Met het rempedaal kunt u de machine tot stilstand brengen of de snelheid verminderen (Figuur 7).
Schakelhendel Urenteller De schakelhendel bevindt zich tussen de stoelen en onder de parkeerremhendel. De schakelhendel heeft 3 standen: VOORUIT, ACHTERUIT en NEUTRAAL (Figuur 6). De urenteller bevindt zich links van de lichtschakelaar (Figuur 8). Gebruik de urenteller om na te gaan hoeveel uur de motor in bedrijf is geweest. De urenteller gaat lopen als de contactschakelaar in de stand AAN wordt gezet of als de motor loopt. Opmerking: U kunt de motor in elke van de drie standen starten en laten lopen.
Handgrepen voor passagier AAN draait terwijl de motor koud is. Het lampje geeft aan dat de gloeibougies werken. De handgrepen voor de passagier bevinden zich rechts van het instrumentenpaneel en op de buitenkant van elke stoel (Figuur 10). Contactschakelaar De contactschakelaar (Figuur 8) dient om de motor te laten lopen en af te zetten, en heeft 3 standen: UIT, AAN en STARTEN . Draai het sleuteltje naar rechts op AAN om de gloeibougies te activeren.
Specificaties Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Gebruiksaanwijzing De laadbak gebruiken Opmerking: Bepaal vanuit de normale De laadbak ophalen bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. WAARSCHUWING Een opgehaalde laadbak kan vallen en letsel toebrengen aan personen die eronder aan het werk zijn. Veiligheid staat voorop Lees aandachtig alle veiligheidsinstructies en -symbolen in het hoofdstuk Veilige bediening. Met behulp van deze informatie kunt u voorkomen dat omstanders of uzelf letsel oplopen.
De achterlaadklep openen 1. Zorg dat de laadbak omlaag en vergrendeld is. 2. Til de klepjes op het achterste paneel van de achterlaadklep omhoog (Figuur 14). g014860 Figuur 12 1. Hendel 3. Borgsleuf 2. Steunstang 2. Zet de steunstang in de borgsleuf om de laadbak vast te zetten (Figuur 13). g024490 Figuur 14 g029622 1. Flens van achterlaadklep (laadbak) 3. Tillen (klepje) 2. Borgflens (achterlaadklep) 4. Naar achteren en omlaag draaien 3.
• Controleer het motoroliepeil en voeg indien nodig de voorgeschreven olie toe; zie Het motoroliepeil controleren (bladz. 22). • Controleer de bandendruk; zie Bandenspanning controleren (bladz. 23). • Controleer of het rempedaal werkt. • Controleer of de verlichting werkt. • Draai het stuurwiel naar links en naar rechts om de stuurreactie te controleren. g024491 Figuur 15 1. Draai de achterlaadklep ongeveer in de 45°-stand. • Controleer op olielekken, loszittende onderdelen 3.
Het motoroliepeil controleren Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Controleer het motoroliepeil voordat u de motor voor het eerst start. Opmerking: De machine wordt geleverd met olie in het carter; u dient echter het oliepeil te controleren voor- en nadat u de motor start. Type olie: Detergentolie (API onderhoudsklasse CH-4, CI-4, CJ-4 of hoger) g033037 Figuur 16 1. Vulbuis (reservoir) Viscositeit: Zie onderstaande tabel 3. DOT 3-remvloeistof 2. Reservoirdop 3.
Bandenspanning controleren Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Bereik van de bandendruk: 0,55 tot 1,52 bar Belangrijk: De maximale bandenspanning op de wang van de band niet overschrijden. Opmerking: De vereiste bandenspanning is afhankelijk van het gewicht dat u van plan bent te transporteren. 1. Controleer de bandenspanning. Opmerking: De luchtdruk in de voor- en achterbanden moet liggen tussen 0,55 tot 1,52 bar.
GEVAAR GEVAAR In bepaalde omstandigheden is brandstof uiterst ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. In bepaalde omstandigheden kan tijdens het tanken statische elektriciteit worden ontladen waardoor vonken ontstaan die brandstofdampen tot ontbranding kunnen brengen. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken.
Brandstoftank vullen De inhoud van de brandstoftank is ongeveer 26,5 liter. 1. Schakel de motor uit en stel de parkeerrem in werking. 2. Maak de omgeving van de dop van de brandstoftank schoon (Figuur 20). 3. Wanneer de motor aanslaat, draait u het sleuteltje linksom naar de stand LOPEN. 4. Zet de parkeerrem vrij.
• Varieer de snelheid van de machine tijdens het • Maak indien mogelijk de lading vast aan de gebruik. Vermijd snel starten en stoppen. laadbak zodat de lading niet gaat schuiven. • De motor heeft geen inrijolie nodig. De • Als u vloeistof in een grote tank transporteert originele motorolie is hetzelfde type olie dat is voorgeschreven voor regelmatige olieverversingen.
afhankelijk van de werkzaamheden waarvoor u de machine gebruikt. Neem voor verdere informatie contact op met een erkende Toro-dealer. Als u een lading vervoert of een aanhangwagen trekt, mag u de machine of de aanhangwagen niet te zwaar beladen. Een te zware lading kan leiden tot slechte prestaties of beschadiging van de remmen, as, motor, transaxle, stuurinrichting, ophanging, carrosserie of banden.
Onderhoud Opmerking: Download het elektrisch schema gratis op www.Toro.com. U kunt uw machine zoeken via de link 'Handleidingen'. Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Belangrijk: Raadpleeg de Gebruikershandleiding van de motor voor verdere onderhoudsprocedures. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na de eerste 8 bedrijfsuren • Controleer de conditie van de aandrijfriem.
Controlelijst voor dagelijks onderhoud Gelieve deze pagina te kopiëren ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Gecontroleerde item Voor week van: maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag zondag Werking van rem en parkeerrem controleren. Werking van schakelinrichting/neutraalstand controleren. Brandstofpeil controleren. Controleer het motoroliepeil. Het peil van de transaxlevloeistof controleren. Luchtfilter controleren. De koelribben van de motor controleren.
VOORZICHTIG Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u en andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen. Haal het sleuteltje uit de contactschakelaar en maak de bougiekabel los voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan het voertuig. Druk de kabel opzij, zodat deze niet onbedoeld contact kan maken met de bougie.
Smering De machine smeren Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan)—Lagers en lagerbussen smeren. Smeer vaker als de machine in zware omstandigheden wordt gebruikt. g008657 Figuur 24 1. Hefpunten achteraan Type vet: Nr. 2 vet op lithiumbasis De motorkap openen De motorkap optillen 1. Til de handgreep van de rubberen grendels aan weerszijden van de motorkap op (Figuur 25). 1.
De lagers in de voorwielen smeren 4. Verwijder de stofkap van de naaf (Figuur 30). Onderhoudsinterval: Om de 300 bedrijfsuren Specificatie smeermiddel: Mobilgrease XHP™-222 De naaf en rotor verwijderen 1. Til de voorkant van de machine op en plaats deze op assteunen. 2. Verwijder de 4 wielmoeren waarmee het wiel aan de naaf bevestigd is (Figuur 28). g033048 Figuur 30 1. Borgpen 4. Asmoer 2. As 5. Moerzekering 3. Borgplaatje 6. Stofkap 5.
De lagers in de wielen smeren 1. De naaf en rotor monteren Verwijder het buitenste lager en de loopring van het lager van de naaf (Figuur 32). 1. Breng een laagje van het aanbevolen smeermiddel aan op de as (Figuur 33). g033050 Figuur 32 1. Afdichting 4. Holte voor lager (naaf) 2. Binnenste lager 5. Loopring van het buitenste lager 3. Loopring van het binnenste lager 6. Buitenste lager g033051 Figuur 33 1. Moerzekering 4. Buitenste lager 2. Asmoer 5.
Onderhoud motor Onderhoud van het luchtfilter Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren Vervang het luchtfilter eerder als het vuil of beschadigd is. Opmerking: Het luchtfilter moet vaker een onderhoudsbeurt krijgen (om de paar uren) als de machine wordt gebruikt in buitengewoon stoffige of zanderige omstandigheden. g033054 Figuur 34 1. Borgpen 3. Stofkap Het luchtfilter controleren 2. Moerzekering 9. 1. Breng de laadbak omhoog en ondersteun deze met de steunstang; zie De laadbak ophalen (bladz.
Motorolie verversen • Als het luchtfilterelement schoon is, monteert u het filterelement; zie Het luchtfilter monteren (bladz. 35). Opmerking: U moet vaker de olie verversen en het oliefilter vervangen als het voertuig wordt gebruikt in zeer stoffige of zanderige omstandigheden. • Als het luchtfilterelement beschadigd is, vervang dan het filterelement; zie Luchtfilter vervangen (bladz. 35). Type olie: Detergentolie (API onderhoudsklasse CH-4, CI-4, CJ-4 of hoger) Luchtfilter vervangen 1.
9. 10. Giet olie in de vulopening totdat het peil de Vol-markering op de peilstok heeft bereikt. Vul de olie langzaam bij en controleer daarbij veelvuldig het peil. Opmerking: Voeg niet te veel olie toe. 11. Plaats de vuldop en de peilstok weer stevig op hun plaats. Het motoroliefilter vervangen Onderhoudsinterval: Na de eerste 50 bedrijfsuren Om de 150 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan) Ververs de olie tweemaal zo vaak in bijzondere werkomstandigheden. g027838 Figuur 37 1.
Onderhoud brandstofsysteem Onderhoud elektrisch systeem Brandstofleidingen en -verbindingen controleren Onderhoud van de accu Accuspanning: 12 V, 300 A, koude start bij -18 °C. Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan) WAARSCHUWING CALIFORNIË Proposition 65 Waarschuwing Accuklemmen, accupolen en dergelijke onderdelen bevatten lood en loodverbindingen. Van deze stoffen is bekend dat ze kanker en schade aan de voortplantingsorganen veroorzaken.
De accu afkoppelen WAARSCHUWING Als accukabels verkeerd worden verbonden, kan dit schade aan de machine en de kabels tot gevolg hebben en vonken veroorzaken. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen, waardoor lichamelijk letsel kan ontstaan. • Maak altijd de minkabel (zwart) van de accu los voordat u de pluskabel (rood) losmaakt. • Sluit altijd de pluskabel (rood) van de accu aan voordat u de minkabel (zwart) aansluit.
2. Sluit de minkabel aan op de accupool (Figuur 40). 3. Plaats het accudeksel op de bovenkant van de accu (Figuur 40). Accu opladen WAARSCHUWING Bij het opladen produceert de accu gassen die tot ontploffing kunnen komen. Rook nooit in de buurt van de accu en zorg ervoor dat er geen vonken of vlammen vlakbij de accu komen. Belangrijk: Zorg ervoor dat de accu altijd g036871 volledig geladen is (soortelijk gewicht 1,260).
3. Maak de elektrische aansluiting voor de kabelboom los van de lampaansluiting aan de achterkant van de behuizing van de koplamp (Figuur 42). g036873 Figuur 43 g036872 1. Snelklem 4. Koplamp 2. Opening in de bumper 5. Lamp 3. Stelschroef 6. Elektrische kabelboomaansluiting Figuur 42 1. Behuizing van koplamp 3. Elektrische kabelboomaansluiting 2. Lamp Verwijder de snelklemmen waarmee de koplamp aan de koplampbeugel is bevestigd (Figuur 43). 4.
Onderhoud aandrijfsysteem Onderhoud van de banden Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren—Controleer de staat van de banden en velgen. Om de 100 bedrijfsuren—Draai de wielmoeren aan. 1. Inspecteer de banden en velgen op tekenen van slijtage en beschadiging. Opmerking: Ongelukken tijdens werkzaamheden, zoals een botsing tegen een trottoirband, kunnen een band of een velg beschadigen en tevens de wieluitlijning verstoren. Daarom moet u na een ongeluk de conditie van de banden controleren. 2.
• Leg ofwel een gewicht op de bestuurdersstoel dat overeenkomt met het gemiddelde gewicht van de bestuurders die met de machine zullen werken, of laat een bestuurder plaatsnemen op de stoel. Het gewicht of de bestuurder dienen gedurende de hele procedure op de stoel te blijven. • Rol op een vlakke ondergrond de machine 2 tot 3 meter recht achteruit en vervolgens recht vooruit naar de plaats waar u vertrok. Hierdoor kan de ophanging de bedrijfsstand aannemen.
1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, zet de motor af, stel de parkeerrem in werking en verwijder het sleuteltje uit de contactschakelaar. 2. Verwijder de bout uit het peilgat (Figuur 49). 4. Verwijder de vulplug door deze linksom te draaien (Figuur 50). Opmerking: Bewaar de vulplug en de pakking om deze te monteren in stap 8. Opmerking: Het peil van de transaxle-olie moet tot aan de onderkant van de opening van de peilindicator staan. 5.
u de transaxle in de neutraalstand kunt zetten. Om ervoor te zorgen dat de schakelhendel de transaxle naar behoren in de neutraalstand zet, moet u de volgende stappen uitvoeren: 1. Zet de schakelhendel in de NEUTRAALSTAND . 2. Zet de beugel van de neutraalstand in NEUTRAAL (horizontaal ten opzichte van de montagebeugel van de kabel die zich onder de schakelbeugel bevindt) door de aangedreven koppeling te draaien (Figuur 52).
Onderhoud koelsysteem Opmerking: De machine gebruiken met een vuile koppeling kan de slijtage van interne onderdelen verhogen. 1. Zet de motor af, stel de parkeerrem in werking en haal het sleuteltje uit de contactschakelaar. 2. Hef de laadbak op en vergrendel deze. 3. Verwijder de 6 flensbouten waarmee de kap van de koppeling bevestigd is. 4. Bewaar de kap, het afstandsstuk en de veer (Figuur 54).
Vloeistof van de ratiateur verversen Onderhouden remmen Onderhoudsinterval: Om de 1000 bedrijfsuren/Om de 2 jaar (houd hierbij de kortste periode aan) De remmen controleren Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren De remmen zijn van essentieel belang voor een veilig gebruik van de machine. Zoals alle veiligheidsvoorzieningen moeten de remmen regelmatig grondig worden gecontroleerd om de beste prestaties te verkrijgen en er zeker van te zijn dat het voertuig veilig kan worden gebruikt.
parkeerremhendel in werking te stellen (Figuur 56). 4. Opmerking: Als u de knop voor remafstelling volledig hebt gedraaid en de kracht van 41 tot 47 N·m die nodig is om de parkeerremhendel in werking te stellen, niet kunt verkrijgen, moet u de procedure voor het afstellen van de remkabels uitvoeren; zie De remkabels afstellen (bladz. 47). Draai de stelschroef vast en plaats de handgreep (Figuur 56). 2. 3.
Aandrijfriem vervangen Onderhoud riemen Onderhoud van de drijfriem Nieuwe drijfriemen hebben een inlooptijd nodig voordat ze vlot schakelen. De inlooptijd van een riem is afgelopen na ten hoogste 2 uur normaal gebruik. Drijfriem controleren 1. Zet de laadbak omhoog; zie De laadbak ophalen (bladz. 19). 2. Zet de transmissie in de NEUTRAALSTAND , zet de motor af, stel de parkeerrem in werking en verwijder het sleuteltje uit het contact. 3.
Onderhoud van het chassis Vergrendelingen van de laadbak instellen Als de vergrendeling van de laadbak slecht is afgesteld, trilt de laadbak op en neer tijdens het rijden. U kunt de vergrendelstangen zodanig afstellen dat de vergrendelingen de laadbak stevig tegen het chassis houden. 1. Draai de borgmoer op het uiteinde van de vergrendelstang los (Figuur 60). g017511 Figuur 59 1. Motorbeugel 3. Beugel 2. Demper 4. Flenskopbout g002181 Figuur 60 1. Sluiting 3. Vergrendelstang 2. Borgmoer 49 2.
Reiniging Stalling De machine schoonmaken Was de machine indien nodig. Gebruik uitsluitend water of water met een mild reinigingsmiddel. U kunt een vod gebruiken. 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, zet de motor af, stel de parkeerrem in werking en verwijder het sleuteltje uit de contactschakelaar. 2. Verwijder vuil en vet van de gehele machine, inclusief de buitenkant van de cilinder, de koelribben van de cilinderkop en de ventilatorbehuizing.
13. Verwijder het contactsleuteltje en bewaar dit op een veilige plaats buiten het bereik van kinderen. 14. Dek de machine af om deze te beschermen en schoon te houden.
Opmerkingen:
Opmerkingen:
Opmerkingen:
Privacyverklaring voor Europa De informatie die Toro verzamelt Toro Warranty Company (Toro) respecteert uw privacy. Om uw garantieclaim te behandelen en contact met u op te nemen in het geval van een terugroepactie vragen wij om bepaalde persoonlijke informatie mee te delen, hetzij direct of via uw lokale Toro dealer. Het Toro garantiesysteem wordt gehost op servers in de Verenigde Staten, waar de privacywet mogelijk niet dezelfde bescherming biedt als in uw land.
Toro Garantie Beperkte garantie van twee jaar Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt The Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro product (hierna: het 'product') gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.